Met deze boeken roetsjen we het nieuwe jaar in

Welke Utrechtse wetenschappers en studenten publiceerden afgelopen half jaar een boek? DUB zocht het uit en recenseert een aantal van deze publicaties. Onder meer over de eerste Surinaamse elite, onbeantwoorde liefde, de Tachtiger Jac. Van Looy, elektrische geneeskunde, de toekomst van de aarde en God, seks en politiek.

 

Een ongekende elite Orewoet Religie & Samenleving
Plots hel het werd De nieuwe generatie Vonken in de meterkast
   
Architect en aannemer    

 

 break

Het ontstaan van een nieuwe zwarte elite
In haar proefschrift Een ongekende elite toont Ellen Neslo dat Suriname in de negentiende eeuw grotendeels op eigen kracht de slavernij van zich wist af te schudden. En niet, zoals in de geschiedenisboekjes vaak wordt gesteld, dat deze afschaffing het werk was van verlichte en ruimdenkende Nederlandse intellectuelen. Toen de slavernij in 1863 bij wet werd afgeschaft, waren er al veel minder slaven dan tot nu toe werd aangenomen. Twee derde van de niet-blanke Surinamers was vrij en zelfstandig, mede omdat de overheid hun eigendomsrecht respecteerde.

De ontwikkelingen in Paramaribo waren de eerste helft van de negentiende eeuw niet stil blijven staan. De economische ontwikkeling maakte banen vrij voor ambachtslieden zoals timmermannen en kleermakers. Sommige niet-blanke Surinamers volgden al een opleiding in Nederland en maakten bij terugkeer carrière, omdat er vraag was naar goed opgeleide mensen. Ook lieten plantagehouders regelmatig geld, huisraad of zelfs hun woning na aan slaven en kochten Surinamers die carrière wisten te maken andere slaven vrij.

Ellen Neslo, die haar proefschrift schreef naast haar baan als projectmanager bij de bestuursdienst van de UU, volgde het leven van 162 Surinamers in de negentiende eeuw. Ze spitte hun lotgevallen in testamenten, doopregisters en wijkregisters in Suriname door. De gekleurde elite stelde haar bezit onder andere via testamenten veilig voor nakomelingen en bouwde via legaten potjes op voor hun opleidingen.

Tot nu toe had de koloniale geschiedschrijving zich uitsluitend gebaseerd op negentiende-eeuwse literatuur, en nauwelijks op primaire bronnen. Volgens Neslo is er hierdoor een eenzijdig beeld over Suriname ontstaan. De geschiedschrijving concentreerde zich tot nu toe vooral op plantagehouders en het verval van de kolonie. Aan de gekleurde elite werd nauwelijks aandacht besteed.(Henk Klomp)

Ellen Neslo, Een ongekende elite. 2016. Uitgeverij Haes producties 30 euro.


Onbeantwoorde liefde, onvervulde verlangens
“Ik was verliefd op een jongen wiens beste vriend weer verliefd was op mij. Die beste vriend verzon altijd overdreven verhalen over de jongen in kwestie, daar kon hij zichzelf weer interessanter mee maken. Mijn liefdesobject verdween opeens; maanden later bleek dat hij opgenomen was geweest. Dat gegeven heb ik gebruikt en verplaatst naar de jaren zeventig voor mijn boek Orewoet.”

Dit schrijft Emy Koopman aan DUB. Zij studeerde tussen 2003 en 2011 in Utrecht waar ze de bachelors Literatuurwetenschap en Psychologie volgde en daarna in beide vakgebieden een master afrondde. In september 2016 promoveerde ze op een onderzoek naar literatuur en empathie. Tegelijk kwam haar debuutroman Orewoet uit.

De roman speelt zich af in Amsterdam en volgt de zoektocht van een puber naar zijn vader, een man die hij nooit heeft gekend en over wie zijn moeder nooit met een woord sprak. De jongen, Alex, komt in contact met een oude studievriend van zijn moeder en leert via verhalen uit hun studietijd zijn vader kennen.

