Keuzevrijheid buiten de eigen faculteit

De universiteit stimuleert dat studenten over de grenzen van hun discipline heen kijken. Ellen Sinot vindt dat studenten beter de kans moeten krijgen om ook keuzevakken bij andere faculteiten te volgen.

Het Utrechtse onderwijsmodel. We geven er met zijn allen hoog van op. Het onderwijs in Utrecht, dat is geweldig. We zijn de beste van de klas als het om de prestatieafspraken gaat en kunnen studenten dus efficiënt naar hun diploma loodsen. De meeste van onze opleidingen doen het minstens acceptabel in de lijstjes en ook bij accreditaties en visitaties komen er zelden lijken uit de kast. We vervullen een voortrekkersrol waar het gaat om matching en zetten in het algemeen graag in op vernieuwing. Bovendien laten we ons daarbij graag leiden door de doelen en niet door de middelen, hoe mooi die soms ook zijn. Al met al zou ik zeggen: dat onderwijsmodel, dat werkt wel.

Volgens de universiteit heeft het onderwijsmodel vier belangrijke pijlers. Een helder onderscheid tussen de bachelor- en masterfase, persoonlijk en activerend, professionele ontwikkeling van docenten en flexibiliteit en keuzevrijheid. Het onderscheid tussen Ba en Ma is met de harde knip gecovered, we houden ons zeer actief bezig met de professionele ontwikkeling van docenten en of het onderwijs persoonlijk en activerend is… daar durf ik vanuit mijn ene opleiding niets algemeens over te zeggen. Maar waar ik het eigenlijk over wil hebben is dat vierde punt: flexibiliteit en keuzevrijheid.

We kunnen stellen dat de universiteit hard werkt om dit te bewerkstelligen. Een van de doelen bij de vernieuwing van de masterfase zal ongetwijfeld het vergroten van de keuzevrijheid worden (dat zou best wel eens efficiënter aangepakt kunnen worden). In de bachelor is al vrij veel keuzeruimte aangebracht. Naast de vrije profileringsruimte van een riante 45 ects hebben we ook nog vaak major-gebonden keuzevakken. Alle ruimte dus voor studenten om zélf hun programma samen te stellen. Het mooie hiervan is natuurlijk dat je studenten kunt opleiden die verder kunnen kijken dan hun eigen discipline. Die weten wat er bij hun buren afspeelt. Er is echter ook een praktisch nadeel. Faculteiten hebben er geen enkele boodschap aan als jij als student bij een andere faculteit ook een vak wilt volgen.

Je begeleider heeft vaak geen kennis van die andere faculteit, dus passen die vakken wel in jouw pakket? Vallen er tentamens samen? Dan krijg je al snel van twee kanten te horen dat de ander het maar op moet lossen. Gebeurt dit bij twee vakken van dezelfde faculteit, dan is er vaak wel een mouw aan te passen. De verantwoordelijke is immers duidelijk. Als student die tussen twee faculteiten manoeuvreert word je vaak van het kastje naar de muur gestuurd. En dus loop je al snel het risico om tussen wal en schip te belanden. Of tussen sociale wetenschappen en geesteswetenschappen…

Wanneer je als universiteit inzet op keuzevrijheid, kies je voor studenten die over grenzen heen kunnen kijken. Maar je krijgt er ook een belangrijke verantwoordelijkheid bij. Naast studenten moet ook de ondersteuning over die grenzen heen kunnen kijken. En dat is tot nu toe niet het geval. Maar toch: de universiteit heeft die verantwoordelijkheid. Ze hoeft er alleen nog maar wat mee te doen.

Advertentie