Verdienen studenten met een 4,9 een herkansing?

Mag je bij een 4 herkansen? Of pas bij een 5? Die vraag is onderwerp van discussie binnen de faculteit Geowetenschappen, waar studenten af willen van de strenge herkansingsregel.

Wie mogen er een hertentamen doen, en wie niet? Het is een discussie die al jaren woedt, en een debat waarin studenten en docenten het fundamenteel met elkaar oneens zijn.

Momenteel geldt voor bijna alle UU-studenten de 4 als herkansingsgrens. Alleen studenten van de faculteit Geowetenschappen (dat zijn er ruim 2500) moeten bij wijze van proef sinds een paar jaar een 5 als gemiddeld eindcijfer halen om te kunnen herkansen. Sinds 2010 geldt deze regel voor studenten van de bacheloropleiding Sociale Geografie en Planologie, vanaf 2012 voor alle opleidingen (bachelor en master) van de faculteit.

Het idee achter de pilot is “om studenten harder te laten werken, meer uit te dagen en het niveau te verhogen”. De faculteit wil een ambitieuzer studieklimaat waarin studenten vanaf dag één meer aangespoord worden om hun best te doen, en waarin uitstelgedrag (“ik gok op een herkansing”) wordt uitgebannen.

Een leuk streven, maar gaan studenten daadwerkelijk harder werken door een strengere herkansingsgrens? Dat is lastig te bewijzen. Uit de schriftelijke concept-evaluatie van de pilot (pdf) blijkt dat er alleen bij Sociale Geografie en Planologie (SGPL) na de invoering van de 5-regel (in 2010) een duidelijke stijging is van het percentage studenten dat een cursus met succes afrondt. Bij Aardwetenschappen (AARD) en de opleidingen van het departement Innovatie, Milieu- en Energiewetenschappen (IMEW) stijgen de rendementen niet of nauwelijks na de invoering van de regeling (in 2012).

Wat de invloed van de strengere herkansingsmaatregel is? Dat blijft onduidelijk. Als studenten al harder zijn gaan studeren, dan kan dat ook zijn door landelijke ontwikkelingen (dreigende langstudeerboete) of door de verhoging van de norm voor een bindend studieadvies (in 2011 verhoogd naar 45 studiepunten) in het eerste jaar.

Cijfermatig bewijs dat de strengere herkansingsgrens leidt tot een harder werkende studenten, is er dus niet. Dat gaf het faculteitsbestuur ook ruiterlijk toe tijdens een vergadering van de faculteitsraad van Geowetenschappen. En zo werd de vergadering van de faculteitsraad al snel een principiële discussie. Verdienen studenten die lager dan een 5 gemiddeld scoren wel een herkansing?

Nee, zeggen de docenten en het faculteitsbestuur. Elke cursus heeft meerdere toetsmomenten, en dus kan een student een onvoldoende voor een deeltoets compenseren met een hoog cijfer voor een andere deeltoets. Een student die aan het eind van het blok lager dan een 5 gemiddeld staat, verdient geen herkansing.

In de woorden van fysisch geograaf Marcel van der Perk: “Studenten met een 4,9 of lager hebben echt onvoldoende gewerkt. Die moet je ook niet in staat stellen om te herkansen en een vak te halen met een 5,5.”

Vice-decaan Piet Hoekstra: “Mijn ervaring is dat de studenten die tussen de 4 en 5 scoren, ofwel te weinig tijd hebben besteed aan een vak, of de dingen niet goed hebben begrepen. Dat laatste kan gebeuren, maar dan heb je niet het gewenste niveau. Die groep studenten is vaak ook niet in staat om een onvoldoende te repareren.”

De 5-regeling moet zorgen voor een ambitieus studieklimaat, aldus decaan Ronald van Kempen: “Als studenten hier straks afgestudeerd zijn, moeten ze kunnen zeggen: ik heb in Utrecht gestudeerd en het was verdomde moeilijk.”

De argumenten van het personeel vonden tijdens de vergadering weinig gehoor bij de studenten. Zij zijn faliekant tegen voortzetting van de 5-regeling, die aan het eind van het studiejaar afloopt. En dat gevoel leeft ook sterk onder de andere studenten in de faculteit. Uit een door de raadsstudenten zelf uitgevoerde peiling onder Geo-studenten (pdf) blijkt dat ruim 70 procent tegen de regeling is.

Tegelijkertijd geven studenten in de enquête ook aan dat het niveau van het onderwijs wat hen betreft omhoog mag. Aardwetenschappen-student Martijn Weekenstroo zei daarom het volgende tijdens de raadsvergadering: “Ik ben er het ermee eens dat studenten harder moeten werken. Maar dat kan ook anders. Verhoog het niveau van de cursussen, en geef tegelijk een ruimere marge om te herkansen, want studenten willen dat graag. Dan sla je twee vliegen in één klap."

Door de weerstand van de studenten is het maar de vraag of de 5-regeling bij Geowetenschappen, die nu een pilot is, permanent wordt. Op 22 april stemt de faculteitsraad over opname van de regeling in de onderwijs- en examenregeling (OER).

Het college van bestuur wil ondertussen graag een strengere herkansingsgrens voor álle UU-studenten. Vorig jaar trachtte het bestuur de grens universiteitsbreed op te trekken naar een 4,5, maar dat stuitte op verzet van de universiteitsraad. De studenten in de raad zijn mordicus tegen.

Een paar argumenten vóór en tegen de verhoging van de herkansingsgrens.

Voor Tegen
Minder herkansingen betekent minder nakijkwerk voor docenten Er komen meer studenten die het vak een jaar later weer doen (meer werkdruk docenten)
Ongemotiveerde studenten vallen eerder af, verhoging motivatie in de groep Er is een risico dat het niveau van het vak daalt zodat voldoende studenten slagen 
Studenten kunnen het zich niet meer veroorloven te gokken op de herkansing De regeling houdt geen rekening met een slechte dag van een student
Minder studenten die het vak onterecht halen, minder meelifters met groepswerk Bij sommige bètavakken kunnen ook goede leerlingen soms een 4.9 halen

 

Advertentie