Gedragscode voor onderwijs in vreemde taal

Volgens die code, die het college van bestuur onlangs heeft vastgesteld, kunnen de decanen van de Utrechtse faculteiten bepalen dat één of meer van hun bachelor- en/of masteropleidingen in een andere dan de Nederlandse taal worden verzorgd. Omdat de deelnemende studenten voldoende kennis van de betreffende taal moeten hebben, moet hun vooropleiding aan bepaalde eisen voldoen. Die moeten worden vermeld in de onderwijs- en examenregeling van de opleiding. Aan bachelorstudenten mogen echter geen zwaardere eisen worden gesteld dan de wettelijke eisen voor toelating tot de opleiding.

Docenten die de opleiding verzorgen, moeten volgens de gedragscode over een 'passend taalniveau' beschikken. Wat dat is laat het document echter in het midden. Het volstaat met de bepaling dat de decaan daar binnen zijn faculteit zorg voor draagt.

Met het opstellen van een Gedragscode Taal voldoet het Utrechtse college van bestuur aan een eis in de Wet op het Hoger Onderwijs en het Wetenschappelijk Onderzoek. Die wet noemt drie uitzonderingen op de regel dat het onderwijs aan een Nederlandse universiteit in het Nederlands moet worden gegeven. Het kan gaan om onderwijs in een vreemde taal; het kan gaan om een gastcollege van een buitenlands docent; en het kan gaan om onderwijs dat vanwege bijzondere redenen zoals bijvoorbeeld de herkomst van studenten niet in het Nederlands kan plaatsvinden. Voor die laatste uitzondering stelt de wet een gedragscode als voorwaarde.

De Utrechtse code noemt het internationale karakter van de Universiteit Utrecht als reden voor het aanbieden van enkele bacheloropleidingen en een groot aantal masteropleidingen in een vreemde taal.

EH