Hoogleraar kiest zelf haar opvolger in witwasonderzoek

Oude rot Brigitte Unger en jonge hond Joras Ferwerda van USE

‘Oude rot’ Brigitte Unger (61) studeerde ooit opera, Frans en Russisch. “Toen ik doorhad dat ik iets wilde studeren dat ik écht moeilijk vond, koos ik voor economie.” In Oostenrijk, waar ze vandaan komt, was ze bijzonder hoogleraar. In Nederland kreeg ze de kans om hoogleraar Economie van de Publieke Sectorte worden bij de multidisciplinaire Utrecht School of Economics. Sinds die tijd doet ze onderzoek naar financiële criminaliteit, witwassen en de gevolgen daarvan.

Toen ‘jonge hond’ Joras Ferwerda (32) tweedejaars was, overtuigde hij Unger een keer van zijn gelijk. Zij bood hem een baan aan als student-assistent en gaf hem de tip om in haar voetsporen te treden. Unger zette haar handtekening niet alleen onder zijn bachelor- en masterscriptie maar ook onder zijn PhD-onderzoek. Sindsdien doen ze veel van hun onderzoeken samen. “In mijn proefschrift heb ik Brigitte mijn ‘academische moeder’ genoemd.” Voor de portretserie ‘Jonge honden, oude rotten’ spreken de onderzoekers over hun carrière in de wetenschap.

Onderzoekers die boeven helpen vangen
Unger en Ferwerda ontwikkelen methodes waarmee opsporingsinstanties het witwassen van geld kunnen detecteren. Ook berekenen ze de omvang van financiële criminaliteit. “In de economie kun je normaliter bewijzen wat je berekent, maar wij kunnen dat nooit”, aldus Unger. Ferwerda: “Wat we proberen te analyseren, speelt zich af in de onderwereld en is dus niet altijd zichtbaar of vindbaar. Daardoor zou het zo kunnen zijn dat onze analyses niet voor álle criminelen gelden, maar vooral voor de niet zo slimme. Dat is het lastige, maar tegelijkertijd ook het spannende van ons onderzoek.”

Hun steentje bijdragen aan het oppakken van financiële criminelen is één van de redenen voor hun gedrevenheid. Door hun onderzoek zorgen ze ervoor dat geld terugvloeit naar de schatkist. Het duo is kind aan huis bij organisaties als de ministeries van Financiën en Veiligheid & Justitie, de Europese Commissie, de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst en het Openbaar Ministerie.

Ferwerda: “We helpen ze over te stappen van reactief naar informatiegestuurd opsporen. Een financiële crimineel duikt meestal niet zomaar op. Ga je het financiële en sociale gedrag van mensen analyseren, dan kan je een crimineel in het vizier krijgen. Wij ontwikkelen methodes om bestaande informatie slim te analyseren, zodat je mensen kunt oppakken die je niet ziet bij reactief opsporen.”

Ik wil nog wel de nobelprijs winnen
Volgens Ferwerda is hun werk zo leuk dat het voelt alsof ze nooit werken. Maar, voegt hij toe: “Tegelijkertijd werken we ook zo veel dat het voelt alsof je nooit echt vrij bent.” Het klokje rond werken is heel normaal voor ze. Levert dat geen culture clash op met ambtelijke organisaties zoals de Belastingdienst, waarmee ze werken? Ferwerda: “Toen ik onderzoek ging doen naar witwassen en daarvoor bij de Belastingdienst in dienst trad, stelde ik voor om van 7 tot 19 uur te gaan werken, de tijden waarop het gebouw open is. Toen werd ik wel even vreemd aangekeken. Maar over het algemeen geldt dat de mensen met wie wij samenwerken, op ons lijken qua arbeidsmentaliteit.”

Unger ziet die culturele verschillen vooral op internationaal vlak. "In Brussel, bij de EU, moet je je gedeisd houden en mag je niemand tegenspreken. Daar moet je een heel beleefde manier zien te vinden om uit te drukken dat iemand iets doms zegt. Joras heeft mij leren helpen om geduldig te blijven.”

