Vrede is ook voor de vrouwen van Soedan

In het vredesproces in Soedan zitten er alleen mannen aan de onderhandelingstafel. Dat betekent niet dat vrouwen helemaal geen rol spelen, concludeert Margret Verwijk in haar proefschrift Is peace not for everyone waar ze deze maand op promoveerde. Ze deed haar onderzoek na jarenlang als ontwikkelingswerker en diplomaat in Soedan te hebben gewerkt.

Als jong meisje demonstreerde ze al op een Leidse brug voor het recht op vrije abortus. Sindsdien is de strijd om vrouwenrechten niet uit het leven van Margret Verwijk (1964) verdwenen. Ze promoveerde op 1 mei op de rol van vrouwen in het hardnekkige conflict in Soedan. Het Afrikaanse land kampt sinds 1955 met lange burgeroorlogen tussen het noorden en het zuiden.

Dat er nog steeds onderzoekers zijn die desk studies over Soedan publiceren zonder er ooit geweest te zijn, vindt ze onbegrijpelijk. Zelf vertegenwoordigt ze dan ook het andere uiterste. Ze werkte vanaf 1993 in Soedan, eerst voor Unicef en vanaf 1995 voor de Nederlandse ambassade. “Je moet met je voeten in de klei hebben gestaan,” zegt ze overtuigd. Een must? “Absoluut!”

Verwijk is nog steeds een vrouw uit de praktijk. Terwijl ze als buitenpromovenda verbonden was aan het Centre for Conflict Studies aan de UU, liep haar werk als beleidsmedewerker op het ministerie van Buitenlandse Zaken gewoon door. Een wandeling door de gangen van het ministerie levert haar elke dag nog felicitaties op van collega’s. Ook in Soedan heeft Verwijk waardering ontvangen. In 2000 kreeg ze een eredoctoraat van de Ahfad University for Women, voor haar inspanningen voor vrouwen in het land. Een eer, vindt ze, en heel bijzonder: “Ik was de eerste buitenlandse diplomaat die een eredoctoraat van ze kreeg.”

Voor haar onderzoek interviewde ze Soedaneze vrouwen en Westerse diplomaten over het vredesproces in het Afrikaanse land. De indrukwekkende levensverhalen van de vrouwen zijn integraal in haar proefschrift opgenomen. Dat ze toegang tot die groep had, dankt ze aan de banden die ze opbouwde tijdens haar eigen tijd in Soedan. De verwevenheid van haar eigen geschiedenis en haar onderzoeksonderwerp ziet Verwijk dan ook niet als nadeel. Integendeel: “Het opende deuren die anders gesloten waren gebleven.”

Hoe bent u betrokken geraakt bij de rol van vrouwen in het vredesproces in Soedan?
“Als minister Pronk het land bezocht voerde hij besprekingen met Soedanezen, en dat was altijd met mannen. Politieke en militaire leiders. Ik mis vrouwen aan de onderhandelingstafel, zei ik tegen hem. Hij vroeg vervolgens of ik suggesties had om dat te veranderen. Toen ben ik me gaan inzetten voor het betrekken van vrouwen in het vredesproces. Ik wist dat vrouwen worstelden met de vraag ‘wat gaan we doen als hier vrede komt’, maar uit gesprekken met hen maakte ik op dat zij geen speler waren in het proces.”

Dat is niet uw conclusie geworden, u schrijft dat vrouwen wel degelijk een rol vervulden.
“Ja, neem het illustratieve levensverhaal van de Zuid-Soedaneze Priscilla Joseph Kuch, dat in mijn proefschrift staat. Ze streed voor goed onderwijs en onderhandelde over de toegang van de humanitaire hulpverleners van Operationan Lifeline Sudan tot het zuiden van Soedan met de Zuid-Soedaneze rebellenleider John Garang. Namens de Sudan Council of Churches stelde ze onder meer de eis dat kinderen niet meer in de milities zouden vechten en naar school zouden gaan. Dat zij deze rol op zich nam in een informeel deel van het vredesproces, dat zijn verhalen die niet worden verteld. Ik wilde dat daarom op papier krijgen. Ze laat zien dat er naast een enorm stuk disempowerment door armoede, ellende en geweld ook een heel stuk empowerment te creëren is, een versterking van hun positie.”

