Tricolore: al 22 jaar een begrip in De Uithof

Filiaalmanager Gianluca en eigenaar Salvatore Stamegna van pizzeria Tricolore.

Wie kent de Italiaanse bollen van pizzeria Tricolore in De Uithof niet? Drijvende kracht is eigenaar Salvatore Stamegna (51) die in 1994 Italiaanse warmte naar de Utrechtse polder bracht.

“Eigenaar zijn van Tricolore geeft me kracht.” Aan het woord is Salvatore Stamegna, de trotse eigenaar van pizzeria Tricolore. “Als ik terugkijk, vind ik dat ik het goed heb gedaan: ik heb het allemaal vanaf de grond opgebouwd.”

We zitten in het kleine magazijn van Tricolore, aan een lange tafel waar de mannen in hun pauze eten. Tussen flessen olijfolie, blikjes ansjovis, bulkpakken Unicura-zeep en grote blikken olijven. Af en toe loopt er een medewerker het magazijn in, begroet ons met een knipoog en vraagt wat in het Italiaans aan Stamegna.

Op de achtergrond in de zaak heerst bedrijvigheid, zoals altijd, lijkt het wel. Stamegna is tamelijk klein en oogt vitaal: hagelwitte grijns, gebronsde huid, glad geschoren en met vettig kort grijs krulhaar. Een echte Italiaan. Voor het gesprek hebben we een half uurtje, niet meer. Tussen twee en half drie pauzeert Stamegna, de rest van de dag werkt hij keihard.

Van Itri naar Utrecht
Stamegna komt uit Itri, een klein dorpje 30 kilometer onder Rome. Het dorp staat bekend om de salsiccia. Deze Italiaanse worst die je eet in Tricolore importeert hij rechtstreeks uit zijn geboortedorp. Hij groeide op in een gezin met zes kinderen. Het vak leerde hij van zijn broers. Begin jaren 80 werd de 16-jarige Stamegna door zijn in Nederland wonende broer gevraagd of hij wilde komen helpen in zijn pizzeria. “Ik zei: ‘Ja, waarom niet?’ En een paar dagen later was ik weg.” Serieuzer nu: “Moeilijk was het wel. Ik was net klaar met school en nog maar 16 jaar oud. Ik moest alles achterlaten: vrienden, familie. In Nederland had ik alleen mijn broer.”

Het eerste jaar was het moeilijkst, om verschillende redenen. “Het was zo koud hier! Ik kom uit een regio waar het in de winter rond de 15 graden is. Ik kwam in Nederland in 1982, een hele koude winter.” Ook aan de cultuur raakte hij moeilijk gewend. “In Italië zoek je elkaar meer op. We zijn gastvrijer en spontaner, je komt bij elkaar langs zonder af te spreken. In Nederland moet je overal afspraken voor maken.”

Het ontstaan van Tricolore
Toen hij een tijdje bij zijn broer werkte, kwam hij in 1994 op een punt dat hij iets voor zichzelf wilde beginnen. “Ik kwam in de buurt van de 30 en voelde dat ik zelf iets wilde opzetten. Ik begon met een kleine kiosk, van vijf bij vijf, samen met mijn vrouw. Toen stelde De Uithof nog niet veel voor. Ik dacht: die bollen kan ik zelf maken, ik heb geen personeel nodig en het risico is beperkt. Je kan altijd aan je broers blijven hangen, maar op een gegeven moment moet je het zelf doen.”

Inmiddels is zijn vrouw nog maar weinig betrokken bij de zaak. Van een kleine eenmanskiosk bouwde hij een zaak op met vijf medewerkers. Dat ging in etappes. Zijn kiosk stond aanvankelijk op de plek waar nu de bibliotheek is. Na vijf jaar werd daar de bibliotheek gebouwd, en verhuisde hij naar de Genevelaan. In 2005 nam hij intrek in zijn huidige pand en breidde hij de kaart uit met onder meer pizza’s.

Van bollen naar pizza's

 

 

 

 

 

 

 

 

Dat was een spannende tijd, zegt de Italiaan. “We verlieten de kiosk en stonden ineens in zo’n grote zaak. Dat brengt veel kosten met zich mee: zoals huur en personeel. Toen was het noodzakelijk dat we groeiden om dat op te vangen. Dat is gelukkig gelukt. In de binnenstad is veel concurrentie, maar omdat we buiten de stad zitten, hebben we daar minder last van.”

Wie vandaag de dag tijdens zijn pauze een broodje of een pizza komt halen in Tricolore, wordt meteen getroffen door de gezellige drukte. “Ik hoor van veel klanten dat er een familiesfeer hangt. Maar we zijn geen familie. De jongens ben ik via vrienden op het spoor gekomen. Het zijn allemaal Italianen. Met Gianluca [meneer met knotje] werk ik het langst: zo ongeveer vanaf het begin. Het komt bijna nooit voor dat er iemand komt werken en binnen een jaar weer weg gaat. De meesten blijven hangen.”

Het lijkt of in Tricolore een monsteromzet wordt gedraaid: zelden is de zaak leeg, en tijdens de lunchuren is het afgeladen vol. Toch is er van exponentiële groei geen sprake. “Het schommelt een beetje”, legt Stamegna uit. “We hebben de crisis gevoeld: toen waren er minder mensen in de zaak. Inmiddels is het weer wat stabieler. Nu De Uithof op veel plekken verbouwd wordt, is het weer wat stiller.” Als de tramlijn klaar is en de verbouwingen zijn afgerond, zal het wel weer wat beter gaan, denkt hij.

Vakantie en de zaak
Een leven zonder Tricolore kan Stamegna zich moeilijk voorstellen: “Het enige moment waarop ik niet bezig ben met mijn zaak is op vakantie, als ik in de zomer in Italië ben.” Hij voelt zich nog steeds sterk verbonden met geboorteland: zaken als het referendum of de aardbevingen houden hem dagelijks bezig. Voelt hij zich Italiaan of Nederlander? “Italiaan, altijd.” Merken zijn Italiaanse vrienden dat hij is vernederlandst? “Ik ben mijn accent een beetje kwijt. Als ik bij mijn vrienden op bezoek ben in Italië merken ze dat op.”

Als ik voorzichtig vraag of hij ooit gaat stoppen, lacht hij dit weg. “Daar denk ik nog niet over na. Ik voel natuurlijk dat ik geen 30 meer ben: vroeger werkte ik weleens zestien of zeventien uur per dag. Dat doe ik nu niet meer. Maar zo lang ik gezond ben, blijf ik plezier hebben in wat ik doe. Als ik ooit met pensioen ga, hoop ik zowel in Nederland als Italië te leven. Ik heb twee kinderen, van achttien en zestien die hier naar school gaan. Ik heb ook veel vrienden hier. Ik zou Nederland niet helemaal achter me kunnen laten, mijn hart ligt ook op deze plek.”

Tags: tricolore

Advertentie