Oprichters namen gedwongen afscheid van jubilerende voetbalclub: "En dan staan de uitslagen van jouw club ineens in de Volkskrant'

Oprichters namen gedwongen afscheid van jubilerendevoetbalclub: "En dan staan de uitslagen van jouw club ineens in deVolkskrant'

Het is niet moeilijk om sportarts in opleiding Casper vanKoppenhagen, huisarts in opleiding Maarten Smale, hydroloogFrederik Stoppelenburg en milieukundige Ivar Bijvoet aan de praatte krijgen over Odysseus. Het gesprek is nog niet op gang of deanekdotes over de conceptie van hun geesteskind vliegen over tafel.De toenmalige zaalvoetballers waren verbijsterd toen ze ontdektendat Utrechtse studenten geen eigen veldvoetbalvereniging hadden. Zebesloten, achteraf naar eigen zeggen "enigszins naief", om dan zelfmaar een club op te richten.

Het viertal, aangevuld met Mark Buitendijk ("die kon goedvoetballen, dus die wilden we er bij") bleek anderhalve maand detijd te hebben om de vereniging officieel uit de grond te stampen.Om leden te ronselen gingen ze gewapend met petjes en zelfgemaakteposters vele zaalvoetbalteams af. "Het huishoudelijk reglementhebben we s nachts zitten maken", weet Stoppelenburg nog. Hetontwerp van het tenue blijkt een combinatie van Van Basten enfinancien: witte broek en kousen omdat de legende ooit stelde datdat nou eenmaal hoort bij een voetbaltenue, en een paars shirt omte voorkomen dat er ook reserveshirts moesten worden gekocht.

Ouwelullen-colonne

De tegenstanders en uitslagen van de allereerste speeldag kennenze nog uit het hoofd. Het bleek de start van een heftig eersteseizoen. Van Stoppelenburg: "We moesten alles regelen en verzorgen,van de thee tot de vlaggen. Ondertussen speelden we in twee teamsen moesten we ook nog eens zelf die ballen in de kruisingschoppen". Van de nieuwe leden werd dan ook de nodige medewerkingverwacht. "Bij de meeste verenigingen heb je wel zo'nouwelullen-colonne, die niet meer speelt, maar van alles en nog watregelt. Die hadden wij niet, dus moest iedereen wat doen", verteltSmale. "En dat gebeurde ook. Daardoor leerden mensen elkaar goedkennen, en werd het een hechte club. Het was gewoon heel gezellig,ook omdat het maar een kleine vereniging was."

De ambities waren echter groot: "Vanaf het begin wilden we eenprestatiegerichte vereniging zijn, om goede nieuwe spelers aan tetrekken", aldus Bijvoet. Die opzet werkte en in de loop van dejaren konden aan het eind van het seizoen regelmatig promotiesworden gevierd. Bijvoet: "Je merkte een omslag bij detegenstanders. In eerste instantie reageerden ze in de trant van:weer zo'n clubje kut-studenten', maar later raakten we bekend alseen goed georganiseerde vereniging, die verzorgd voetbal speelt."Het hoogtepunt was het lustrumseizoen 95-'96, toen alle vijf teamspromoveerden. "Het eerste team speelde uiteindelijk zelfs derdeklasse. Die uitslagen staan op maandag vermeld in de Volkskrant.Dan sla je dus de krant open, en zie je de club staan die jij hebtopgericht", verwoordt Stoppelenburg de trots van de 'foundingfathers'.

Afscheid

Uiteindelijk groeide de vereniging uit tot de acht elftallen diezij nu groot is. In de loop van die jaren raakten de leden van heteerste uur meer op de bestuurlijke achtergrond. "Het merendeel vande leden wist op een gegeven moment niet meer dat wij de oprichterswaren. Ooit benaderde een oud-voorzitter mij zelfs met de vraagwanneer ik nou eens wat ging doen voor de vereniging", verteltSmale. Soms, beamen de oudgedienden, was het moeilijk te accepterendat een nieuw bestuur een andere weg insloeg dan die zij zoudenkiezen voor hun kindje'.

Dat culmineerde in wat zij als het dieptepunt van de afgelopentien jaar betitelen: hun afscheid van de club vorig jaar."Moeilijk" en "klote" vonden ze dat. "We hadden zelf in hetreglement opgenomen dat je, na je afstuderen nog hooguit twee jaarmocht blijven spelen. Die regel is er omdat je geen subsidie meerkrijgt van MesaCosa als meer dan twintig procent van je ledenniet-student is. Maar ja, als het voor jezelf dan zover is, dan isdat toch jammer", zegt Smale met gevoel voor understatement. Nu,een jaar later, vinden ze het "moedig" van het toenmalige bestuurdat het voet bij stuk hield. "We hebben allerlei constructiesaangedragen waardoor we konden blijven. We zijn natuurlijk allemaalwat ouder, en kenden alle ins en outs van de club, dus daar hebbenze het best lastig mee gehad."

Inmiddels hebben ze er vrede mee, zegt het viertal in koor. "Hetis toch het beste voor de vereniging. Je merkt gewoon dat er eenverschil is tussen studenten en werkenden. Op het laatst, als ereen donderdagavondborrel was, dacht ik: doe normaal joh, waarom isdat niet op zaterdag", bekent Van Koppenhagen. Toch blijft eronvrede over het MesaCosa-beleid. "Het is zo in strijd met hetbeleid van de Universiteit, die contact wil houden metoud-studenten. Bovendien zou je financieel kunnen profiteren vanoud-leden, omdat ze nou eenmaal meer geld hebben dan studenten",moppert Van Koppenhagen.

Maar op de vraag of hun afscheid wonden heeft geslagen,antwoorden de vier dat dit absoluut niet zo is. "Het was een van deleukste dingen die ik ooit heb gedaan", verwoordt Van Koppenhagenhet algemene gevoel. Spelen doen ze nu bij Kampong, in een twintigman sterk vriendenteam. Of ze mogen worden vergeleken met AllStars? Best wel, vinden ze. Van Koppenhagen: "Ik heb mijn nieuwevriendin meegenomen naar de film, om uit te leggen waarom ik iederezaterdag van Arnhem naar Utrecht op en neer rijdt om een potje tevoetballen."

Hanneke Slotboom