Unitasdames: ‘De jaarclub voelt als familie’

Jaarclub Heterdaad van Unitas: al tien jaar vriendinnen

Vriendinnen voor het leven. Dat weten de leden van Unitasjaarclub Heterdaad heel zeker. Ze houden het nu al 10 jaar met elkaar uit. Net geformeerde jaarclubs hebben dus iets om naar uit te kijken.  "De jaarclub is je anker, waardoor je je thuis voelt in de stad."

Als ik om half zes aanschuif bij vier leden van jaarclub Heterdaad, hebben ze al flink wat biertjes op. Vandaag is het Oktoberfest in café Klein Berlijn en dat betekent pullen bier en pretzels. Deze jaarclub van Unitas is bijzonder: ze bestaan al tien jaar en eten nog steeds élke week samen. Daarnaast ondernemen ze nog allerlei andere activiteiten.

Een taart na een hete daad
Ricky, Lydia, Irene en Marieke zijn een beetje aangeschoten en daardoor wat extra open als het gaat over de gewoonten in de jaarclub. Zo verklapt Marieke meteen dat aan de naam ‘Heterdaad’ een slogan en daarmee een regel hangt: ‘Hete daden taarten bakken’. “Wie seks heeft gehad, moet een taart bakken.” Maar niet na elke vrijpartij is dat een must. “Als het seks met een nieuwe man is of met een man met wie je minstens een half jaar geen seks hebt gehad”, preciseert Lydia. Ricky verzucht alleen maar: “Ik had net bedacht dat we dit niet gingen vertellen.”

De vrouwen, die ondertussen allemaal tussen de 27 en 30 zijn, eten tegenwoordig minder taarten dan toen ze nog student waren. Ze hebben ondertussen een serieuze baan en het eerste clubkind is geboren. “We zijn dan ook niet altijd zoals nu”, vertelt Marieke, terwijl de dames om haar heen uitgelaten lachen en meer bier bestellen, “vorige week was het jaarclubeten thuis bij degene met een kindje, toen waren we veel rustiger”.

Een jaarclub vorm je met potentiële vrienden of vriendinnen
De jaarclub is een belangrijk onderdeel bij de meeste Utrechtse studentengezelligheidsverenigingen. Er zijn net weer een aantal nieuwe geformeerd. Bij Unitas moeten de nieuwe leden zelf op zoek gaan naar potentiële vrienden en vriendinnen met wie ze in een jaarclub willen. De vier vrouwen bijvoorbeeld hebben elkaar leren kennen tijdens tien dinsdagavonden waarop verschillende activiteiten voor eerstejaars werden georganiseerd zoals bijvoorbeeld een biercantus. Dat was vlak na de kennismakingstijd.

Bij Unitas vormen jongens en meisjes aparte clubs. Marieke: “Het is een ongeschreven regel." Ricky: “Mannen zouden gek worden van ons. Mijn vriend is weleens per ongeluk thuis geweest tijdens een jaarclubetentje, hij kon het niet aan.” Marieke: “Wij praten over alles. Seks, kinderen, of we ongesteld zijn. Oh ben jij ongesteld? Ik ook!” 

Los van de ongeschreven man-vrouwregel mogen de studenten bij Unitas helemaal zelf kiezen met wie ze een jaarclub vormen. Irene: “Je kiest dan bijvoorbeeld iemand, naast wie je tijdens de eerste avond zat of met wie je het introductiegroepje deelde.” Na de tien verplichte avonden spreken verschillende potentiële jaarclubs met elkaar af om samen te eten om te weten te komen met wie het klikt.

Dat vormen van een jaarclub is een spannend proces waar winnaars en verliezers uitkomen. Irene: “Je moet de jaarclubsamenstelling vinden waar jij bij past. Maar of dat echt jouw jaarclub wordt, weet je pas zeker als je je als jaarclub hebt ingeschreven. Tot dat moment kan alles nog veranderen.”

Ricky: “Toen wij ons inschreven als jaarclub, hingen er vijf meisjes om de inschrijftafel die dachten dat ze er ook bij mochten.” Lachend: “Dat was niet ons plan!” Irene: “Soms denken eerstejaars dat ze aansluiting hebben gevonden bij een jaarclub maar daar denken de andere jaarclubleden niet altijd hetzelfde over. Dat maakt dat het een heel onzekere periode is.”

Eerstejaars die geen jaarclub vinden, krijgen nog een laatste kans. Ricky: “Daar wordt een borrel voor georganiseerd, de kneuzenborrel noemen we die in de volksmond.” Tijdens deze borrel kunnen ze kijken of ze met elkaar een jaarclub kunnen vormen. 