De hoofdstukken zijn steeds geschreven vanuit een ander perspectief. De ene keer zit je in het hoofd van de zoon, dan weer in dat van zijn moeder of de studievriend. Elk hoofdstuk levert zo een puzzelstuk van dezelfde geschiedenis uit de studententijd van zijn moeder die in het teken staat van onbeantwoorde liefde, onvervulde verlangens (Orewoet is het Middelnederlandse woord voor liefde die grenst aan waanzin), domme daden en de groei naar volwassenheid.

Orewoet leest als een trein en door het wisselende perspectief kom je steeds weer iets anders te weten over de vader van Alex en de relatie die hij had met de moeder en haar studievriend. Het boek  blijft daardoor spannend tot het eind dat minder goed is dan gehoopt. (Gwenda Knobel)

Emy Koopman, Orewoet. 2016. Uitgeverij Prometheus. 19,95 euro, E-book 11,99 euro.

Lees ook  het interview met Emy Koopman in zusterblad Erasmus van Rotterdam.


Religies hebben ‘de mond vol’ van seks
“In beschaafde conversatie, zo stelt een oude regel, moeten drie onderwerpen worden vermeden: godsdienst, seksualiteit en politiek.” Met deze woorden opent 'God, seks en politiek', een themanummer in boekvorm van het tijdschrift Religie & Samenleving. Het werk is samengesteld naar aanleiding van een symposion aan de Vrije Universiteit in Amsterdam in mei van dit jaar.

De driehoeksverhouding uit de titel vormt de rode draad in de negen bijdragen van evenzoveel wetenschappers. Drie van hen zijn verbonden aan de UU: theoloog en promovendus Marco Derks, postdoc bij religiewetenschap Daan Beekers en Mariecke van den Berg, onderwijscoördinator van de Nederlandse Onderzoeksschool voor Theologie en Religiewetenschap.

Volgens Derks hebben veel religies ‘de mond vol’ van seks. “Als je de publieke opinie mag geloven, hebben ze er vooral veel op tegen.” In dit themanummer wordt getracht dit beeld enigszins te nuanceren. Bijzonder interessant is de bijdrage van Beekers. Hij interviewde jonge moslims en gereformeerden over de manier waarop zij een ‘kuise levensstijl’ behouden in een overwegend seculier land, waarin geen gebrek is aan seksuele prikkels.

Andere onderwerpen waarop gereflecteerd wordt, zijn onder meer het onderwijs over seksuele diversiteit, de zogenoemde ‘weigerambtenaren’, homofobie en religieuze LHBT’s, zowel christenen als moslims. Vreemde eend in de bijt is de uiteenzetting van Marianne Cense, promovendus en onderzoeker bij kenniscentrum Rutgers, over zwangere tienermeiden die al dan niet kiezen voor abortus.

God, seks en politiek is voor een wetenschappelijke verhandeling vrij vlot geschreven. Het boek is informatief, verhelderend als het aankomt op publieke opinie en het publieke discours én biedt voldoende stof tot nadenken over hoe religie, seksualiteit en politiek zich tot elkaar zouden (moeten) verhouden. (Sanne La Grouw)

David Bos, Marco Derks, Lamme Jansma en Erik Sengers (redactie) God, seks en politiek. 2016. Uitgeverij Eburon, 22,50 euro.


Plots hel het werd
In de bundel Plots hel het werd: Jacobus van Looy en de Battle of the Somme heeft de Utrechtse hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde Geert Buelens een bijzondere samenstelling gemaakt van diverse invalshoeken omtrent de propagandafilm The Battle of the Somme uit 1916.

Buelens laat in deze bundel zien dat The Battle of the Somme een pionierswerk is in het genre van oorlogsdocumentaires. Hoe de strijd tijdens de Eerste Wereldoorlog plaatsvond, maar ook welke gevolgen dit heeft gehad voor de conflictlanden en het neutrale Nederland. Naar aanleiding van deze film schreef dichter Jac. van Looy het gedicht: Het verhaal van den provinciaal.

Waar docent-onderzoeker Moderne Nederlandse Letterkunde Fabian Stolk een beeld schetst van Van Looy en hoe de dichter deze film moet hebben ervaren, gaan Tessa Lobbes en Laurens Ham nader in op andere Tachtigers. Zij bespreken juist ‘het hoe en het wat’ van de Tachtigers in oorlogstijd. Op subtiele wijze wordt er een context gecreëerd voor de lezer om het verhaal van Van Looy nog beter te kunnen begrijpen.

