Waarom maken bachelorstudenten geen gebruik van hun keuzevrijheid?

Beeld van de eerste minorenmarkt in het Ruppertgebouw twee jaar geleden. De markt bestaat niet meer, omdat de belangstelling tegenviel.

“Voor mij is het heel normaal om verder te kijken dan één studie”, zegt Maarten Schellens. Schellens volgt nu een master Urban & Economic Geography nadat hij eerder een bachelor Geschiedenis afmaakte.

“In mijn bachelor deed ik al een minor bij geowetenschappen, omdat ik op zoek was naar een kwantitatieve benadering van onderwerpen”, legt hij uit. “Nu combineer ik voor mijn scriptie over de verspreiding van innovatie door de Amerikaanse spoorwegen in de negentiende eeuw mijn historische kennis met een statistische aanpak. Ik merk dat ik een van de weinigen ben die zo’n stap zetten.”

Schellens is tevens de onderzoekcoördinator van de stichting OER (Onderwijs Evaluatie Rapport) die jaarlijks onderwijsthema’s onder de loep neemt. Het afgelopen jaar werd aan 1500 studenten gevraagd hoe zij dachten over de invulling van de vrije “profileringsruimte” in de bachelor.

Het bestuur van de Stichting OER, Maarten Schellens geheel rechts.

Uit de voorlopige resultaten die de stichting bekendmaakte, blijkt dat Schellens inderdaad een uitzonderlijke stap heeft gezet. Bijna 60 procent van de respondenten reageert bevestigend op de stelling: ‘Als ik een vak binnen mijn vrije ‘profileringsruimte’ mag kiezen, dan kies ik het liefst vakken van mijn eigen faculteit’.

Het opmerkelijke is dat bij een andere vraag in het OER-rapport een meerderheid van de respondenten aangeeft best interesse te hebben om met studenten van andere opleidingen samen te werken in cursussen over specifieke onderwerpen. “Studenten willen wel, maar doen het niet. Dat is het verwonderlijke”, zegt Schellens.

Helemaal nieuw is de constatering van de stichting OER niet. Dat studenten meestal binnen de eigen faculteit blijven, blijkt ook overduidelijk uit gegevens van het studieregistratiesysteem OSIRIS. In 2015 werd slechts 4 procent van alle studiepunten behaald bij vakken van andere faculteiten.

Behaalde studiepunten buiten eigen faculteit:

Faculteit 
Bètawetenschappen5%
Diergeneeskunde1%
Geowetenschappen2%
Geneeskunde2%
Geesteswetenschappen7%
Recht, Economie, Bestuur & Organisatie2%
Sociale Wetenschappen2%
University College1%
Eindtotaal4%

Bron: OSIRIS, collegejaar 2015, alleen voldoende resultaten, coördinerend onderdeel van cursus = eigen/andere faculteit.

Het lijkt er zelfs op dat veel studenten een stap binnen de eigen faculteit, maar buiten de eigen opleiding, al groot vinden. Een bewijs hiervan is moeilijker uit OSIRIS te halen, maar vorig jaar nog drongen studenten Geesteswetenschappen met succes aan op het afschaffen van de verplichte minor buiten de eigen discipline.

“De botte werkelijkheid is dat veel studenten graag dicht bij hun eigen studieonderwerp blijven”, constateerde vice-decaan Peter Schrijver destijds. De minorenmarkt die in 2015 werd opgestart om studenten voor te lichten over studiepakketten bij andere faculteiten ging subiet ten onder aan een gebrek aan belangstelling.

De honkvastheid van studenten is des te opmerkelijker omdat de bedoeling bij de invoering van het bachelor-masterstelsel aan de UU juist was om bachelorstudenten breed op te leiden. Utrechtse studenten kregen daarom van alle studenten in Nederland waarschijnlijk de grootste vrije ruimte in hun programma om heel andere vakken te volgen; de profileringsruimte beslaat 45 ec, driekwart studiejaar.