Door de jaarclub voel je je thuis in de stad
Vanaf het moment dat de jaarclub een feit was, hadden de oud-studenten van Heterdaad vooral contact met elkaar. Met jaarclubeten natuurlijk, maar op de sociëteit van Unitas zochten ze elkaar ook op. Ricky: “De laatste jaren stimuleert Unitas het contact tussen jaarclubs van verschillende jaren steeds meer, maar in onze tijd was je vooral met je eigen jaarclub bezig.”

Elke week kwamen (en komen) de meiden bij elkaar voor een jaarclubeten. Verplicht was dit niet, maar zoals Irene zegt: “Als je in Utrecht komt studeren, heb je toch nog niks te doen. Je kent niemand, hebt veel vrije tijd. De jaarclub is je anker, waardoor je je thuis voelt in de stad.” Ricky is het daarmee eens: “De jaarclub, dat zijn mijn vriendinnen in Utrecht.” Lydia voegt nog toe: “Ik weet ook niet hoe ik anders vriendinnen had moeten maken.”

De dames hebben ondertussen natuurlijk ook andere vriendinnen, van bijvoorbeeld studie of sport. Irene: “Vanuit je vaste en vertrouwde groep kan je andere contacten opdoen. Maar het is heel fijn om een basis te hebben, mensen op wie je kan terugvallen.” Irene: “De jaarclub voelt als familie. Als we bij elkaar zijn, voelt het als thuiskomen. Ook als je uitgeput bent, kan je naar een jaarclubetentje. We weten alles van elkaar.”

In het lidmaatschap van een jaarclub moet je investeren
Deze jaarclub moet het ook vooral van de gezelligheid en vriendschap hebben. Binnen andere jaarclubs kunnen oud-studenten elkaar soms aan een baan helpen maar voor de carrière van de dames van Heterdaad is de jaarclub minder nuttig. Irene, sarcastisch: “Als advocaat heb ik echt veel aan mijn contacten met een antropoloog.” Ricky: “Wij hebben allemaal zo’n verschillende achtergrond, daar heb je niks aan. Rechten, antropologie, biologie, één van ons werkt op de huisartsenpost. Ik vind het heel leuk om met mensen van verschillende studies om te gaan. Alleen maar antropologen is niks voor mij. Maar daardoor heb je er dus weinig aan op werkgebied.”

Toch is deze hechte jaarclub in de loop der jaren één lid verloren. Lydia: “Zij was bijna nooit aanwezig. Zo besloot ze al in haar tweede jaar om op hockey te gaan op onze vaste jaarclubavond.” Ricky: “Toen ze ook nog zei dat ze niet mee wilde op onze eerste lustrumreis was dat de druppel. Dan mis je te veel. Als ze er een keertje wel was, waren we alleen bezig haar bij te praten.”  Marieke: “We hebben toen met haar besproken dat het misschien beter was dat ze uit de jaarclub stapte.” Ricky: “Ik zie haar overigens nog best vaak hoor.”

Irene: “Dat is het moeilijke aan een jaarclub. Bij andere vriendinnen kan je een vriendschap langzaam laten doodbloeden. Maar onze jaarclub blijft bestaan, dus daar moet je een officieel beslismoment van maken.” Voor de rest is de groep compleet en hecht, ook al is niet iedereen er elke week meer bij. Ricky: “Dat we nog zo regelmatig afspreken, is best bijzonder. Ik denk dat we nog zo hecht zijn, omdat we echt voor elkaar hebben gekozen. Daarnaast is het heel belangrijk dat je vasthoudt aan elke week afspreken, ook al kan je er niet elke week bij zijn.” Irene: “Dat nu niet iedereen elke keer kan, is logisch, helemaal nu twee mensen verhuisd zijn. Maar degene die we eruit hebben gezet, was al in het tweede jaar meer af- dan aanwezig.”

Heterdaad gaat door tot en met het bejaardenhuis
De vriendinnen zien geen einde aan hun vriendschap komen. Ook niet als ze vijftig jaar vooruit kijken. “Voor altijd”, is dan ook het stellige antwoord van alle vier op de vraag hoe lang ze nog bij elkaar denken te blijven. “Zullen we samen in een bejaardentehuis gaan?” oppert Marieke enthousiast. Het plan krijg unanieme bijval en de dames klinken erop met hun bierglazen en timmeren woest op de tafel die ondertussen ook al onder het bier zit. “Meer bier!” Voorlopig is het bejaardentehuis nog ver weg.

Advertentie