Filmhistoricus Klaas de Zwaan kiest een geheel andere insteek. Hij toont aan op welke manier het toen nog nieuwe medium film werd ingezet als propagandamiddel. Waar is het succes van de oorlogsdocumentaire aan te danken en hoe ging de pers om met het succes van de film? In de bijgevoegde film van Leo van Maaren zijn fragmenten opgenomen en interviews over de beroemde propagandafilm, is die reactie ook zichtbaar gemaakt.

Plots hel het werd is een interessante bundel voor iedereen die meer wil weten over de houding van grote dichters en de pers in de periode van WO I.(Matthijs Meulblok)

Geert Buelens(red), Plots hel het werd. 2016..Uitgeverij Huis Clos.. 27,50 euro. (met dvd)


Overbevolking is het grootste probleem van de aarde
Achttien honoursstudenten van Biologie schreven een boek over de toekomst van de mens uit biologisch perspectief. Een helder boek, waarin zowel de problemen worden geschetst als enkele mogelijke oplossingen.

De mens heeft een probleem. Als we op de huidige manier doorgaan met het uitputten van de aarde, houdt het een keer op. De voornaamste oorzaak is volgens de studenten dat de wereldbevolking te sterk groeit. Om ons voortbestaan veilig te stellen, moet de mens duurzamer gaan leven. Daarnaast zijn er ook vanuit de wetenschap nieuwe mogelijkheden die we zullen moeten aanpakken.

De studenten onderscheiden vijf thema’s die ze onder de loep nemen. Dat zijn voedsel, milieu, energie, gezondheid en ruimte. Ze laten zien hoe de biologische wetenschap al druk bezig is om met nieuwe technieken efficiënter en duurzamer te gaan leven. Zo kunnen de gewassen met genetische manipulatie meer opbrengen, werken we aan groen vlees en worden meer insecten eetbaar gemaakt. Energie gaan we uit oliepalm halen en we kijken naar de termieten om te leren efficiënt met energie om ta gaan.

Mocht dat allemaal nog niet voldoende helpen, wijzen de studenten erop dat we de ruimte kunnen gaan ontdekken. Wellicht dat Mars uitkomst biedt.

De jongeren beseffen dat sommige van hun voorstellen futuristisch klinken en ook lang niet altijd onomstreden zijn. Bijvoorbeeld als het gaat om genetische manipulatie van planten of het creëren van een DNA-databank om ziektes per persoon te kunnen aanpakken. Maar de studenten vinden dat tegenwerpingen als ‘Mag ik als wetenschapper voor God spelen’ of ‘geef ik mijn privacy op’ van ondergeschikt belang zijn om tot daadwerkelijk verbeteringen te komen om de aarde leefbaar te houden. (Ries Agterberg)

Wouter Droogers en Rients Visser (red), De nieuwe generatie, een biologische kijk op de toekomst van de mens. 2016. Uitgeverij de Graaff. 16,50 euro.


Ons brein als een meterkast
Bart Lutters die in het derde jaar zit van zijn opleiding aan de vierjarige Selective Utrecht Medical Master (Summa), heeft naast zijn drukke studieprogramma de tijd gevonden om het boek Vonken in de Meterkast te schrijven dat in oktober uitkwam. Het is een boek over het gebruik van elektriciteit als remedie tegen ziektes geplaatst in een historisch perspectief.

Het boek is voor een leek zoals ik redelijk goed te begrijpen. De uitleg over onze hersenen en zenuwen wordt geflankeerd door schematische tekeningen van Marleen Offriga waarvoor – heel luxe – veel ruimte is gereserveerd. En – voor mij een dikke plus – het boek ruikt zoals een mooi papieren boek zou moeten ruiken.

Lutters duikt eerst de geschiedenis in en vertelt hoe de mens er ooit achter is gekomen dat een levend wezen stroom kan geleiden en hoe elektriciteit in siddervissen is aangetoond. Hij haalt hierbij leuke anekdotes aan hoewel voor mij onduidelijk blijft hoe John Walsh een vonk wist te onttrekken aan een Gymnotus; een belangrijke ontdekking die de elektrische kracht van siddervissen aantoonde.

