Vertrek

Aan: xander@dub.uu.nl
Betreft: Vertrek
Bijlage: Boeie

Ha Xander,

Weet je wat het ergste is? Te moeten vertrekken van de plek die aanvoelt alsof we er nooit zijn weggeweest. De eerste dag zag ik onze buurman, die met zijn zoon bomen voor de winter aan het omhakken was. Hij stookt zijn kachel met hout, zoal de meeste boeren in de omtrek.

 “Bonjour Tin-Tin, comment ça va? Hij mompelt wat onverstaanbaars, en schudt me hartelijk de hand. Dat moest nogal onhandig , want de tractor waar hij op zit heeft de grootte van zo’n twee suv’s op en achter elkaar. Ik zeg dat ik ‘m hoorde zagen, maar dat ik me afvroeg waar. Het geluid draagt ver hier, maar waar het vandaan komt blijft moeilijk.

“ Oh viens … Allez.” Ik klim in de waanzinnige tractor en ga zitten op de plaats naast hem. Ons hondje mag bibberend op zijn schoot. Tussen hem en het raam zit Rita, zijn hond. Elza, de enorme hond van zijn zoon, zit tussen de pedalen op de vloer. Er is geen plaats meer voor zijn zoon, maar die springt zonder mokken achterop de haak van de tractor! Trots laat hij me de houtstapels zien die ze gemaakt hebben.

Viens boire un aperôt”, zegt hij als we weer terug zijn op de plek waar hij me oppikte. Où et quand, vraag ik, want ik weet nooit waar en wanneer een aperôt plaatsvindt hier. “Chez G ...” Ah, mais quand,? Bwaaah, une demi-heure? Het is bijna twaalf uur ’s middags …

De bar van G. ziet er aan de buitenkant uit als ongeveer de laatste plek waar je zou gaan aanleggen als je dorst hebt. We deden dat lang geleden, voor de eerste keer. We namen toen schuchter plaats in de ‘bar’. Dat wil zeggen: daar waar de gasten ontvangen worden. Niks te beleven! We weten inmiddels beter. Het echte leven speelt zich af in de keuken ernaast.

Daar tref ik nu weer een stelletje ongeregeld uit de buurt aan. Verweerde koppen, in overalls en andere werkkleding. Velen ken ik, een paar niet. We schudden handen. Ik kus G. en ga zitten. De eetkeuken ziet er uit alsof hij iets te vaak wordt bezocht. Een enorme houtkachel, die tegelijkertijd als fornuis dient, een piepklein aanrechtje en een grote houten tafel.

Het blijkt dat in de tijd dat we zijn weggeweest bijna iedereen in het ziekenhuis gelegen heeft. Eric was getroffen door een embolie. “Ik was bijna in de hemel”, zegt hij pathetisch. Dat zou je wel willen roept JC meteen, in de hel zal je bedoelen. Kiki, zo gezond als een vis, wordt een kwaal toegeschreven die ik niet helemaal begrijp, maar op zijn minst wat te maken heeft met zijn liefde voor de bakkersvrouw. JC heeft intussen een alpino opgezet en het gezelschap maakt hem uit voor Basque. Ik verdrink langzaam in de Pernod, de gesprekken en de ruige grappen.

Maar aan alles komt een eind.

Ook aan Amman.

Je Baaierd

Advertentie