De botte werkelijkheid is dat veel studenten graag dicht bij hun eigen studieonderwerp blijven

“Het is de paradox van de keuzevrijheid”, zegt Arjen Vredenberg, voormalig opleidingsdirecteur van Natuurkunde. Gemiddeld volgen bètastudenten volgens Vredenberg nog geen twee van de zes vakken in de profileringsruimte buiten de eigen opleiding. Slecht één op de vijf volgt een complete minor buiten het eigen vakgebied. “Er is veel vrijheid, maar onze studenten benutten die niet.”

De paradox van Vredenberg wordt door velen binnen de universiteit herkend. De analyse van de achterliggende oorzaken luidt vaak ongeveer als volgt: Er zijn studenten die hun eigen studie eenvoudigweg superinteressant vinden, maar er zijn er waarschijnlijk nog meer die gemakzuchtig voor de gemakkelijkste weg kiezen. Verder zijn er organisatorische en logistieke obstakels die het volgen van vakken elders lastig maken en worden studenten ook niet geprikkeld door docenten en studieadviseurs. Die vinden vaak dat het, bijvoorbeeld met het oog op de master, beter is als studenten nog meer van hun eigen vak weten of vrezen voor de financiële gevolgen als hun eigen cursussen niet vol zitten.

Het is de paradox van de keuzevrijheid

Ook in het OER-onderzoek geeft een grote meerderheid van de studenten aan dat hun opleiding niet stimuleert om cursussen bij andere studies te volgen. Maar studenten zijn vaak ook gewoon onwetend, blijkt uit de antwoorden. Zo weet bij de meeste studies zo’n 30 procent van de studenten niet dat ze 45 ec vrij mogen invullen; ze denken vaak dat 30 ec het maximum is. Meer dan een derde van de ondervraagde studenten verwacht bovendien dat een vak elders volgen een hogere werklast met zich meebrengt. Iets wat studenten die daadwerkelijk andere vakken volgen niet zeggen te herkennen.

Onderzoekscoördinator Maarten Schellens: “Uit gesprekken die we voerden met groepen studenten bleek verder ook nog dat opleidingen of docenten vaak sturende informatie geven. Websites laten soms alleen minoren binnen het eigen vakgebied of faculteit zien, om maar iets te noemen.”

Idee van nieuwe lid U-raad: studenten geven eigen vakken

Aankomend lid van de Universiteitsraad en wijsbegeertestudent Robin Wisse schreef een blog voor DUB over een idee dat ze tijdens een verblijf in Berkeley opdeed: studenten die zelf cursussen ontwikkelen en geven. In Amerika geven studenten vakken over kanker en dino’s, maar er waren ook projecten waarbij studenten les geven aan gevangenen of een poëziemagazine opzetten.

Robin hoopt dat er ook binnen de UU iets dergelijks mogelijk is: “Ik vind het belangrijk dat studenten zich de universiteit eigen maken en iets te zeggen krijgen over hun eigen onderwijs. Maar bovendien is dit een manier om de gevoelsmatige barrière voor het volgen van een vak bij een andere opleiding te omzeilen.”

De UU zegt daar in haar nieuwe Strategisch Plan juist vol op in te willen zetten. De maatschappij en de arbeidsmarkt vraagt immers om “creatieve” en “oplossingsgerichte” afgestudeerden die weten hoe ze moeten samenwerken. Een van de universitaire ambities luidt daarom: “In 2020 is het volgen van onderwijs buiten de opleiding normaal.” Hoogleraar Beatrice de Graaf plaatste onlangs in een column in NRC Handelsblad echter kanttekeningen bij de grote nadruk op de “brede” persoonlijke en professionele vorming van studenten.

Er moeten dus nog wel wat slagen gemaakt worden. Kan de UU dat wel waar maken gezien de huidige situatie? Er zijn hoopvolle tekenen voor de universiteit. De alsmaar toenemende belangstelling voor “brede opleidingen” en university colleges lijkt in ieder geval te bewijzen dat de interesse bij aankomende studenten voor minder disciplinair gericht onderwijs er wel degelijk is. Met de nieuwe selectieve en Engelstalige bachelor Politics, Philosophy and Economics (PPE) komt er per 2018 nog een optie bij.

