'Vrouwen bevoordelen is terecht'

Cortège Dies 2016, foto redactie DUB

“Als in het huidige stelsel mannen systematisch worden bevoordeeld, wordt het tijd dat vrouwen nu eens bevoordeeld worden.” UU’ers reageren op Bussemakers maatregel om het hooglerarencorps met honderd vrouwen uit te breiden.

In Nederland zijn 750 van de 4500 hoogleraren vrouw. Minister Bussemaker wil dat aantal met een dwingende maatregel verhogen. Dit jaar moeten honderd gekwalificeerde universitair hoofddocenten worden gepromoveerd tot hoogleraar. Het gaat hierbij om nieuwe posities.

De maatregel valt precies in het jaar dat door de Universiteit Utrecht en de Universiteit van Amsterdam is uitgeroepen tot Johanna Westerdijkjaar. Westerdijk was de eerste vrouw in Nederland die benoemd werd tot hoogleraar in Utrecht. Dat is op 10 februari 2017 precies honderd jaar geleden. Nu zou er een vrouwenquotum nodig zijn om het aantal vrouwen in de academische top te vergroten. Is dat terecht?

Marjan Oudeman, voorzitter van het College van Bestuur, is positief over de maatregel. Ze geeft aan dat het plan van Minister Bussemaker aansluit bij de plannen van de Universiteit Utrecht: “We streven naar diversiteit, en dat betekent ook meer vrouwelijke hoogleraren. Meer diversiteit zorgt voor verschillende perspectieven op de wetenschap dat de kwaliteit ten goede komt.”

Het gaat niet vanzelf goed komen met de gewenste evenredige vertegenwoordiging

Minister Bussemaker had lang een ambivalente houding tegenover een vrouwenquotum als methode om meer vrouwen naar de top te krijgen. De afgelopen jaren verwees ze regelmatig naar de maatregel als een paardenmiddel dat de nodige bezwaren met zich meebrengt. Terwijl verschillende landen een vrouwenquotum instelden, hield Nederland de maatregel steevast af.

Bussemaker heeft reden genoeg om nu van haar standpunt af te wijken. Vorige maand werd door het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2016 gepubliceerd. De monitor, die de genderkloof in het hoogleraarschap meet, is niet positief.

Het aantal vrouwelijke hoogleraren is vergeleken met 2015 0,9 procent gegroeid tot 18 procent in 2016. De Universiteit Utrecht zit met 21 procent iets hoger dan het landelijk gemiddelde. Dat terwijl de kritische grens van de man/vrouw verhouding op 30 procent ligt, het percentage dat nodig is voor een cultuuromslag. Maar volgens de monitor zouden slechts zes van de veertien universiteiten op het huidige tempo hun eigen streefdoel kunnen halen. Ondertussen is ongeveer 50 procent van de afgestudeerden vrouw en presteren ze gemiddeld beter dan hun mannelijke studiegenoten. Toch neemt het vrouwelijk aandeel met elke carrièrestap in de wetenschap af.

Anne-Marie Van Gijtenbeek, coördinator van het Vrouwennetwerk van de Universiteit Utrecht, geeft aan dat er inmiddels voldoende onderzoeken hebben plaatsgevonden om te concluderen dat de kansen niet gelijk verdeeld zijn: “Het gaat niet vanzelf goed komen met de gewenste evenredige vertegenwoordiging. Het aanstellen van 100 extra, vrouwelijke hoogleraren is een prima bijdrage aan de oplossing van dit probleem. Ik ben de weerstand tegen stimuleringsmaatregelen als deze inmiddels een beetje moe. Voorkeursbeleid is geen discriminatie, maar een reactie op benadeling.”

Het wordt tijd dat vrouwen nu eens bevoordeeld worden

In het huidige tempo hebben vrouwen in 2054 hun achterstand in de academische top ingehaald. Deze prognose wijst volgens de monitor op een problematisch dik glazen plafond dat een – al dan niet onbewuste – voorkeur naar mannen in plaats van vrouwen zichtbaar maakt. Het veelgebruikte argument dat er niet voldoende geschikte vrouwen beschikbaar zouden zijn, bijvoorbeeld omdat ze parttime werken, klopt niet volgens de monitor. Voor elke beschikbare hoogleraarsstoel zijn er gemiddeld 1,5 gekwalificeerde vrouwen beschikbaar, tegenover minder dan één geschikte man.

Dat er genoeg vrouwelijk talent rondloopt om deze honderd posities te bezetten, bevestigt de decaan van de faculteit Bètawetenschappen Gerrit van Meer. Maar discrimineert deze maatregel niet juist de mannen die ook hoogleraar willen worden? “Nee,” zegt Van Meer, “als in het huidige stelsel mannen systematisch worden bevoordeeld, wordt het tijd dat vrouwen nu eens bevoordeeld worden.” Van Meer benadrukt dat hij geen voorstander is van een vrouwenquotum als het om grote getallen gaat: “Ergens tussen de 100 en de duizenden die nodig zijn om 50 procent te bereiken, ligt een grens waarboven het gebruik van quota wel degelijk discriminerend gevoeld gaat worden door mannen.”

Belle Derks, hoogleraar Organisatiepsychologie, is enthousiast over de maatregel van Bussemaker, maar benadrukt dat ze kritisch is over de uitvoering van de maatregel: “We moeten ervoor waken dat de vrouwelijke hoogleraren die de komende jaren worden aangesteld onterecht de titel 'Westerdijkhoogleraren' krijgen, want dan schiet de maatregel haar doel voorbij.” Verder benadrukt ze dat de maatregel een druppel op een gloeiende plaat is. “Gemiddeld gaat het maar om één hoogleraar per faculteit in Nederland. Het is wat dat betreft meer een symbolische maatregel, een signaal waarmee wordt gezegd: het moet anders. We leven niet meer in de jaren 50 van de vorige eeuw.” Dat een vrouwenquotum gekwalificeerde mannen die een hoogleraarsstoel ambiëren tekort zou doen, is volgens Derks niet het geval: “Integendeel, als een man nu hoogleraar wordt, hoeft hij zich niet af te vragen of hij de stoel heeft gekregen alleen omdat hij een man is.”

In Nederland wordt het je als onderzoekster niet makkelijk gemaakt

Toch is niet iedereen even positief. Anne, die niet onder haar eigen naam wil reageren, is postdoc op de Universiteit Utrecht en geen voorstander van het vrouwenquotum als methode om het percentage vrouwelijke hoogleraren te vergroten. Ze geeft aan dat het probleem van te weinig vrouwen op hoogleraarsstoelen al veel eerder begint dan bij de werving voor hoogleraren. Ze vindt dat de academische wereld zich nog te veel richt op mannelijke eigenschappen: “In Nederland wordt het je als onderzoekster niet makkelijk gemaakt. Zo zijn er amper voorzieningen voor vrouwen die een kind krijgen (en voltijds werken, red.) en is ouderschapsverlof opnemen geen optie omdat je dan een dief van je eigen portemonnee bent. Je taken worden namelijk niet minder, want de onderzoeksprojecten gaan gewoon door. Met een vrouwenquotum pak je de mentaliteit niet aan die juist het probleem creëert.”

Minister Bussemaker maakt 5 miljoen euro vrij om geschikte universitair hoofddocenten de komende vijf jaar aan te stellen als hoogleraar. Daarna moeten de universiteiten de leerstoel zelf gaan financieren.


*De identiteit van Anne is bij de redactie bekend.

Advertentie