Roken kan leiden tot een langzame, pijnlijke dood

Een paffende eerstejaars die as knoeit op de kleding van een vijfdejaars. Daar zouden ze bij een studentenvereniging wel een passende straf voor bedenken, vermoedt Dieudonnée van de Willige.

Ik zit nietsvermoedend op het richeltje voor de Spar wanneer een groepje eerstejaars naast me komt zitten. Ze zijn duidelijk opgewonden. Heel even vind ik ze leuk en aandoenlijk: ik heb immers beloofd niet te gaan zeuren zodra De Uithof gebukt gaat onder een vloedgolf van jongelui met rode konen, 9292ov-instructies, roosters en sigaretten. Dat laatste helpt naar verluidt tegen stress, wat onvermijdelijk is tijdens de UIT. Mijn opgewonden eerstejaars paffen er dan ook stevig op los. Ondertussen vecht ik tegen mijn irritatie. Ik doe mijn best, heus, maar toch gaat het mis: het onoplettende meisje tikt de as van haar sigaret terwijl ze ‘m recht boven mijn zwarte kleding houdt.

Ze mompelt iets en begint driftig te wapperen, maar het kwaad is al geschied. “Lekker joh, dankjewel!” Het meisje schrikt, maar herpakt zich meteen ten overstaan van haar nieuwe studiegenootjes. “Ik zei toch sorry?” Ze glimlacht triomfantelijk, ik zwijg. Het zal wel. Wanneer je als eerstejaars je sigarettenas over een vijfdejaars student uitstrooit, komt het je bij sommige studentenverenigingen op lijfstraffen te staan. Zo weet ik dat oogcontact met hogerejaars dit jaar tijdens een zekere ontgroening verboden was, dat eerstejaars zich uitsluitend rennend van A naar B mochten verplaatsen en ’s ochtends op appèl werden verwacht. Uiteraard stonden er ook activiteiten van maatschappelijk nut op het programma: solidair zijn met ‘s Neerlandsch minderbedeelden door uitsluitend havermoutpap te eten, bijvoorbeeld. Verder werden jonge boompjes van de hei verwijderd (wat, tot mijn grote schrik, oprecht nuttig is). Ontgroeningen zijn niet zo schokkend meer, maar door de geheimhoudingsplicht houden ze de schijn van iets heel duisters. De opzet blijft hetzelfde – het bevestigen van de rangorde en het afdwingen van respect. Als eerstejaars ben je geen knip voor de neus waard, want dat schept een band. Zeggen ze.

Wat interessant is, is dat bovenstaande ontgroening hoort bij de vereniging van ex-collegevoorzitter Yvonne van Rooy. Het profiel van haar opvolgster hebben we allemaal kunnen lezen, maar heeft wat mij betreft een aanvulling nodig: het moet iemand zijn die hiërarchische structuren met een vleugje ellebogenwerk niet schuwt. Bewezen ervaring binnen studentenverenigingen, dus, want die hopeloos ouderwetse pikorde is helaas nog aan de orde van de dag. Van Rooy vindt het in ieder geval een belangrijke aanvulling op je studie. Aan mij is het niet besteed, al betrap ik mezelf erop dat ik het Sigarettenmeisje een week wil opsluiten in een kast. Zonder eten en met zo’n mutsje waar ‘ezel’ op staat, gewoon omdat het in andere kringen doodnormaal is. Die gedachte vind ik zo mogelijk nog ranziger dan de as op mijn broek. Dan word ik maar geen topbestuurder.

Advertentie