Universiteit moet studenten discipline bijbrengen

Denise de Ridder, hoogleraar Psychologie, denkt dat de universiteit strenger voor studenten moet zijn en hun meer ambitie en discipline moet bijbrengen. Pas dan kom je van facebookende en nagellakkende studenten af.

Een paar weken geleden gooide de rector van mijn eigen universiteit de knuppel in het hoenderhok door zich in het openbaar af te vragen of universitair onderwijs wel voor iedereen die dat ambieert toegankelijk moet zijn. Aan journalisten van NRC Next en De Morgen lichtte Bert van der Zwaan de centrale stelling toe van zijn net verschenen boek Haalt de universiteit 2040?: als de overheid minder investeert in het hoger onderwijs en er geen hogere collegegelden komen, is er simpelweg te weinig geld om de vele studenten die de universiteit nu bevolken een goede opleiding te geven en moet er dus wel geselecteerd worden. Op die redenering valt weinig af te dingen – anders dan een fors pleidooi voor een grotere investering in het hoger onderwijs.

Selectie aan de poort
Maar Van der Zwaan vroeg zich ook af of iedereen die nu studeert wel echt thuishoort op de universiteit en bracht het hete hangijzer van selectie aan de poort ter sprake. Dat is een gedachte die bij meer universitaire medewerkers leeft, maar niet vaak hardop naar buiten wordt gebracht. Een aantal studenten - in de Utrechtse context enkele duizenden van de huidige 30.000, schat Van der Zwaan – mist het talent, de ambitie en de discipline voor een universitaire opleiding.

Voor zover het gaat om talent weet ik niet of het zinvol is om al in een vroeg stadium te selecteren. Goede criteria om academisch talent bij 18-jarigen op te sporen zijn schaars. Anders dan bij het conservatorium kunnen we studenten nu eenmaal niet een stukje laten voorspelen om te kijken of ze het in zich hebben. Als het gaat om selectie op ambitie en discipline kan ik me wel vinden in de redenering van de Utrechtse rector. Net als veel van mijn collega’s word ik met enige regelmaat geconfronteerd met studenten die je glazig aankijken als je ze vraagt wat ze vinden van de literatuur die ze moesten bestuderen, die zitten te facebooken terwijl je je best doet een belangrijke theorie uit te leggen, of - dieptepunt - hun nagels zitten te lakken tijdens college.

Strengere opstelling
Het lastige van selectie aan de poort is echter dat het om grotere aantallen gaat dan de geschatte 10 procent die zich niet gedragen naar het profiel van de ideale student en die de academische normen van hard en gemotiveerd studeren aan hun laars lappen -  naast de ijverige, creatieve en scherpzinnige studenten die er toch heus ook in groten getale zijn.

Misschien moeten we dan ook niet zozeer vooraf willen selecteren op ambitie en discipline, maar het studenten bijbrengen tijdens hun studie. We zouden kunnen beginnen met de studie wat minder vrijblijvend te maken en studenten afrekenen op hun afwachtende en schoolse studiegedrag. Wellicht horen er minder studenten thuis op de universiteit dan het grote aantal dat we nu jaarlijks verwelkomen.

Maar een topuniversiteit die vooral gericht is op wetenschappelijke bollebozen is het andere uiterste. De samenleving heeft behoefte aan slimme en doortastende mensen met een academische houding die in staat zijn goed na te denken over de complexe problemen van de moderne maatschappij als ze na hun afstuderen buiten de universiteit aan het werk zijn. Het wetenschappelijk toptalent waar de universiteiten naar op zoek zijn, komt vanzelf wel bovendrijven. Voor de grote meerderheid geldt dat de universiteit hen moet aanleren om zich academisch te gedragen.


Deze column werd op 24 januari 2017 gepubliceerd in nrc.nl

Advertentie