Ook in het OER-rapport geven zoals blijkt uit bovenstaande grafieken veel respondenten aan graag een vak te volgen samen met studenten van andere opleidingen over een onderwerp dat voor alle betrokken studies interessant is. Onderwijsdirecteur Arjen Vredenberg herkent dat  geluid; hij hoort het vaak bij zijn studenten.

Studenten tonen interesse voor multi- of interdisciplinaire vakken over actuele thema’s

“Studenten tonen interesse voor multi- of interdisciplinaire vakken over actuele thema’s. Het probleem is dat dergelijke cursussen op dit moment vrijwel niet aangeboden worden binnen de faculteit. Ons cursusaanbod sluit klaarblijkelijk niet aan bij die vraag. Als je nu een minor doet, kom je terecht bij de minor met een disciplinaire insteek. En dat is niet waar studenten naar op zoek zijn.”

Volgend academisch jaar begint de bètafaculteit daarom met twee thematische en multidisciplinaire pilot-minoren, één over complex systems en één over brain, mind and consciousness. “Met studenten vanuit verschillende bèta-opleidingen gaan we werken aan oplossingen voor echte vraagstukken die vanuit de praktijk, bijvoorbeeld vanuit RIVM, het KNMI of een gemeente, worden aangedragen.”

Andere faculteiten lijken zich op een vergelijkbaar spoor te bevinden. Zo wordt bijvoorbeeld binnen het strategische thema Instituties voor de open samenleving (IOS) onderzocht in hoeverre de vier deelnemende faculteiten studenten in navolging van het Amerikaanse Berkeley ‘course threads’ kunnen aanbieden. Dat vertelt universiteitshoogleraar Henk Kummeling die de mogelijkheden voor interdisciplinaire initiatieven in kaart bracht. “Studenten kunnen dan bij verschillende opleidingen en ook over de faculteitsgrenzen heen een viertal cursussen volgen waarin eenzelfde onderwerp, duurzaamheid bijvoorbeeld, van verschillende kanten wordt belicht.”

Het is een kwestie van de juiste vakken bij elkaar zoeken, in plaats van het opzetten van compleet nieuwe vakken

Het zijn ontwikkelingen die prima passen bij een van de aanbevelingen die de stichting OER eind juni bij de presentatie van het eindrapport gaat doen: ontwikkel thematische minoren. De OER-onderzoekers geven zelf het voorbeeld van de minor 'Health, behaviour and society', waarin zowel vakken van psychologie als van Geowetenschappen verwerkt zijn.

Schellens: “Er zijn al honderden vakken, die verspreid over de universiteit, veel thema's met elkaar gemeen hebben. Het is dus een kwestie van de juiste vakken bij elkaar zoeken, in plaats van het opzetten van compleet nieuwe vakken.”

Dit is het eerste deel uit een tweeluik over keuzevrijheid en interdisciplinariteit. In deel 1 gaat het over Utrechtse bachelorstudenten die alle ruimte krijgen om buiten hun eigen studie cursussen te volgen, maar nauwelijks gebruik maken van die mogelijkheid. In deel 2 kijken we naar de mogelijkheden in de masterfase om de grenzen van de eigen discipline op te zoeken.

Er zijn twee actuele aanleidingen voor dit tweeluik. Eind juni presenteert stichting OER een rapport over een onderzoek onder bachelorstudenten naar het gebruik van de vrije profileringsruimte. Wie daarbij wil zijn, kan zich via deze link aanmelden.

Volgende week donderdag, 8 juni, vindt voor masterstudenten, PhD's en belangstellenden de tweede editie plaats van het evenement Dare to Cross Over dat de aandacht vestigt op het belang van interdisciplinariteit in de opleiding van academici.

Advertentie