Daarna legt hij uit hoe ons brein en zenuwstelsel werken en wat er mis kan gaan. Dat doet hij door vergelijkingen te trekken met een meterkast en elektriciteitskabels en bijvoorbeeld kortsluiting. Hij verklaart waarom hij dat doet, en ik neem aan dat hij een elektricien hierover heeft geraadpleegd, maar zelf heb ik nog nooit vonken in de meterkast gezien.

In de hoofdstukken daarna behandelt hij verschillende ziekten en de rol van elektriciteit bij de behandeling daarvan door de eeuwen heen. Hij laat zien dat shocktherapie aan populariteit won, verloor en nu weer in opkomst is bijvoorbeeld. Hij staat stil bij behandelingen van epilepsie, Parkinson, depressie en chronische pijn.

Lutters brengt interessante verhalen over deze tak van de medische wetenschap waarin hij anekdotes van en over wetenschappers afwisselt met verhalen van patiënten. Jammer alleen dat bij deze eerste druk slordigheden in de tekst zijn geslopen, er niet kloppende verwijzingen naar illustraties zijn en dat de functie van het gebruik van verschillende typografieën mij niet duidelijk is geworden. (Gwenda Knobel)

Bart Lutters, Vonken in de meterkast. 2016. Uitgeverij Lucht BV, Paperback 19,99 euro, E-book 9,99 bij Bol.com.

Bart Lutters zat aan tafel bij RTL Late Night en zette Humberto Tan onder stroom.


De late middeleeuwen vormde het fundament voor het beroep van architect
Hoe komt het toch dat middeleeuwse kerken van Alkmaar tot Brugge zoveel overeenkomsten hebben? De pijlers, zuilen en raamlijsten lijken haast wel uit hetzelfde hout gesneden. Dat dit daadwerkelijk zo is bewijst Merlijn Hurx in zijn boek Architect en aannemer – de opkomst van de bouwmarkt in de Nederlanden. Nederland beschikte niet over natuursteen en kon daarom niet alle materialen leveren aan de bouwmeesters. Volgens de laatste mode uit Italië werd een kerk of stadhuis versierd met natuursteen. De steengroeves uit België boden uitkomst.

Door de explosieve bevolkingsgroei in de Nederlanden groeide de vraag naar bouwmaterialen voor kerken en stadhuizen. Rond Brussel en Mechelen ontstonden steengroeves die niet alleen lokaal leverden maar ook aan de Nederlanden. Om kosten voor vervoer te besparen, hakte men alvast de blokken en sierstukken. De specialisatie voor prefab ging zo ver dat men hele gebouwen prefabriceerde.

De handel in prefab bouwmaterialen veranderde ook de werkwijze van de bouwmeester. Niet langer waren zij op de bouwplaats noodzakelijk maar coördineerden zij de bouw vanuit ander locaties. Deze werkwijze benaderde bijna het beroep van architect. In die zin dat de architect alleen ontwerpt en zich niet met de uitvoering bezighoud.

Merlijn Hurx haalt op overtuigende wijze een paar kunsthistorische pijlers onderuit. Zo is de renaissance geen omslagpunt in de manier van bouwen, maar een perfectionering van een proces dat in de veertiende eeuw al in op gang kwam. Ook had het gilde geen monopoly op het ambacht. Voor een aantal kunsthistorici is de afschaffing van het gilde in 1795 een dieptepunt in de geschiedenis waarop de ‘lelijke tijd’’ volgde. Wat men in deze tijd (negentiende eeuw) bouwde vertoond echter grote overeenkomsten met de werkwijze uit de renaissance.

In november 2016 kreeg Merlijn Hurx voor zijn boek de Karel Manderprijs. Volgens de jury beschrijft het boek uit 2012, “op een samenhangende, goed leesbare en mooi vormgegeven wijze de vroege geschiedenis van het architectenvak” (Mattijn de Jong)

Merlijn Hurx , Architect en aannemer - De opkomst van de bouwmarkt in de Nederlanden 1350-1530. 2016. Uitgeverij Vantilt. Prijs: 32,50 euro.


 

Tags: boek | biologie

Advertentie