Weg met de schotten tussen hbo en wo

Het binaire stelsel van hbo en wo functioneert prima en hoeft niet op de schop. Maar het onderscheid tussen hogeschool en universiteit moet niet te star worden volgehouden. “Gewaakt moet worden voor niet-functionele schotten tussen de sectoren.”

Is de universitaire opleiding bedrijfskunde eigenlijk wel academisch? Die vraag kreeg de commissie-Veerman voorgelegd voorafgaand aan het onderzoek. Maar als het aan de onderzoekers ligt, is dat de verkeerde vraag. “De vraag is of het onderwijs in de bedrijfskunde voldoende is gekoppeld aan onderzoek zodat het met recht een universitaire opleiding is.”

De commissie wil er maar mee aangeven dat een onderscheid tussen hbo en wo niet principieel, maar praktisch is. De universiteit is er voor onderzoek, de hogeschool voor beroepsopleidingen. Maar meer kruisbestuiving en mengvormen zijn wenselijk. “Universiteiten leiden ook veel studenten op voor een beroep en hogescholen kunnen niet zonder onderzoek. Als het hbo een aantrekkelijk alternatief weet te ontwikkelen voor vwo’ers die nu wellicht uit prestigeoverwegingen voor de universiteit kiezen, dan zou de commissie dat een prima ontwikkeling vinden.”

Een goed voorbeeld is volgens de commissie het kunstonderwijs. De kunstopleidingen worden nu veelal gegeven op hbo-instellingen. In het buitenland zijn het vaker universitaire studies. Veerman vindt daarom dat Nederlandse kunstopleidingen om aan te sluiten bij het buitenland ook academische masters moeten kunnen verzorgen.

Dat is geen pleidooi om kunstopleidingen onder te brengen in het wo. “Systeemdwang is geen oplossing.” Kunstopleidingen moeten volgens Veerman zelf kunnen kiezen hoe ze zich willen profileren. Zonder dat er opleidingen ontstaan die te ver wegdrijven van het wetenschappelijke wo-karakter, of het beroepsgerichte karakter van het hbo.

HOP

Advertentie