Je moet wel minstens een zeven halen hoor!

Steeds meer masteropleidingen eisen minstens een zeven om toegelaten te worden. Een doemscenario voor veel studenten, vindt Chantal van Elden. Want met alleen een bachelor heb je maar een halve opleiding.

Het woord ‘Bussemaker’ is bij ons thuis een heus vloekwoord geworden. Grappen over minstens een zeven halen zijn ook al veelvuldig gemaakt, hoewel ze de meeste van mijn huisgenoten eerder doen huilen dan lachen. Als mijn studentenhuis ook maar enigszins representatief is voor de gehele studentenpopulatie, lijkt het erop dat onderwijsminister Bussemaker nu toch wel echt een dieptepunt bereikt heeft wat betreft populariteit.

Dit heeft vele verschillende redenen, maar directe aanleiding waren berichten in de media over de opvlammende strijd van studenten van universiteitsraden tegen de steeds vaker voorkomende selectie aan de poort voor masteropleidingen, alsmede enkele kritische Kamervragen over dit onderwerp.

Degene die de problemen verpersoonlijkt is mevrouw Bussemaker, onder andere bekend van de afschaffing van de basisbeurs. Bussemaker is namelijk van mening dat universiteiten overbevolkt zijn, en heeft succesvol een wetswijziging voorgesteld waardoor automatisch doorstromen vanuit een bacheloropleiding naar bepaalde masteropleidingen afgeschaft mag worden. Hierdoor zijn er nu al masteropleidingen die studenten met een cijfergemiddelde dat lager is dan een zeven weren. Dit zal mogelijk een domino-effect hebben voor andere opleidingen, aangezien niemand met ‘losers’ onder de bachelorstudenten wil eindigen.

Dit is voor menig student een doemscenario. Als student ben je, drie, vier of vijf jaar aan het zwoegen en ploeteren om die bacheloropleiding die helaas toch niet ideaal voor je was met een zes af te ronden. Als beloning wist je dat je daarna eindelijk die ene (doorstroom)masteropleiding kon gaan doen die wél perfect op jouw wensen en talenten is toegespitst (want minder breed dan een bachelor, je kent jezelf nu beter en je hebt meer ambitie dan vroeger). Nu zou het in de toekomst wel eens zo kunnen zijn dat alle masteropleidingen waar je geïnteresseerd in bent, je niet willen hebben. Hierdoor blijf je zitten met enkel een bacheloropleiding.

Oh ironie, want een bacheloropleiding levert geen universitair einddiploma op. In die zin is het eigenlijk een soort halve opleiding, een voorbereiding op het echte werk, wat volgens mij de reden is dat er überhaupt doorstroommasters bestaan. 

Nu is de situatie waarschijnlijk nog niet dermate ernstig, en ‘toegankelijkheid’ lijkt in ieder geval op papier nog steeds een belangrijke leidraad te zijn voor universiteiten. Daarnaast is het natuurlijk belangrijk dat opleidingen de juiste studenten binnen halen, en dat sommige opleidingen niet teveel afgestudeerden de arbeidsmarkt opsturen. Maar waarom moet dat per se op cijfers beoordeeld worden? Is motivatie niet veel belangrijker? En is het bestaan van doorstroommasters nu echt zo problematisch?  

Buiten kijf staat in ieder geval dat Jet Bussemaker wel eens de meest onpopulaire onderwijsminister ooit kan zijn, getuige de Bussemaker-memes op mijn telefoon. Maar misschien is ze gewoon onbegrepen. Heel misschien.       

Advertentie