Op persoonlijk vlak heeft Unger ook te maken gehad met cultuurclashes. “In de eerste jaren had ik veel ruzie met het bestuur van de universiteit omdat ik niet gewend was aan zoveel mensen als tussenschakel in mijn handelen. Nergens anders in de wereld is er aan een universiteit zo veel te besturen als in Nederland. Dat gevecht met het bestuur heeft veel kracht gekost. Die energie had ik beter ergens anders in kunnen steken.”

Ochtendmens versus nachtmens
Dat een hoogleraar aan de UU meer te maken heeft met besturen dan elders in de wereld, kan ze staven aan de vele landen waar ze werkte voordat ze van Oostenrijk naar Nederland kwam: Engeland, de VS, Australië, Duitsland, Italië. Ferwerda is een stuk honkvaster. “Tot nu toe ben ik nogal gebonden aan de Utrecht School of Economics. Dat vind ik ook erg prettig, vooral vanwege het multidisciplinaire karakter. Bij onderzoek naar witwassen lukt het niet om met alleen economische methodes aan te komen. Je hebt ook criminologische en juridische ideeën nodig, of invalshoeken vanuit bestuur- en organisatiewetenschappen. Alleen zo kun je het vakgebied goed uitdiepen. Het gaat om meer dan alleen de cijfers in de boeken.”

Aangezien Ferwerda graag doorgaat met zijn huidige onderzoek (en onderwijs), zit hij het best op zijn plek in Utrecht en denkt hij niet na over een volgende carrièrestap. Ferwerda: “Uiteindelijk wil ik de positie van Brigitte overnemen, maar ik denk dat ik daar nog wel even voor heb.”

Unger heeft in haar carrière inmiddels alles bereikt wat ze wilde bereiken. “Ik wil alleen nog wat nuttige dingen afronden en een groot project binnenhalen over belastingontduiking. Plus een Nobelprijs winnen, maar dat zal wel niet meer lukken, ha, ha.” Straks, als ze met emeritaat is, pakt ze de muziek misschien wel weer op.

Zij ziet Ferwerda wel als haar opvolger: “Joras is een dammer en is meer gefocust en veel meer gestructureerd dan ik ben. Alleen zal hij ’s ochtends misschien iets frisser moeten zijn nu hij ouder wordt. Voor tien uur is Joras een zombie en kun je niks met hem.”

Hier lijkt zich toch een kloof af te tekenen tussen de academische moeder en haar zoon. Ferwerda: “Ik werk vooral ’s nachts, omdat ik dan veel kan doen. Vaak werk ik tot drie, vier uur door, met als gevolg dat ik ’s ochtends niet scherp ben en alleen wat administratieve klusjes doe. Zo ben ik nu eenmaal. Toen ik 13 jaar geleden bij Brigitte op sollicitatiegesprek kwam, heb ik dat al verteld.”

 

 
 
Unger over Ferwerda:
“Joras is vastberaden, ontzettend stressbestendig en is een zeer snelle werker, waarbij het hoge tempo niet ten koste gaat van de precisie van zijn werk.
Een slechte eigenschap? Ik zou het niet weten. Misschien dat hij ’s ochtends zo langzaam op gang komt. Ik knal vanaf zes uur ’s morgens, terwijl Joras later aankomt en eerst een paar uur zijn tijd verdoet.”
Ferwerda over Unger:
“Wat ik zeer waardeer aan Brigitte is dat ze zich laat overtuigen als je met goede argumenten komt, ongeacht wie je bent. Het idee van het weghalen van die hiërarchische barrière heb ik zelf ook overgenomen.
Soms is het wel lastig om met haar samen te werken. Ze is breed geïnteresseerd en heeft daardoor altijd allerlei ideeën over alles. Dan denk ik goed voorbereid te zijn en dan komt ze opeens weer met een nieuw idee of nieuwe aanpak die ik moet uitwerken. Vaak kom ik er dan maanden later pas achter wat de toegevoegde waarde daarvan was.”

 

Advertentie