Nieuw huisvestingsplan: ‘We hebben het omgedraaid: wat kunnen we ons veroorloven?’

Renovatie Minnaertgebouw. Foto DUB.

“Wij hadden wel eens op de achterkant van een sigarendoosje uitgerekend wat al die nieuwe gebouwen zouden gaan kosten, en toen schrokken we toch wel een beetje.” Universiteitsraadslid Diederick Raven was een van de universiteitsraadsleden die de afgelopen jaren hun zorgen uitten over de grote investeringen in huisvesting die het universiteitsbestuur in het vooruitzicht stelde.

Grote, maar oude, gebouwen uit de jaren zestig en zeventig - in de wandelgangen vaak aangeduid als the Big Five (Kruyt, Androclus, Van Unnik, Went en Aardwetenschappen) - moesten worden vervangen. Met omvangrijke investeringsvraagstukken als gevolg.

Dat het ministerie de universitaire medezeggenschap twee jaar geleden instemmingsrecht gaf op de hoofdlijnen van de begroting, vergrootte de behoefte bij raadsleden aan meer inzicht in de universitaire huisvestingssituatie. “Wij wilden geen Amsterdamse toestanden waarin financiële problemen te laat boven tafel komen. Dan liever gelijk oplopen met het universiteitsbestuur.”


‘We wilden geen Amsterdamse toestanden’

Daarom zit Raven gebroederlijk aan tafel naast collegelid Anton Pijpers om een toelichting te geven op een nieuw strategisch huisvestingsplan. Pijpers betrok U-raadsleden het afgelopen jaren nauw bij de totstandkoming van dat document. “Als universiteitsbestuur kun je natuurlijk elk jaar je vastgoedplannen op tafel leggen en de raad om instemming vragen, maar dat is een heel nauwe discussie. Nieuwbouw is iets van de lange adem. Als we nu iets doen, dragen niet wij maar op onze opvolgers daar de last van. Met dit plan hebben we een gedeelde visie op die toekomst.”

Volgens de twee vonden College van Bestuur en U-raad elkaar al snel in het uitgangpunt dat investeringen in huisvesting niet ten koste mag gaan van het onderwijs en onderzoek. Ook het college van bestuur zag volgens Pijpers in dat uitvoering van alle nieuwbouwplannen niet wenselijk was. Pijpers: “We hebben het omgedraaid: wat kunnen we ons veroorloven? Dan kom je uit op een bedrag van 720 miljoen. Dat is nog steeds heel veel geld, maar we zorgen er zo voor dat we geen slaaf van onze stenen worden.”


Het plan stelt efficiënter ruimtegebruik als voorwaarde om de uitgaven te beperken. Is daar werkelijk nog winst te behalen? Sommige faculteiten zitten al erg krap met werkplekken en onderwijsruimten.
Pijpers: “We zien onder meer dat de bezetting van werkplekken vaak nog aan de lage kant is. En van het timeslot voor colleges tussen vijf en zeven wordt maar mondjesmaat gebruik gemaakt. Directeuren van faculteiten en diensten hebben ook intensief meegepraat over dit plan. Die zien mogelijkheden. Dit is niet het feestje van het CvB en de U-raad.”

Raven: “De winst van dit plan is dat we nu een langetermijnvisie hebben; we willen onderwijs en onderzoek op peil houden. Iedereen begrijpt zoiets. Daarmee kan medewerkers en studenten ook om wat flexibiliteit worden gevraagd. En zelf heb ik de indruk dat die bereidheid, bijvoorbeeld om werkplekken te delen, er ook in toenemende mate is.”

Wat betekent het plan nu concreet voor de huisvestingsplannen die er op verschillende plekken zijn. Over de geplande nieuwbouw voor bètawetenschappen bijvoorbeeld? Pijpers: “Er zit nu meer sturing op de uitgaven. Als er plannen zijn voor bijvoorbeeld 200 miljoen, dan zeggen we nu: doe maar voor 160 miljoen. En we zoeken naar meer samenhang. De experimentele groepen van bèta en diergeneeskunde zoeken niet apart, maar samen naar een nieuwe huisvesting. In oktober besluiten we wat er voor nodig is om over vijf jaar goede huisvesting te hebben.”

Van Unnik?
Pijpers: “In het plan lees je dat we alleen zelf investeren in gebouwen die we zelf nodig hebben. Het Van Unnikgebouw of een ander gebouw op die plek is niet essentieel voor ons onderwijs en onderzoek. Eventuele kosten van de sloop of asbestvrij maken van het gebouw zijn afgedekt, maar er zal een externe partij moet komen met een goed plan voor het gebouw en de middelen om iets nieuws te ontwikkelen.”

Sommige mensen zeggen dat het allemaal wel erg lang duurt voordat er echt duidelijkheid komt over dit soort projecten?
Pijpers: “In de eerste plaats denk ik dat we al enorm veel gedaan hebben en aan het doen zijn. Kijk naar het nieuwe Koningsbergergebouw en het nieuwe kantoorgebouw voor Geowetenschappen, maar ook naar de gerenoveerde panden aan de Drift, het Janskerkhof 3 en straks Achter st. Pieter 200. Dat wordt niet altijd gezien. Bovendien hebben we in het kader van dit strategische huisvestingsplan nu juist het advies gekregen om de investeringen wat te spreiden over de tijd. Maar ik snap dat iedereen in de eerste plaats naar de eigen situatie kijkt en als eerste de vinger wil opsteken.”

Raven: “Ook binnen de U-Raad werd wel geklaagd over het gebrek aan concreetheid. Maar ik vind het proces nu even belangrijker. Dat we eenzelfde uitgangspunt hebben, is winst. Dat er een langetermijnvisie ligt, is winst. Dat we een financieel kader hebben voor de investeringen, is winst. Juist om te voorkomen dat we over tien of twintig jaar weer met hetzelfde probleem zitten.”

Waarom is dit document geheel achter gesloten deuren tot stand gekomen? Bij het universitaire strategisch plan mochten alle medewerkers en studenten meepraten ... 
Pijpers: “We praten hier over bedrijfsgevoelige informatie. Alles moet worden aanbesteed en je wilt niet dat iemand ergens in de notulen leest hoeveel we bereid zijn uit te geven voor een bepaald project.”

Raven: “Ik denk ook dat het nodig was als we als raad werkelijk wilden snappen wat er aan de hand is. In de formele sfeer blijf je zitten met een kennisachterstand. Nu konden we samen mogelijke stappen verkennen.”

Loop je als raad niet het risico ‘medeverantwoordelijk’ te worden? Kun je straks nog kritisch naar investeringsbesluiten kijken?
Raven: “Die vraag snap ik, maar is volgens mij echt niet aan de orde. Er is geen tegenstelling tussen raad en bestuur als het gaat om de uitgangspunten. Die hebben we nu samen verder kunnen uitwerken. Op andere momenten houden we onze eigen verantwoordelijkheid. We zijn dus niet gelijmd, als je dat soms bedoelde.”

Wat is het grootste risico voor dit strategische huisvestingsplan?
Pijpers: “De grote vraag is natuurlijk toch wat de markt gaat doen. Die trekt enorm aan, waardoor we straks wel eens duurder uit kunnen zijn bij de aannemers. Maar niets is in beton gegoten. We gaan tweejaarlijks een update maken en de zaken opnieuw bekijken. Dan weten we ook hoe de politieke wind waait en hoe de universiteit er financieel voorstaat.”

Advertentie