Tips van een doorgewinterde docent in tijden van crisis

Hoe doen die jongens van Informatiekunde dat toch? Met één hoogleraar en een kleine groep docenten weten ze de boel draaiende te houden en goed te scoren in de Keuzegids. Docent Slinger Jansen geeft enkele tips.

Na alle negatieve pers van een paar jaar geleden is het tijd voor een positieve noot over Informatiekunde. Er lijkt een 'perfecte storm' op komst: de studentenaantallen groeien als kool (30-50 procent groei per jaar in de bachelor), en de Master Business Informatics en de bachelor Informatiekunde zijn uitgeroepen tot de beste informatiekunde-opleidingen in Nederland. 

U denkt nu misschien: wow, met hoeveel hoogleraren doen ze dat? Het antwoord: met één. Sinds de masterherziening is er ondersteuning van twee geweldige hoogleraren bijgekomen, maar die ondersteuning moet nog verder vorm gegeven worden. De onderzoeksgroep van Sjaak Brinkkemper (met ongeveer 9 onderwijs-fte), waar ondergetekende er één van is, draagt de hoofdverantwoordelijkheid voor 303 bachelorstudenten en 102 Masterstudenten. En volgend jaar worden dat er meer. En meer. En meer. Even in verhouding: momenteel heeft elke hoogleraar een gemiddelde verantwoordelijkheid voor ongeveer 80 studenten.

Maar hoe doen ze dat? En kunnen de docent-onderzoekers dan nog enig onderzoek doen? Hier een paar tips van een doorgewinterde docent in tijden van crisis.

Externe stages - Het begeleiden van een goede master- of bachelorstudent is intensief. In de slechtste tijden, toen er slechts vijf onderwijs-fte beschikbaar was, begeleidde ik vijftien tot twintig masterafstudeerders per jaar. Dit was niet mogelijk geweest als deze studenten niet allemaal geplaatst waren bij de innovatieve bedrijven die Nederland, en in sommige gevallen de wereld, rijk is. Ineens spreek je een student nog maar één keer in de drie weken, in plaats van lange enthousiaste lunchsessies, uren achter whiteboards, en dagdelen achter de computer met studenten. Alleen het lees- en correctiewerk, dat moet in de avonduren.

Een sterke basis - De informatici hebben hulp gehad van de informatiekundigen waarmee we een departement delen. De onderwijsdirecteur, een aantal slimme tool-bouwers, en docenten uit de informatica zijn bereidwillig en enthousiast aan de gang gegaan om vakken te verzorgen, tools te automatiseren, en te ondersteunen waar nodig. De vraag is hoe lang ze dit nog kunnen volhouden omdat de opleiding Informatica en de recent opgerichte opleiding Game and Media Technology beide een grote instroom kennen.

Papers schrijf je nooit alleen- In de afgelopen jaren hebben we het schrijven van een samenvatting van een scriptie verplicht gesteld. Deze samenvatting en de data vergaard in de scriptie kan regelmatig herbruikt worden voor publicatie. We zijn zelfs in staat geweest om met een groot deel (40 procent) van de master-afstudeerders te publiceren in hoogstaande fora. Een vlugge blik op de publicatielijst van een collega leert dat zelfs meer dan de helft van zijn output mede geschreven is door studenten. "

Een stretchbaan, geen stressbaan - Veertig uur is relatief. Mijn collega's en ik werken gemiddeld meer. Dat er niemand in de zwaarste tijden is omgevallen is nog steeds verwonderlijk. Maar op zondagavond vind ik de voltallige onderzoeksgroep op Skype, waar ter wereld ze ook zijn.

Zonder al te zielig te doen, wil ik faculteitsbestuur wel vragen: hoe lang kan het nog doorgaan dat één hoogleraar verantwoordelijk is voor een hele bacheloropleiding met zoveel studenten? En hoe groot mag een onderzoeksgroep worden in naam van het onderwijs? En wat voor strategisch onderzoek kan je doen als je weekagenda gevuld wordt met 39 afspraken met studenten en één wekelijks overleg?''

Advertentie