Refugees@campus maakt van Utrechtse studiebuddy's vriendinnen

In 2016 heeft de Universiteit Utrecht haar samenwerking met de Stichting voor Vluchteling-Studenten (UAF) uitgebreid met het project Refugees@campus. Met dit project willen UAF en de UU ‘hoogopgeleide vluchtelingen ondersteunen bij het opbouwen van een toekomst in Nederland’. In oktober werden vijftien vluchtelingstudenten die aan de UU zijn gaan studeren, gekoppeld aan een Utrechtse student. De eerste groep heeft inmiddels het zes maanden durende traject doorlopen.

De Syrische Zahraa en de Utrechtse Vera zijn zo’n koppel. Zahraa (31) ontvluchtte de oorlog met haar man en twee kinderen. Ze woont in Loenen aan de Vecht en is in september begonnen met een researchmaster linguïstiek. Vera is 21, woont in Utrecht en is bezig haar studie Algemene Sociale Wetenschappen af te ronden. Daarnaast volgt ze een pre-master Humanistiek en loopt ze stage bij Vluchtelingenwerk Nederland.

Naar aanleiding van de wijze waarop ze een vragenlijst hebben ingevuld, zijn de twee via e-matching aan elkaar gekoppeld. Zelf gebruiken de twee jonge vrouwen de term mentor geen enkele keer. Zij zijn buddy’s - hoewel die term inmiddels de lading van hun relatie ook niet meer dekt: “We zijn vriendinnen.”

Ik had geen verstand van Blackboard

De twee leerden elkaar eind oktober kennen toen het collegejaar al een maand onderweg was. De timing had beter kunnen zijn, vindt Zahraa. “UAF vroeg mij of ik met het project wilde meedoen. Ik twijfelde. Aan het begin van het jaar had ik echt hulp nodig. Ik had bijvoorbeeld geen verstand van Blackboard. Tijdens mijn studie Engelse linguïstiek in Syrië hadden wij niet zo’n systeem. Nu vind ik het simpel maar toen…”.  Toch is ze op het voorstel van UAF ingegaan “voor mijn taal en sociale contacten”.

Vera meldde zich aan omdat ze haar ervaring als vrijwilliger in een Grieks vluchtelingenkamp en bij Vluchtelingenwerk wilde inzetten om vluchtelingstudenten te helpen. Vera helpt Zahraa nu met studiegerelateerde vragen zoals APA-statistiek en het schrijven van papers. Maar ook met praktische zaken klopt Zahraa bij Vera aan, want waar kan ze een vrouwvriendelijke sportschool vinden.

Veel dingen durf ik niet door mijn hoofddoek

Niet onbelangrijk is de emotionele steun die Zahraa vindt bij Vera. Hoewel Zahraa en haar gezin een verblijfsvergunning hebben, is het niet gezegd dat ze ook in Nederland mogen blijven. Naturalisatie volgt pas wanneer er na vijf jaar nog geen veilige situatie in Syrië is. Deze onzekerheid is een realiteit die ver van het leven van de meeste studenten staat.

“Mijn kinderen, een tweeling, spreken haast geen Syrisch. Zij zijn zes en hebben in twee jaar tijd in drie landen gewoond: Syrië, Egypte en Nederland. Zij voelen zich Nederlands. Ik wil dat ze ook Arabisch leren voor het geval we terug naar Syrië gaan. Maar hoe leg je uit aan een kind uit dat ze een voor hen vreemde taal moeten leren, omdat de kans bestaat dat ze naar een land terug moeten dat zij helemaal niet kennen? Medestudenten hebben niet door hoe moeilijk dit is voor mij. Met Vera is het anders. Zij snapt door haar ervaring hoe mijn situatie in elkaar zit.”

Door buddy Vera is ook het zelfvertrouwen van Zahraa gegroeid die in korte tijd aan een heel andere cultuur moest wennen. “Veel dingen doe ik niet door mijn hoofddoek. Ik zou bijvoorbeeld hier niet durven zitten als jullie hier niet zijn. Niet omdat ik bang ben, maar mensen kijken me soms raar aan. Thuis in Syrië zat ik altijd in een café. Ik kwam er graag om te kletsen met vriendinnen. Maar hier zou ik me echt niet op mijn gemak voelen als jullie er niet bij zouden zijn.” Gelukkig wennen sommige dingen wel snel: op de opleiding voelt ze zich al op haar gemak en ze heeft het gevoel dat ze daar meer zichzelf kan zijn.

Ook Vera neemt dingen mee uit het project. “Ik merk dat ik het heel belangrijk vind om mensen die nieuw in ons universitaire systeem zijn, te helpen. Op een normale en individuele manier. We moeten opletten dat we vluchtelingstudenten niet altijd uitlichten als vluchtelingstudenten; natuurlijk hebben ze soms andere behoeftes maar ook voor hen is opgaan in de massa studenten soms fijner.”

In Syrië kregen we alleen theoretisch onderwijs en geen onderzoek

Hoewel Vera en Zahraa op het eerste oog verschillende levens hebben, vallen vooral hun overeenkomsten op. Ze zijn allebei heel druk. Naast haar stage, studie en het project van UAF is Vera vrijwilliger bij stichting Al-Amal (Arabisch voor hoop) en stichting Seguro. Ook Zahraa doet vrijwilligerswerk naast haar researchmaster en de zorg voor haar kinderen. Ze fungeert als tolk voor andere Syriërs die de taal niet kennen en  bijvoorbeeld naar de huisarts moeten.

Het duo doet ook leuke dingen samen en kijkt naar de toekomst. “Ik heb van Zahraa’s bakkunsten mogen genieten. Ze wil daar misschien een bedrijfje mee opzetten. Bij Al-Amal zijn er vrouwen die Engels willen leren. We gaan binnenkort op bezoek om te kijken of Zahraa er workshops kan geven.”

Het project is, na een kleine zes maanden, bijna afgelopen. De tijd is gevlogen, zeggen ze. Zahraa is inmiddels begonnen aan de onderzoeksfase van haar opleiding, waar ze heel blij mee is. “In Syrië deden we geen onderzoek. We kregen alleen theoretisch onderwijs. Dit is echt beter en leuker.” Maar ze geeft ook aan dat “het voelt als een race” omdat ze zo snel mogelijk wil afstuderen om daarna te kunnen werken.

Advertentie