Bijen en evolutiebiologie uit de gratie

In 2001 is 'genomics' het buzz-woord en wijst hetAcademisch Biomedisch Cluster (ABC) de Utrechtse onderzoekers deweg. Hommelonderzoekster Marie Jose Duchateau luidt de noodklokvoor de evolutiebiologie en het onderzoek naar insecten. "Straksmoeten we kennis uit het buitenland halen."

Zijn de bloemetjes en de bijtjes nog wel sexy genoeg in de tijdvan 'genomics' en geclusterde academien? De faculteit Biologievindt kennelijk van niet. Met de aanstaande benoeming van deopvolger van gedragsbioloog Jan van Hooff zet de faculteit koersrichting het biomedische onderzoek, ten koste van het erfgoed vanCharles Darwin: de studie van de evolutie. Dr. Marie Jose Duchateauvan de leerstoel Sociale Ethologie moet na twintig jaar haar werkaan de evolutie van sociaal gedrag van bijen en hommels opgeven,daarmee komt een einde aan het onderzoek naar deze insecten in heelNederland. Dat is jammer voor de faculteit Biologie in Utrecht,symptomatisch voor het gebrek aan aandacht voor evolutiebiologie eneen groot verlies voor alle imkers in Nederland, steltDuchateau.

"Het onderzoek naar sociaal gedrag bij deze groep was heelpopulair", vertelt de onderzoekster. "Vanuit heel Nederland kwamenstudenten ervoor naar Utrecht. Omdat je sociale insecten goed kuntobserveren, is evolutionair onderzoek heel makkelijk uit tevoeren." Dat is ook een van de redenen dat berekeningen van hetgedrag van sociale insecten in de jaren zeventig een wiskundigebasis konden leggen onder de evolutietheorie.

Utrecht als insecten-mekka is verleden tijd. De faculteitBiologie heeft besloten het evolutionaire onderzoek naar insectente stoppen. Duchateau mag nu kiezen tussen neurobiologischonderzoek bij zebravinken of bij apen. Het meeste zit Duchateauniet met het feit dat ze op moet houden, maar met de gang van zakenrond de benoeming van de nieuwe professor. "Ik heb twintig jaaronderzoek gedaan naar sociale insecten, maar ik ben flexibel genoegom over te stappen op een ander diermodel als de faculteit vindtdat deze afdeling haar onderzoek moet concentreren op apen. Diebeslissing - hoewel die zonder overleg genomen is - was op zich nogte verteren. Maar nu neemt de opvolger van Jan van Hooffzebravinken mee, een extra diermodel, en dat steekt."

Duchateau en haar collega's gaan onderzoek doen naar sociaalleergedrag bij de vertrouwde apen in het Ethologie-station en naarde neurobiologie van leren bij nieuwe zebravinken. De Utrechtsekeus voor meer biomedisch gerichte biologie staat niet alleen inNederland. In Leiden moeten aan het Instituut voor Evolutionaire enEcologische Wetenschappen vijf van de negen secties verdwijnen tenfaveure van een nieuw instituut waarin moleculaire biologie deboventoon voert. Duchateau betreurt deze ontwikkeling. "Biologenrichten zich momenteel vooral op de moleculaire kant van debiologie, ze willen weten hoe de moleculaire mechanismen binnen eenorganisme in elkaar steken. Ik vind dat een verarming. Biologenmoeten zich ook bezighouden met het grote geheel en zich afvragen'waarom' mechanismen werken zoals ze werken."

Imkerij

Het stopzetten van het insecten-onderzoek is bovendien eenverlies voor de Nederlandse imkers. Zij zorgen door het onderhoudenvan dertigduizend bijenvolken voor honing, maar vooral voor hetbestuiven van planten. Dat is namelijk de essentiele ecologischerol van bijen en hommels. Op zoek naar zoete nectar vliegen deinsecten van bloem tot bloem ondertussen stuifmeel met zichmeevoerend. Zo zorgen de dieren voor de kruisbestuiving dieonontbeerlijk is voor het voortbestaan van veel planten. Wildebijen kunnen deze rol nauwelijks meer vervullen, vanwege sterftedoor bestrijdingsmiddelen en de teloorgang van nestgelegenhedendoor toenemende bebouwing gaat het erg slecht met deze dieren.Duchateau: "In Duitsland is er een overheidsopleiding tot imker. Dehele Nederlandse imkerij bestaat uit hobbyisten, die onderzoekdeels zelf moeten betalen en zelf cursussen organiseren. Vanuit deuniversiteit leveren wij veel kennis aan imkerorganisaties. Als nuhet fundamentele universitaire onderzoek naar bijen en hommelsverdwijnt, dan moeten imkers over een paar jaar kennis importerenuit het buitenland."

