Liever een goed debat dan vrijblijvend wat roeptoeteren

De universiteit mag volgens rector Bert van der Zwaan geen sociale media club zijn waar mensen zonder enige beperking hun mening uiten. Op een universiteit gaat het om diepgang, om een goed debat met waardering voor elkaars standpunten.

In het NRC van afgelopen week staan verschillende artikelen over de bestuurlijke situatie in Amsterdam. Met verbazing lees ik hoe vrijelijk de meest kwaadaardige veronderstellingen over de (inmiddels vertrokken) bestuurders de ronde doen, vaak zonder enige nuance. En hoe opnieuw uit vertrouwelijke commissies is gelekt.

Als bestuurder moet je het een en ander over je heen laten komen. Mensen zijn, zeker op een universiteit, mondig. Gelukkig maar, want debat is goed voor een universiteit. Maar ‘debat’ wordt soms verward met een vrijbrief om alles eruit te gooien waar je op dat moment trek in hebt. Om zonder enige beperking een mening te uiten. Dat maakt het aan de ene kant spannend en dynamisch om te besturen, maar aan de andere kant soms ook lastig. Op gezette tijden voel ik sterke aandrang om iets terug te zeggen. En dan niet in verstandige bestuurlijke termen, maar gewoon eens net zo luid en duidelijk als hoe ik soms bejegend word. Dat geeft weliswaar,  kan ik uit ervaring vertellen, ongeveer een minuut lang een heel fijn gevoel, maar daarna is die korte satisfactie snel voorbij. Want wat schiet je ermee op?

Hoe komt het dat mensen menen alles te kunnen zeggen en tegelijkertijd boos worden als er op dezelfde toon wordt teruggepraat? Je ziet dat niet alleen binnen universiteiten, maar in de hele samenleving.

Hoe het ook anders kan bewees het debat dat de studentengeleding van de U-raad organiseerde over de ‘ethiek van samenwerkingen binnen de UU’. Van tevoren stonden sociale media bol van tamelijk forse taal over onze samenwerking met bedrijven als Shell en ING. Maar tijdens het debat zelf, waarvoor ik was uitgenodigd, verliep de discussie veel genuanceerder.

Ik denk dat het goed was dat verschillende partijen elkaar in dat debat troffen, en het had van mij nog veel langer en diepgaander gemogen. Toch viel me ook hier op dat het debat niet altijd een open uitwisseling van standpunten was, maar bij tijd en wijle flink gekleurd werd door ideologisch getinte standpunten. Bijvoorbeeld: de universiteit mag geen zaken doen met banken, want banken zijn ‘evil companies’. Interessant standpunt, maar hoe kunnen we als universiteit functioneren zonder tussenkomst van een bank?

Het zou goed zijn als we, in lijn met onze academische traditie, de tijd nemen om een debat diepgaand en bedachtzaam te voeren in plaats van tevreden te zijn met oneliners. En komen we er in één sessie niet uit, dan liever een tweede sessie waarin we erop door gaan, dan terugvallen op makkelijke standpunten. Moeilijke zaken zijn heel vaak niet wit of zwart, maar grijs. En zo zijn ook de oplossingen of ideeën rond die moeilijke zaken, bijna altijd grijs. Dat wetende is het vooral belangrijk om samen uit te zoeken met welke grijstint wij als universiteit willen leven. Dat vraagt tijd, en aandacht.

En daar zit nu precies de pijn. Waar het U-raad debat op een redelijk grote opkomst kon rekenen, bleven bij bijvoorbeeld de discussies rond het Strategisch Plan, mensen opvallend weg. Nauwelijks docenten van Rethink of van de Nieuwe Universiteit Utrecht, nauwelijks betrokken studenten die mee wilden praten over onderwijs.

Was het niet bekend dat er bijeenkomsten waren? Onzin, er was breed bekendheid aan gegeven. Moest er college worden gevolgd of gegeven? Onzin, de tijden waren zo gekozen dat er geen conflicten waren met onderwijs. Ik durf te zeggen dat de opkomst vooral onder de studenten laag was omdat het kennelijk makkelijker is om via sociale media een mening te geven, soms in de meest schrille kleuren, dan fysiek ergens aanwezig te zijn en mee de debatteren.

We zijn geen digitale gemeenschap of sociale media club. We zijn een gemeenschap van vlees en bloed. In een universiteit gaat het om diepgang, om betrokkenheid bij elkaar en bij de samenleving. En in die omgeving praat je mee over belangrijke onderwerpen. Je waardeert elkaars standpunt en inspanning, zelfs al verschil je dramatisch van mening. In die zin is er in de afgelopen 380 jaar officieel bestaan van onze universiteit weinig veranderd. We vormen een bijzondere gemeenschap, de universitas magistrorum et scholarium, de gemeenschap van docenten en studenten.

In die gemeenschap past debat, in die gemeenschap past verschil van mening, maar daar past niet de ‘wisdom of the crowd’. In die gemeenschap verdien je het recht om mee te praten door bij te dragen, door er te zijn en niet door vrijblijvend wat te ‘roeptoeteren’. En ja, in zo'n gemeenschap vind ik het als rector een plezier en voorrecht om mijn bijdrage te leveren. 

Advertentie