Een welgemeend excuus voorkomt excuusinflatie

Na beschuldigingen van verregaande seksuele intimidatie bood filmproducer Harvey Weinstein zijn verontschuldigingen aan, net als acteur Dustin Hoffman, regisseur Job Gosschalk en theaterdocent Jappe Claes dat deden voor hun wangedrag. De stroom van beschuldigingen van seksueel machtsmisbruik lijkt maar niet op te houden, en zo ook de daarop volgende bekentenissen met het onvermijdelijke mea culpa.

Vorige week kwam de zoveelste #MeToo-beschuldigde, stand-upcomedian Louis C.K. in het nieuws vanwege zijn ongewenste intimiteiten en ook hij kwam weer met excuses. Reden voor reputatiedeskundige Paul Stamsnijder om te stellen dat er sprake is van 'excuusinflatie'. Er zijn nu zo vaak verontschuldigingen voor misdragingen uit het verleden aangeboden dat de geloofwaardigheid ervan in het geding komt, zegt Stamsnijder.

Daarmee raakt hij aan een belangrijk punt, want de grote vraag is hoe we moeten aankijken tegen de excuses van deze mannen die hun handen niet konden thuishouden. Gaat het hier om een oprechte spijtbetuiging of om een tactische zet om verantwoordelijkheid te ontlopen en het eigen geweten te sussen?

Hoe oprecht is een excuus?

De Amerikaanse psycholoog Charles Snyder publiceerde eind vorige eeuw veelvuldig over excuses. Hij is van mening dat verontschuldigingen vaak gratuite uitvluchten zijn van mensen die hun falen willen rationaliseren door te verwijzen naar omstandigheden waar ze zogenaamd geen greep op hebben (“Ik had mezelf niet in de hand”). Door een beroep te doen op een niet al te ongeloofwaardig smoesje kan degene die in gebreke blijft ‘onderhandelen met de realiteit’ (zoals Snyder het noemt) en zijn positieve zelfbeeld in stand houden. Vaak gaat het daarbij om little white lies die iedereen van tijd tot tijd gebruikt om een verplichting te ontlopen.

Snyder schatte echter dat niet minder dan 20 procent van de bevolking zo vaak en zulke flagrante leugens opdist om hun wanprestaties te rechtvaardigen dat ze er emotionele schade van ondervinden.

Geen wonder dus dat excuses in een kwaad daglicht staan. Ze worden gezien als laffe smoesjes die mensen die er een potje van maken, vrijpleiten van verantwoordelijkheid voor hun daden (soms met gevaar voor eigen welbevinden), maar waar degenen die er het slachtoffer van zijn helemaal niks aan hebben. En toch is een zwak excuus nog altijd  beter dan geen excuus of glashard ontkennen zoals acteur Kevin Spacey deed. Zelf mocht ik onlangs ervaren dat een collega-hoogleraar een faux pas maakte door me op schalkse wijze toe te voegen of ik een beurt wilde, nadat ik in een vergadering had gevraagd wanneer ik aan de beurt was om mijn zegje te doen.

Hoewel relatief onschuldig was de opmerking van een zodanige ongepastheid dat ik een excuus wel op zijn plaats had gevonden. Snyder wijst er terecht op dat excuses niet alleen het zelfbeeld van degene die in de fout gaat beschermen maar ook werken als ‘sociale smeerolie’.

Naïef? Het hangt er maar vanaf wat de excuusmaker voor ogen heeft. Met een slecht excuus doet iemand een beroep op een uitzonderingsclausule en zegt met zoveel woorden dat de geldende regels niet op hem van toepassing zijn. Een goed excuus daarentegen is geen rechtvaardiging van het eigen wangedrag, maar een getuigenis dat je de regels erkent en je je best gaat doen om in de toekomst je leven te beteren. Laten we hopen dat ten minste een paar van de #MeToo-daders het goed menen en echt iets aan hun gedrag willen veranderen.

Dit blog is eerder gepubliceerd op Nrc.nl
 

Advertentie