Vanachter de Waddenzee doemt nog een gevaar op voor de imkers.Het eiland Schiermonnikoog herbergt 35 zachtaardige bijenvolken diede kiem vormen van alle Nederlandse lieve bijenvolken. Op het vasteland gebruiken imkers koninginnen van deze niet snel stekende bijenals begin van een kolonie. Doordat het bijenras op Schiermonnikoogverstoken blijft van wisselende contacten met agressievere, wildebijen, blijft het ras zuiver en dus zachtaardig, wel zo prettigvoor imkers die zich dagelijks hullen in een bijenzwerm. Degemeente Schiermonnikoog wil nu de 35 volken verminderen naarvijftien vanwege vermeende overlast (bijenpoep op tuinstoelen enzonneschermen) die de bijen veroorzaken in een nieuwbouwwijk.Duchateau: "Vijftien volken is te weinig om als uitgangspunt voorheel Nederland te blijven dienen, door inteelt ontstaan namelijkzwakke volken. Maar de gemeente is niet doordrongen van de crucialerol die de bijenvolken spelen in het Nederlandse ecosysteem."


Bijen, vinken & apen. "Een belachelijketoestand"

Sociale insecten en primaten, op die twee diersoortenconcentreert het onderzoek van de leerstoel Sociale Ethologie zich.Nog wel. Omdat de faculteit Biologie het aantal diermodellenwaarnaar zij onderzoek doet inkrimpt, moeten de sociale insectenhet veld ruimen. In dezelfde lijn stopt op de afdelingEndocrinologie onderzoek bij de grote en daardoor dure meervallenten gunste van de zebravis waar het Hubrechtlaboratorium van RonaldPlasterk al mee werkt.

Prof. dr. Henk Goos, onderzoeksdirecteur van de faculteitBiologie, motiveert de inkrimping. "Door ons onderzoek te richtenop minder verschillende diermodellen, kunnen we onze krachtenbundelen. Het onderzoek naar de sociale insecten en de primaten kunje op papier wel bij elkaar praten, maar eigenlijk zijn het tweehele verschillende richtingen."

'So far, so good. ' Het zeer schuilt in het diermodel dat deopvolger van Jan van Hooff, de Leidse onderzoeker Johan Bolhuis,meebrengt. Bij zebravinken onderzoekt hij wat er verandert in destructuur van de hersenen als ze leren zingen. Dat blijft hij doenin Utrecht. Kortom, de sociale insecten moeten weg, maar daarvoorin de plaats komen zebravinken. Hoezo "krachten bundelen"?

Goos: "Het gaat niet om het diermodel, het draait om devraagstelling. Het onderzoek zal zich vanaf nu richten opleermechanismen. Bij de zebravinken draait het om neurobiologischemechanismen, bij de primaten om sociaal leervermogen."

De faculteit ruilt onderzoek naar evolutionaire vraagstellingenin voor 'hardere' neurobiologie. "Een gedeeltelijkekoerswijziging", erkent Goos. "Het is een verschuiving richting hetABC, we zoeken aansluiting bij de Utrechtse neurobiologie zoals hetRudolf Magnus Instituut."

Niet iedereen is daar even blij mee. Dr. Hayo Velthuis deed totvoor kort, samen met Marie Jose Duchateau, onderzoek naar socialeinsecten. Het samenvallen van zijn pensionering met het emeritaatvan Jan van Hooff, gaf de faculteit een ideale gelegenheid om debakens op de leerstoel Sociale Ethologie te verzetten. Velthuisheeft er geen goed woord voor over. "Het is natuurlijk eenbelachelijke toestand. Eerst moeten de bijen weg omdat hetonderzoek te divers zou zijn. Vervolgens komen er weer zebravinkenbij." Het argument dat de bijen en de primaten verschillendeonderzoekslijnen vertegenwoordigen, wijst hij resoluut van de hand."Het is een groep die onderzoek doet naar de evolutie van sociaalgedrag."

Velthuis ziet het onderzoek naar leren bij apen niet zitten."Deze apen kunnen wel dertig jaar oud worden, het is helemaal geenhandig diermodel om leermechanismen te bestuderen." Dat defaculteit Biologie aansluiting zoekt bij het ABC, vindt Velthuis"op zich prima" maar hij waarschuwt voor "annexatie van de biologiedoor de geneeskunde". Door het accent zo sterk op de biomedischekant van de biologie te leggen, versmalt de basis van de opleiding."We leiden toch biologen op?", vraagt hij retorisch. "Straksstuderen hier mensen af die op hun middelbare school meer overevolutiebiologie hebben gehoord dan tijdens hun hele studiebiologie."

Rinze Benedictus