Drie spionnen die de wereld redden

Spionage heeft als ‘het op een na oudste beroep ter wereld’ een bijna even oneervolle reputatie als het oudste. Lang niet altijd terecht. De nieuwe Utrechtse ‘intelligencehoogleraar’ Bob de Graaff beschrijft voor DUB drie illustere spionnen die juist vrede brachten.

Vaak wordt spionage in verband gebracht met oorlog en moord. Liegen en bedriegen worden beschouwd als wezenskenmerken. Spionage kan echter ook een bijdrage aan de vrede leveren. De essentie van spionage is dat het zich halfweg tussen oorlog en vrede bevindt en daarom hoort het thuis in de studie van internationale betrekkingen, zo betoogde Bob de Graaff onlangs in zijn Utrechtse oratie. Daarmee aanvaardde hij het professoraat voor intelligence and security studies, een functie die hij ook twee dagen in de week bekleedt aan de Nederlandse Defensie Academie (NLDA) in Breda. In dit artikel illustreert hij zijn opmerkingen door het licht te laten schijnen op drie spionnen die de wereld redden.

'Garbo'‘Garbo’
Tot ongeveer 1900 vond spionage vaak op persoonlijke titel plaats. (Oud-)officieren of andere vertrouwelingen van een vorst, een legeraanvoerder of een minister hadden hun persoonlijke inlichtingennetwerkjes. Door politieke, maatschappelijke en technologische veranderingen werden eind negentiende, begin twintigste eeuw officiële overheidsorganisaties voor spionage in het leven geroepen. Zij speelden een belangrijke rol in het verloop van de beide wereldoorlogen en de Koude Oorlog.

Een van de belangrijkste gevallen van spionage uit de Tweede Wereldoorlog was het zogeheten ‘doublecross’-systeem, een vorm van strategische misleiding waarbij de Britten aan het begin van de oorlog Duitse agenten in het Verenigd Koninkrijk ‘omdraaiden’ met het doel hen op een beslissend moment in de strijd valse informatie naar de Duitsers te laten sturen. Een cruciale rol in dit inlichtingenspel vervulde de Spanjaard Juan Pujol Garcia (1912-1988), die als agent ‘Garbo’ de Duitse instanties op het verkeerde been zette omtrent de geallieerde landingen in West-Frankrijk in juni 1944.

Pujol had tijdens de Spaanse burgeroorlog een afkeer ontwikkeld van dictaturen van links en van rechts. Tijdens de Tweede Wereldoorlog bood hij meermalen zijn diensten aan aan de geallieerden, maar hij werd steeds afgewezen. Hij maakte zich pas interessant voor hen toen hij zich eerst had laten aanwerven als Duits agent. Vanaf het voorjaar van 1942 ontwikkelde hij zich tot de belangrijkste dubbelagent van de Britse geheime dienst MI5 met een fictief netwerk van 27 onderagenten in Engeland. Door middel van honderden radioberichten wist hij de Duitsers ervan te overtuigen dat de geallieerde landingen zouden plaatsvinden in het Nauw van Calais in plaats van in Normandië.

Zelfs nadat de landingen waren begonnen, bleven de Duitsers op grond van Pujols berichten nog enige tijd geloven dat de landingen in Normandië slechts een schijnaanval waren en hielden daarom pantser- en infanteriedivisies achter de hand bij Calais, die daardoor niet tegen de geallieerde hoofdaanval werden ingezet. De Duitsers ontdekten nooit Pujols dubbelrol en onderscheidden hem zelfs met het IJzeren Kruis.

Na de oorlog leidde Pujol een onopvallend bestaan in Venezuela, totdat de Britse spionagehistoricus Rupert Allason, beter bekend als Nigel West, hem in 1984 aan de vergetelheid ontrukte.

PenkovskyPenkovsky
Minder vredig kwam Oleg Penkovsky (1919-1963), kolonel bij de Russische militaire inlichtingendienst GRU, aan zijn eind. Net als Pujol moest hij veel moeite doen om de aandacht van westerse diensten te trekken. In 1960 en 1961 klampte hij diverse Amerikaanse en Britse bezoekers van Moskou aan met het verzoek hun autoriteiten in te lichten dat hij omwille van de vrijheid voor het Westen wilde werken.

Uiteindelijk werd in een gezamenlijke operatie van de CIA en de Britse inlichtingendienst MI6 contact gelegd met Penkovsky door de tussenpersoon Greville Wynne, een zakenman uit Wales. In Moskou en tijdens bezoeken aan Londen en Parijs overstelpte Penkovsky zijn westerse counterparts met informatie. Penkovsky had niet alleen toegang tot uiterst geheime documenten, hij was ook persoonlijk bevriend met het GRU-hoofd Ivan Serov en met de Russische maarschalk Sergej Varentsov, die nauw betrokken was bij het Russische raketprogramma.

Dankzij Penkovsky’s informatie kon de CIA vaststellen dat het het sovjetkernwapenprogramma veel minder ontwikkeld was dan gedacht en kwam een eind aan het fabeltje van de ‘missile gap’ die de Amerikanen zouden hebben opgelopen. Penkovsky’s belangrijkste informatie betrof de plaatsing van sovjetraketten op Cuba, die hem de reputatie bezorgde van de agent die de wereld had gered van een nieuwe wereldoorlog.

