Prestigieuze Spinozapremie voor chemicus Piet Gros

Na twee magere jaren heeft de Universiteit Utrecht in 2010 weer een Spinozawinnaar in de gelederen. Onderzoeksfinancier NWO maakte vandaag bekend dat een van de vier ‘Nederlandse Nobelprijzen’ is toegekend aan chemicus Piet Gros. Opmerkelijk genoeg gingen de andere drie premies allemaal naar Leidse onderzoekers.

Gros kreeg de prijs van 2,5 miljoen euro voor zijn baanbrekende onderzoek naar het complementsysteem, het oudste deel van het menselijk afweersysteem, dat uit ongeveer dertig eiwitten bestaat. Hij bepaalde de driedimensionale structuur van het reusachtige C3-eiwit, onderzoek dat de basis legt voor medicijnontwikkeling op het gebied van reuma, lupus, sepsis, nierziekten en hart- en vaatziekten.

NUCHTERE NOORDERLING

In het Ublad van 22 januari 2009 deed Gros uitvoerig uit de doeken wat zijn onderzoek behelst. In dat artikel werd hem door twee collega’s lof toegezwaaid. Volgens Rolf Boelens is zijn succes vooral te danken aan zijn keuze voor onderzoek aan het complement-systeem. "Door een uitdagend onderwerp te kiezen, zich daar helemaal op te focussen, en zich niet op zijpaden te begeven, heeft hij van zijn groep een vooraanstaande groep in de structuurbiologie van gemaakt."

Hoogleraar massaspectrometrie Albert Heck prijst het karakter van de nuchtere noorderling, dat ook bijdraagt aan wat Heck met een glimlach een 'onconventionele' vergadertechniek noemt. “In ons polder-vergader-model zeggen we vaak als we een voorstel niet zien zitten: zouden we dit nu wel doen? Maar dat is niets voor Piet. Die zegt dan rustig: 'Maar dit is toch onzin?'"

LEIDEN

De andere drie Spinozapremies gingen dit jaar naar Leidse wetenschappers. Hoogleraar Griekse taal- en letterkunde Ineke Sluiter onderzoekt de antieke ideeën over taal en hun maatschappelijke impact, bijvoorbeeld in opvoeding en onderwijspraktijk. Ze vergelijkt normen en waarden van de oudheid met die van nu. Zij kijkt ook naar de rol van taal in de vorming van sociale identiteit.

Hoogleraar sociale psychologie van de organisatie Naomi Ellemers beargumenteerde én toonde aan dat mensen zich vooral inzetten als ze zich moreel kunnen identificeren met hun groep of organisatie. En dus niet als ze meer kunnen verdienen of betere loopbaanvooruitzichten hebben.
 
Hoogleraar Astronomie Marijn Franx onderzoekt de vorming en evolutie van sterrenstelsels. Franx is dé Nederlandse specialist van de Hubble-ruimtetelescoop. Hij ontdekte onder andere met zijn team dat het vroege heelal zeer veel oude sterrenstelsels bevat die wel tien keer zwaarder zijn dan de Melkweg, en vele malen kleiner. Recent brak hij nieuwe afstandsrecords met de Hubble.

Elke winnaar mag een bedrag van 2,5 miljoen euro besteden aan onderzoek naar keuze.

EH

 

TWAALF EERDERE WINNAARS

In totaal heeft Utrecht nu twaalf van de in totaal negenenvijftig Spinozawinnaars in de gelederen. Eerdere Utrechtse winnaars waren Frits van Oostrom (Middelnederlandse literatuur, 1995, toen nog hoogleraar in Leiden), Gerard ’t Hooft (theoretische natuurkunde, 1995), Daan Frenkel (computationele fysische chemie, 2000), Hans Oerlemans (meteorologie, 2001), Hans Clevers (moleculaire genetica, 2001), Jan Luiten van Zanden (economische en sociale geschiedenis, 2003), Jaap Sinninghe Damsté (moleciulaire paleontologie, 2004) en René Bernards (moleculaire carcinogenese, 2005), Jozien Bensing (klinische en gezondheidspsychologie, 2006), Ben Scheres (moleculaire genetica, 2006), Deirdre Curtin (international and European governance, 2007)

Inclusief Van Oostrom haalde de Universiteit Leiden sinds 1995 vijftien Spinoza's binnen, gevolgd door de UU met (volgens de officiële telling) elf en de Universiteit van Amsterdam (acht). De andere Nederlandse universiteiten volgen op eerbiedwaardige afstand. In Nijmegen juichte men vijf maal, in Twente en aan de Amsterdamse Vrije Universiteit kon de afgelopen zestien jaar de vlag vier maal uit. Trieste hekkensluiter is Maastricht dat nog steeds op zijn eerste Spinozapremie wacht.

Advertentie