Hoe is het om vrouw te zijn in Soedan?
“Dé Soedaneze vrouw bestaat niet. Er zijn om te beginnen bijvoorbeeld grote verschillen tussen het noorden en het zuiden. In het noorden is de juridische positie van de vrouw gebaseerd op het Islamitisch recht, in het zuiden op tradities. Ook de rol van het Britse kolonialisme heeft zijn sporen nagelaten. In het noorden is er altijd meer onderwijs geweest, terwijl de ontwikkeling van Zuid-Soedan traditioneel minder aandacht kreeg.”

Feminisme is in Soedan een vies woord"

Hoe wordt er in Soedan tegen westers feminisme aangekeken?
“Het woord ‘feminisme’ alleen al vinden sommigen heel vies. Feminisme wordt door sommige Soedaneze vrouwen met pornografie geassocieerd, met een vrije seksuele moraal. Zij hebben meer met tamkīn, dat empowerment betekent. Dat is waar Soedaneze vrouwen mee bezig zijn, het heeft een lange geschiedenis in het land. In de jaren zestig, toen de Britten vertrokken waren, was de vrouwenbeweging heel sterk. Ze realiseerden het recht op deelname aan verkiezingen bijvoorbeeld sneller dan in het westen.”

Uw onderzoek is een case study. Zijn er helemaal geen conclusies uit te trekken die relevant zijn voor andere vredesprocessen?
“Als wetenschapper kun je met dit proefschrift in de hand natuurlijk niks zeggen over Liberia of Congo. Maar je zou als practitioner elementen eruit kunnen gebruiken. Bij de VN werken mensen aan de uitvoering van VN-resolutie 1325, die over vrouwen in conflictsituaties gaat. Ik hoop dat zij mijn proefschrift lezen. Je kunt vrouwen namelijk daadwerkelijk een steuntje in de rug geven bij deelname aan vredesprocessen.”

Sinds de onafhankelijkheid van Zuid-Soedan is de onrust in het land alleen maar groter geworden. Hoe volgt u die ontwikkelingen?
“De oorlog daar is heel triest, maar een absolute verrassing was het niet. Vergeet niet dat er nooit echt vrede geweest is, een vredesovereenkomst is niet hetzelfde als vrede. Het is keihard werken, ook nadat in 2005 het Comprehensive Peace Agreement werd gesloten. IGAD, een organisatie van Oost-Afrikaanse landen en een belangrijke motor achter de hele overeenkomst, sloot na het sluiten van het akkoord hun kantoor in Soedan. Daar heb ik kritiek op, het is een misvatting dat het werk met zo’n overeenkomst gedaan is. Juist dan moet je verder werken aan reconciliatie en aan het opbouwen van vertrouwen. Dan begint het pas.”

Komt het ooit goed?
“Daar zijn de Soedanezen zelf verantwoordelijk voor, ze moeten hun eigen toekomst schetsen. Dat Soedaneze vrouwen nu zelf de Veiligheidsraad van de VN benaderen om de vrede te bewaren, is een belangrijk gegeven. Wij kunnen alleen een steuntje in de rug geven. Nederland heeft bijvoorbeeld een ambassade geopend in Juba, de hoofdstad van Zuid-Soedan, naast die in Khartoum. Dat is een belangrijk signaal in een tijd waarin ook ambassades gesloten worden.”

Online proefschrift http://igitur-archive.library.uu.nl/dissertations/2012-0413-200313/UUindex.html

CV Margret Verwijk

  • 1964 Geboren te Den Haag
  • 1987 Doctoraal Arabische taal & cultuur
  • 1988-1992 Consultant in Jemen voor Berenschot Moret Bosboom
  • 1992-1993 Verschillende consultancy-opdrachten, o.a. in Oman en Rusland
  • 1993-1995 Humanitaire hulpverlening (noodonderwijs)  voor Unicef in Soedan
  • 1995-1998 Gestationeerd bij de Nederlandse ambassade in Soedan
  • 2000 Eredoctoraat Ahfad University for Women, Soedan
  • 2000-2004 Eerste Ambassadesecretaris (ontwikkelingssamenwerking) bij de Nederlandse ambassade in Bangladesh
  • 2004- heden Senior Beleidsmedewerker ministerie van Buitenlandse Zaken (Den Haag)
  • 2008-2012 PhD-onderzoek bij het Centre for Conflict Studies, UU

 

Advertentie