Duurzaamheid: de UU bouwt klimaatmodellen, geen dijken

Met behulp van weerstations meten Utrechtse klimaatwetenschappers het smelten van ijskappen. Foto: IMAU (2010, West-Groenland).

De Universiteit Utrecht wil zich graag profileren met duurzaamheid. Geen originele keuze. Andere universiteiten hebben ook gekozen voor duurzaamheid. Wel een logische keuze: bijna geen enkele universiteit heeft zo’n breed spectrum aan duurzaamheidskennis in huis. "We hebben zo’n 50 hoogleraren die iets met water doen."

Ga heen en specialiseer, was de boodschap van een door de regering aangestelde commissie in 2010. Gevolg: de Universiteit Utrecht koos - in sommige gevallen na veel intern gesoebat - voor vier speerpunten: Instituties, Life Sciences, Jeugd en Identiteit en Duurzaamheid. Over de eerste twee speerpunten schreef DUB al in de afgelopen weken, vandaag leggen we Duurzaamheid onder het vergrootglas.

Van de klimaatonderzoekers die in de bittere kou van de Noord- en Zuidpool het smelten van het poolijs meten tot sociaal geografen die kijken hoe je steden gezonder kan maken met slimme aanleg van fietspaden: al die wetenschappers vallen sinds een paar jaar onder de noemer Duurzaamheid. Met een multidisciplinaire benadering probeert de UU zich te positioneren als hét loket dat “integrale oplossingen” biedt voor duurzaamheidsvraagstukken. 

Andere universiteiten profileren zich toch ook met duurzaamheid?
Klopt. De Universiteit Utrecht is niet de enige universiteit die duurzaamheid als speerpunt heeft. Zie de Vrije Universiteit in Amsterdam, die met het speerpunt Science for Sustainability “de fundamentele kennis over de natuurlijke hulpbronnen aan kennis over het doorvoeren van veranderingen in de samenleving” wil verbinden. En ook Groningen kijkt vanuit multidisciplinair perspectief naar de Sustainable Society

Bij de gespecialiseerde universiteiten wordt ook vol ingezet op duurzaamheid. Vooral Wageningen, waar alle vier de gekozen thema’s (Duurzame en slimme voedselvoorziening, Voeding op maat, Kust en zee en Bioraffinage) iets te maken hebben met duurzaamheid. De technische universiteiten zitten ondertussen volop in thema’s als energie en mobiliteit.

Ok, de rest doet ook flink aan duurzaamheid. Wat is er dan nog uniek aan het Utrechtse duurzaamheidsonderzoek?
Uniek is het misschien in grote lijnen niet, maar je kunt wel zeggen dat de Universiteit Utrecht excelleert op een aantal terreinen. De Utrechtse klimaatonderzoekers bijvoorbeeld, rijgen toppublicaties aaneen. En dan heeft Utrecht ook nog de onderzoeksgroep van Spinozalaureaat Bert Weckhuysen, die met behulp van chemische stoffen (katalysatoren) de productie van brandstoffen en materialen tracht te verduurzamen en voor dat onderzoek beurs na beurs binnensleept.

De Universiteit Utrecht heeft er al snel voor gekozen om binnen duurzaamheid te concentreren op drie deelonderwerpen. Dit zijn: Water, Climate & Ecosystems, Energy & Resources en Healthy Urban Living. Simpel gezegd: water, energie en stad.

Het Utrechtse duurzaamheidsonderzoek is uniek omdat de UU door de grote verscheidenheid aan expertise “integraal” problemen kan bestuderen, zegt stadsgeograaf Ronald van Kempen. Van Kempen is decaan van de faculteit Geowetenschappen. Zijn faculteit is “penvoerder” - zoals dat zo mooi heet - van het thema Duurzaamheid en heeft samen met de faculteit Bètawetenschappen het grootste aantal wetenschappers dat iets doet met het duurzaamheidsthema.

Kijkt de UU anders naar duurzaamheid dan de technische universiteiten?  
Van Kempen: “We hebben hier op de universiteit zo’n 50 hoogleraren rondlopen die iets met water doen: van bèta’s die veel weten van ijs tot experts in zeerecht. Die kijken allemaal op een heel andere manier naar water.” Utrecht kijkt dus niet alleen naar duurzaamheid met een technologische bril. Ook juristen, economen, sociale wetenschappers en geografen schuiven aan om na te denken over de duurzame transitie.

Utrecht is sterk in “modellen en scenario’s” volgens Van Kempen. “Neem onderzoek naar de stroming van water. Wij kunnen je vertellen wat je nodig hebt als je iets wilt veranderen aan de stroming of waterstand. Een dijk? Een dam? Vervolgens laten we het aan de technische universiteiten en bedrijven over om daadwerkelijk iets te bouwen.”

De UU steekt 7,5 miljoen euro eigen geld in het thema duurzaamheid. Waar gaat dat geld naartoe?
Deze 7,5 miljoen euro extra komt uit de eigen middelen van de universiteit (eerste geldstroom). Het is bedoeld als investering in goed onderzoek. Aanvankelijk vroegen de projectleiders van het thema Duurzaamheid om bijna 15 miljoen euro aan investeringen. Toen duidelijk werd dat het college van bestuur maar de helft beschikbaar stelde, is besloten om vooral te concentreren op het werven van nieuw personeel, en minder op ‘hardware’ (labs, apparatuur).

Hoe? Door talentvolle wetenschappers aan te trekken, die er vervolgens weer in slagen om beurzen en externe financiering te verzilveren. Per subthema (energie, water, stad) worden tussen de zeven en twaalf onderzoekers aangenomen.

Ook gaat er geld naar onderzoekers die tijd nodig hebben om een beursaanvraag te schrijven. Dit zogeheten “zaaigeld” moet onder meer zorgen voor tijdelijke vervanging in het onderwijs. De wetenschappers kunnen in die tijd een onderzoeksaanvraag schrijven voor meer geld van onderzoeksorganisatie NWO of voor projecten in Europa. De UU hoopt vooral op veel gehonoreerde beursaanvragen vanuit het onderzoeksprogramma Horizon2020 van de Europese Unie. Hierbinnen is duurzaamheid een van de topprioriteiten.

Mooi en aardig al dat duurzaamheidsonderzoek, maar is Universiteit Utrecht zelf een beetje duurzaam?
De Universiteit Utrecht wil niet alleen kennis over duurzaamheid creëren, ze wil ook zelf een “inspirerend voorbeeld” zijn. De bedrijfsvoering van de universiteit moet ook groen zijn, en dat moet dan vooral tot uiting komen in de duurzame huisvesting die leidt tot energiebesparing.

Maar de UU maakt zich ook kwetsbaar door een voorbeeld te willen zijn. Want volgens sommigen kan de bedrijfsvoering nooit duurzaam genoeg zijn. Kan dat nog te bouwen onderwijspand van Geo en Bèta naast het Minnaertgebouw niet nóg iets duurzamer? En past het een duurzame universiteit wel om vlees in de kantine te verkopen?

Advertentie