Na ruim een jaar kwamen de sovjets op de hoogte van Penkovsky’s verraad. De laatste maanden waarin hij op vrije voeten was, werd Penkovsky waarschijnlijk al gecontroleerd door de Russische instanties, wat sommigen het idee heeft gegeven dat hij nooit voor het Westen, maar steeds voor de Russen heeft gewerkt. Penkovsky werd samen met Wynne berecht in een showproces. Wynne werd tot acht jaar gevangenisstraf veroordeeld, maar na anderhalf jaar geruild tegen een Russische dubbelspion. Penkovsky werd ter dood veroordeeld en geëxecuteerd.

GordievskyGordievsky
Speelde Penkovsky een hoofdrol aan de vooravond van de Cubacrisis, die de wereld dagenlang de adem deed toeknijpen, Oleg Gordievsky (geb. 1938) bewaarde de wereld ruim twintig jaar later voor een wereldwijde confrontatie die op het moment zelf veel minder aandacht trok. Gordievsky was luitenant-kolonel in de Russische civele geheime dienst, de KGB. Hij bood zijn diensten aan aan MI6, toen hij in de jaren zeventig werkzaam was op de sovjetambassade in Denemarken. In 1982 werd hij overgeplaatst naar Londen, waar hij plaatsvervangend hoofd van de KGB-afdeling in de ambassade werd.

Toen de NAVO in november 1983 de tiendaagse oefening Able Archer startte, meende een deel van de sovjetleiding wegens het realistische karakter ervan dat het Westen in werkelijkheid een nucleaire aanval op de landen van het Warschaupact wilde openen, in weerwil van berichten van KGB-agenten dat voor die opvatting geen aanleiding bestond. Het idee dat het Westen zoiets zou doen, leefde toen reeds enkele jaren en de sovjetleiding had hiervoor een inlichtingenoperatie van zowel de KGB als de GRU lopen, RJaN. De sovjets brachten tijdens de oefening nucleaire wapens in stelling. Nooit was de wereld sinds de Cubacrisis zo dichtbij een atoomoorlog. Toen de oefening voorbij was, ebde ook de sovjetdreiging weg.

De berichtgeving van Gordievsky droeg er echter toe bij dat de Britse premier Thatcher en de Amerikaanse president Ronald Reagan hun Koude Oorlogsretoriek matigden nu zij doordrongen raakten van de paranoia in Moskou. Reagan besefte opeens het gevaar dat de Koude Oorlog alsnog heet zou worden en begon zich in te spannen haar tot een eind te brengen. Gordievsky hielp ook bij dat proces doordat hij Gorbatsjov aanwees als de coming man in de Sovjet-Unie, lang voordat hij in het Westen de aandacht trok.

In 1985 werd Gordievsky naar Moskou teruggeroepen, omdat daar twijfels waren gerezen over zijn loyaliteit. De Britten wisten Gordievsky echter te helpen ontsnappen. De sovjetautoriteiten konden niets anders doen dan hem bij verstek ter dood veroordelen. In het Westen bleef Gordievsky, maar nu als vrij man, Reagan en Thatcher adviseren in de nadagen van de Koude Oorlog en verder schreef hij diverse boeken over de KGB.

Slot
Deze drie spionnen hadden gemeenschappelijk dat ze zogeheten walk-ins waren, agenten die zelf hun diensten aanboden en niet gerekruteerd hoefden te worden. In alle drie de gevallen speelden motieven van persoonlijke wraakneming een grote rol. Pujol koos tegen de dictatuur van links en rechts waar hij en zijn familie persoonlijk slechte ervaringen mee hadden opgedaan tijdens de Spaanse Burgeroorlog. Penkovsky wilde wraak jegens zijn sovjetopdrachtgevers, toen hem bleek dat hij geen generaal kon worden omdat zijn vader in 1917 tegen de communisten had gestreden. Gordievsky werd nog het minst gedreven door persoonlijke gevoelens; hij keerde zich af van het systeem dat verantwoordelijk was voor de bouw van de Berlijnse Muuur en de inval in Tsjechoslowakije na de Praagse Lente.

De geschiedenis van deze drie mannen laat zien dat weliswaar rond 1900 inlichtingenwerk geïnstitutionaliseerd werd, maar dat de rol van het individu bepaald nog niet was uitgespeeld. Juist individuen uit de wereld van de spionage konden met hun geheime informatie een gewichtige rol spelen in de internationale betrekkingen. Het is de centrale fantasie van elke spion dat hij in zijn eentje de (internationale) weegschaal kan doen doorslaan. En sommigen lukt dat een beetje, heel even, op het juiste moment.  

Op 18 april houdt Bob de Graaff zijn intrede-rede als hoogleraar inlichtingen en veiligheid aan de NLDA in Breda onder de titel ‘Intelligence revolution. Dramatische verandering, ontsporing of gril?’

Verder lezen over Garbo:
- Juan Garcia Pujol - Operation Garbo: The Personal Story of the Most Successful Spy of World War II
- Tomas Harris - Garbo: The Spy Who Saved D-Day (Secret History Files)

Verder lezen over Penkovsky:
- Oleg Penkovsky - The Penkovsky papers
- Jerrold Schecter - The Spy Who Saved the World: How a Soviet Colonel Changed the Course of the Cold War

Verder lezen over Gordievsky:

- Christopher Andrew - Instructions from the Centre: Top Secret Files on KGB Foreign Operations, 1975-85
- Oleg Gordievsky - Next Stop Execution

Advertentie