Size matters

In het studentenleven draait het maar om twee dingen: lengte en dikte. De lengte van je studie en de dikte van je boeken. Aldus student Maarten Over de Vest.

Size matters! Vaak wordt er schamel gelachen over studies van ‘slechts’ vier jaar. Neen, neem dan echte studies, vaak onderzoeksgericht, van vijf jaar. Of neem den edele geneeskunde, een studie waar geen einde aan lijkt te komen. Dat  is pas een studie waar je mee thuis kan komen. Of waar je in de kroeg over op kan scheppen. Hoe vaak zie je ze wel niet aan de bar staan te brallen, de geneeskundestudenten die opscheppen over hun lengte? Van alles vliegt over de toog: coschappen, preklinische fasen, postklinische fasen, basisartsopleidingen, enzovoorts, et cetera. Ja, ja, ja, daar lijkt niemand meer over heen te kunnen.

Maar de hoogmoed komt nog altijd voor de val. Lengte is immers niet alles, dikte is net zo belangrijk. Andere studies doen met hun dikke pillen ook een duit in het zakje. Zo ook de biomedici, en zij geven makkelijk af op zowel alfa’s als bèta’s. Diep in de donkere biomedische laboratoria wordt vaak schamper over de artsen in spe gepraat: “Medicijnen is geen echte wetenschappelijke studie, ze doen geeneens onderzoek. Het is slechts een HBO studie!” Dit soort commentaar wordt slecht verkropt door onze toekomstige dokters. De tegenaanval wordt ingezet: “Gefrustreerde onderzoekers, dat zijn ze, vast allemaal uitgeloot!” Een briljant offensief gericht tegen de gevoelige enkels van de eeuwige verliezers van de numerus fixus.

Maar ook andere studies weten zichzelf op te hemelen en andere studies te denigreren. Antropologen die beweren dat hun studie de parel der sociale wetenschappen is. Econometristen die zich al multimiljonair hebben gerekend, nog voor hun eerste college. Filosofen die met hun wijsgerige blik dit geleuter bezien en er het hunne van denken. Het gaat maar door. Ik kan mij niet heugen ooit een student te hebben gesproken die zijn studie niet in het middelpunt van het universum plaatste. Zo blijft de strijd bestaan. Stereotypen volgen elkaar in rap tempo op. De kunstacademie wordt algauw de knutsel-en-plak-academie genoemd door studenten psychologie waarna kunstacademiestudenten op hun beurt weer haarfijn weten uit te leggen dat psychologie een studie is voor emotioneel instabiele trutjes, die erheen gaan om hun eigen problemen te onderzoeken.

De discussies verhitten, het wordt een strijd. De hele universitaire wereld blijkt een farce te zijn. Er wordt gelachen over vrijetijdsmanagement, Keltische taal- en cultuurwetenschappen, muziekwetenschappen, communicatiewetenschappen, dat zijn immers geen wetenschappen maar wetenswaardigheden. Het hoongelach duurt voort en mijn lijst wordt alsmaar langer. Ik kan nog wel pagina’s doorgaan. Voorbeelden te over. Dat zal ik niet doen. Een vriend van mij, die allang afgestudeerd is, gaf mij laatst het volgende antwoord op de vraag welke studie het belangrijkst is. Hij keek mij even bedachtzaam aan en zei: “Beste Maarten, écht leren doe je pas na je studie, als je werkt!”

Advertentie