Minder massaal en minder collegegeld

Beste Nog Onbekende Toekomstige Minister van Onderwijs,

Het valt ongetwijfeld niet mee om politicus te zijn in een tijd waarin de samenleving steeds complexer lijkt te worden. Maar voor u persoonlijk is er goed nieuws: u volgt Jet Bussemaker op, een onderwijsminister die bijzonder impopulair was (tenminste in mijn eigen omgeving). Dus wat dat betreft wacht u in ieder geval een warm onthaal.

De impopulariteit van Jet onder studenten is vermoedelijk vooral te wijten aan de afschaffing van de basisbeurs. Daarnaast heeft onderzoek van de Onderwijsinspectie uitgewezen dat mede door Jets beleid de kansenongelijkheid in het onderwijs is gegroeid – een fenomeen met vele oorzaken, maar de vroege verwijzing van leerlingen naar een specifiek onderwijsniveau is daarbij een van de belangrijkste. In het basisonderwijs is het oordeel van individuele leraren doorslaggevend geworden bij het schooladvies; terwijl relatief rijke ouders steeds vaker de mogelijkheden gebruiken om hun kind bij te scholen. In het middelbare onderwijs worden steeds minder brede trajecten met gemixte niveaus aangeboden.

Als ik nadenk over wat er beter kan in het universitair onderwijs, bekruipt me het gevoel dat hier juist een gebrek aan maatwerk het probleem is. Alle frustraties waarover ik medestudenten en docenten hoorde, hebben te maken met massaliteit en onpersoonlijkheid. Opleidingen die te veel studenten aannemen, vaak voor een studie die al jaren meer afgestudeerden aflevert dan de arbeidsmarkt nodig heeft. Te weinig keuzeruimte binnen opleidingen. Te veel op kille cijfers gerichte toegangseisen voor masters. Kwantitatieve prestatiedruk in het algemeen.     

Tegelijkertijd wordt het collegegeld wel elk jaar weer hoger. Die trend wil ik en vele medestudenten met mij graag teruggedraaid hebben, gezien de invoering van het leenstelsel en het feit dat leefkosten ook steeds hoger worden. Nu studenten helemaal zelf voor hun studie betalen, lijkt het me ook des te belangrijker dat ze daar de hoogst mogelijke kwaliteit voor terugkrijgen – en ook dat ze hun studie naar eigen inzicht kunnen invullen. Dat ze kunnen ‘langstuderen’ als ze dat willen, dat ze niet met z’n honderden in een te kleine collegezaal worden gepropt, dat internationalisering niet ten koste gaat van kwaliteit. (Natuurlijk geldt dit betoog specifiek voor de universiteit, maar vermoedelijk gaan vergelijkbare vliegers op voor het HBO, en misschien zelf ook het MBO.)

Het oplossen van al deze problemen zal uiteindelijk neerkomen op één ding: er moet geld geïnvesteerd worden, waarschijnlijk meer dan nu gebeurt. Daarnaast valt er wat betreft de verdeling van het huidige budget ongetwijfeld ook veel te winnen. Zo zijn er de afgelopen tien jaar steeds meer honours- en excellentieprogramma’s opgericht. Wordt daar misschien onevenredig veel geld en aandacht aan besteed in vergelijking met het ‘normale’ onderwijs? En is het niet beter om instellingen zelf meer macht te geven wat betreft de verdeling van hun budget, aangezien zij het best weten waar hun studenten en docenten behoefte aan hebben? (Geen ‘touwtjes’ aan het geld, zoals Dries van Oosten betoogde).      

Tot slot, in godsnaam, zorg dat het studenten-ov nooit verdwijnt.

Bedankt en graag gedaan voor het ongevraagde advies,

Een eenvoudige student

Ps: Mocht u de gehele inhoud van deze column als basis voor uw onderwijsvisie willen gebruiken, dan mag dat van mij.  

Advertentie