Utrechtse wetenschapper ontdekt tijdcapsule naar de oermens

In een gebied nabij Zuid-Afrika komen drie oceaanstromingen bij elkaar: de Atlantische Oceaan, de Agulhasstroom uit de Indische Oceaan, en de zuidelijke Antarctische stroming. De Agulhasstroom loopt tussen Madagaskar en het Afrikaanse vasteland door naar het zuiden. Bij het puntje van Afrika stuit de warme stroom op de koudere Atlantische stroom en het oostwaarts stromende zuidpoolwater, om dan met een hoek van bijna 180 graden weer terug te buigen, de Indische Oceaan in. Deze Agulhasstroom lekt. Gemiddeld eens in de twee maanden scheidt zich een waterstroom van de hoofdstroom af. Deze Agulhasringen zijn enkele honderden kilometers groot. Dit wordt het Agulhas-lek genoemd.

Al jarenlang buigen wetenschappers zich over dit fenomeen en over de gevolgen van deze stroom voor de klimaatverandering. Vorig jaar kwamen honderden onderzoekers van over de wereld in Zuid-Afrika bijeen om te spreken over dit Agulhaslek. Op de conferentie legde de Utrechtse geoloog Martin Ziegler hard geologisch bewijs op tafel dat het Agulhaslek ook zijn stempel heeft gedrukt op het ontstaan van onze soort. “Althans, de momenten dat het lek dicht heeft gestaan”, zegt hij. “Want in Zuid-Afrika startte daarmee een unieke duizendjarige regenperiode. Het moet een soort oase zijn geweest, met veel zoet water, bloeiende flora en fauna. Deze lange regenperiodes bij een dicht Agulhaslek vallen steeds precies samen met perioden van culturele innovatie, waarin onze voorvaderen persoonlijke sieraden, tekeningen en complexe jachtwerktuigen gingen maken. We noemen dit de symbolische revolutie. Dit blijkt uit vondsten in beroemde grotten zoals de Blombosgrot aan de kust van Zuid-Afrika. En tijdens die regenperiodes in Zuid-Afrika, waren Azië en Afrika één grote woestijn en Europa één grote ijsvlakte.” Zijn ontdekking resulteerde recent in een Nature-publicatie.

“Dit kun je wat mij betreft wel zien als een soort kroon op meer dan tien jaar wetenschappelijke werk,” zegt directeur van het Instituut voor Marien en Atmosferisch Onderzoek Utrecht (IMAU) Will de Ruijter. “Want toen je me in 2001 interviewde, wilde niemand nog geloven dat het Agulhaslek zo’n impact had. Nu hebben we dat in Utrecht hard weten te maken.”

Bij de conferentie kwamen wetenschappers uit allerlei verschillende vakgebieden, van beheerders uit de visserij, archeologen, natuurkundigen, tot klimaatwetenschappers en politici. De Ruijter: “Iedereen wil weten hoe het Agulhaslek het klimaat beïnvloedt. Maar het lek heeft ook een overduidelijke betekenis voor het ecosysteem. Sinds mensenheugenis gebruiken sardientjes de wervels in de Agulhasstroom om tegenstrooms te zwemmen. Haaien, walvissen, fregatvogels, maar ook de Afrikaanse vissers drommen zich, soms vechtend met elkaar, om de scholen vis samen.”

Juist omdat het ‘open- en dichtstaan’ van het Agulhaslek wereldwijd sporen heeft achtergelaten, van in China en Zuid-Afrika, tot in Europa en op de noordpool, is Ziegler zo zeker van zijn dateringen. Dat geeft hem als het ware een tijdcapsule naar de oermens. “Je hebt immers plotseling heel veel onafhankelijke boorkernen van plekken op de wereld tot je beschikking die je allemaal aan elkaar kunt ijken. Zo kun je de fout in je dateringen zo klein mogelijk maken.”

Niet alleen kwamen bij een ‘dicht’ Agulhaslek de meest extreme klimaten voor op aarde in de laatste 200.000 jaar– de zogeheten Heinrich-events - ook was de intrede van zo’n extreem tijdperk steeds vrij abrupt. “Het weer veranderde naar geologische maatstaven drastisch, zeg zelfs tien graden Celsius in een mensenleven. Zulke pieken zijn goed te zien. We zien ook de regenval in Zuid-Afrika abrupt toenemen. De uitstroom uit de rivieren in zee stijgt fors. Dat hebben we kunnen vaststellen in sedimentkernen, die in de buurt van Agulhas zijn geboord.”

De Ruijter vermoedt dat Agulhas in de geschiedenis steeds een veilige thuishaven voor Homo Sapiens  is geweest. “Op de conferentie liepen archeologen rond met kaarten hoe mensen en dieren van overal in Afrika bij de intredende droogte op het continent naar Agulhas moeten zijn gevlucht. Later besefte ik nog dat het eigenlijk best logisch is. Als je nu kijkt op een wereldkaart zie je immers dat je de grootste populaties mensen nog steeds vindt op plekken waar veel zoet water is.”

Advertentie