Scheidend vakbondsconsulent Jan Boersma over het universitaire poldermodel: 'Wij komen veel mensen tegen, praten veel, zien veel knelpunten'

Scheidend vakbondsconsulent Jan Boersma over het universitairepoldermodel: 'Wij komen veel mensen tegen, praten veel, zien veelknelpunten'

Stadsdeelraden, de sociale dienst, de mensen van dereinigingsdienst, de dienst stadstoezicht... Jan Boersma wordtregiobestuurder van de vakbond in Amsterdam. In Amsterdam ligt voorhem een heel ander leven in het verschiet dan het Utrechtse. "InAmsterdam is de organisatiegraad veel hoger; je hebt er nog van dieouderwets gestaalde kaders. Terwijl ik me in Utrecht bezighield meteen combinatie van collectieve en individuele belangenbehartiging,zal het in Amsterdam vooral draaien om het collectieve, om degemeente-cao. Blij ben ik vooral met die baan omdat ik meer eigenverantwoordelijkheid krijg. In Utrecht lag toch nog altijd eengroot deel van die verantwoordelijkheid bij deregiobestuurder."

Als hij nog twee jaar was gebleven had Boersma, inclusief zijnstudententijd, de 25 jaar vol gemaakt aan de UU. Het vakbondswerkis hij allengs ingegroeid: "Ik heb sociaal-economische geschiedenisgestudeerd, en met name van de studenten uit de school vanhoogleraar Theo van Tijn, die veel aandacht had voor degeschiedenis van de arbeid, van arbeidsverhoudingen en van devakbeweging, zijn er velen terecht gekomen in hetvakbondswerk."

Na zijn studie en een toegevoegd docentschap bij Letteren werdhij in 1990 aio. In dat jaar kwam hij samen met tweegeschiedenismaten (Ruud Duvekot en Bas Nugteren) in hetABVAKABO-bestuur voor de UU terecht. " Met name Bas heeft zich toennog heel sterk gemaakt voor het aanstellen van vakbondsconsulenten.Dat is in 1992 gelukt en uieindelijk ben ik die functie gaanvervullen na afloop van mijn aio-aanstelling. Dat sloot goed aan opmijn lidmaatschap van het OPRU, zoals het Lokaal Overleg toen nogheette. Mijn hobby en interesse werd zo mijn werk."

Spin

Maar viel er wel veel te werken in Utrecht? Het ledental van deABVAKABO is, net zoals van die andere ambtenarenbond CFO, niet omover te juichen, de organisatiegraad is laag (vijftien procent vanhet personeel is lid van de ABVAKABO FNV), de medezeggenschap steltonder de MUB niet veel voor en de belangstelling ervoor is, geziende lage opkomst bij bijvoorbeeld de U-raadsverkiezing, ook al nietoverdonderend. Een heleboel personeelsaangelegenheden lijken inUtrecht berhaupt in harmonie (in het Lokaal Overleg) te wordenafgewikkeld.

Boersma ziet echter nog wel degelijk belangrijke taken voor devakbond: "Wij komen veel mensen tegen, praten veel, zien veelknelpunten. Dat geeft de mogelijkheid om behalve iets aan dieindividuele problemen te doen, deze ook door te trekken naar decollectieve sector. De bonden hebben een signalerende functie,waarbij die signalen omgezet kunnen worden in initiatieven voorbeleid. Dat is heel dankbaar werk."

Voor universiteiten is dergelijk werk te meer nodig, omdat decao-universiteiten kapstokbepalingen bevat die op instellingsniveaunog nader ingevuld moeten worden. Boersma: "Dus geendichtgetimmerde cao voor de hele sector, maar veel ruimte voordecentrale regelgeving. Juist daarom moeten de bonden een spin inhet web zijn. Zij moeten bezien of die regelingen wel deugen. Zijnze bijvoorbeeld wel voor iedereen in dezelfde mate toegankelijk?Voorbeeldje: de VLK, de Voorziening LeeftijdsbewustKwaliteitsbeleid, die de vergrijzing van de universiteit wiltegengaan. In eerste instantie bleek die voorziening voor het obp,het ondersteunend- en beheerspersoneel, vl te duur en daarmeeontoegankelijk. Daar ligt een belangrijke taak voor de vakbond: omin het Lokaal Overleg erop toe te zien dat regelingen niet alleenaantrekkelijk zijn voor het wetenschappelijk personeel."

"De universiteit heeft te weinig aandacht voor die ondersteuningvan onderwijs en onderzoek", vervolgt de scheidendvakbondsconsulent. "Zo is er voor het wetenschappelijk personeel deregeling wp-flow ontwikkeld, een loopbaanbeleid dat het mogelijkmoet maken om niet alleen langs de lijn van het onderzoek, maar ooklangs die van onderwijs carrire te maken. Maar zo'n loopbaanbeleidstaat voor het niet-wetenschappelijk personeel nog compleet in dekinderschoenen. Niet dat wp-flow nu al zo'n succes is. Integendeel,deels is het een papieren tijger... dat er wp'ers zijn die carriremaken langs de onderwijslijn komt nog bijna nergens voor. Maar ikben wel blij dat de regeling er is. Nu nog een obp-pendant!Klachten over het ontbreken daarvan lezen we immers ook in dePersoneelsmonitor."

Ombudswerk

Vroeger waren het vooral ondersteunende personeelsleden die bijde bond aanklopten voor advies. Daarin heeft een verschuivingplaats gehad, merkte Boersma: "Wetenschappers raken de laatstejaren enigszins gemangeld in al die organisatievormen zoalsonderwijsscholen, onderzoekscholen, faculteiten. Dat maakt hunrechtspositie er niet helderder op. De faculteit SocialeWetenschappen bijvoorbeeld heeft laten weten dat medewerkers hunonderzoekstijd kwijt raken als ze zich niet weten te kwalificerenvoor een onderzoekschool. De vraag die dan bij ons binnenkomt is:kan dat wel?, hoe zit dat rechtspositioneel?"

Het consulentschap is dan ook uitgegroeid tot een soortombudswerk. Veel vragen die Boersma op tafel kreeg, zoudeneigenlijk bij de P&O-afdelingen gesteld moeten worden. "Maarkennelijk zijn veel personeelsleden daar een beetje bang voor",ontdekte hij. "Die afdelingen lijken teveel organisatie-adviseurste herbergen, in plaats van personeelsconsulenten. En dus komen zenaar ons, zowel de leden als de niet-leden. Met vanalles en nogwat. Het afgelopen jaar heb ik ruim honderd serieuze dossiers opmijn bureau gehad, naast de talloze telefoontjes en mailtjes diesnel afgehandeld konden worden. Die vragen lopen uiteen van eenloopbaanadvies tot arbo-kwesties tot 'welke regeling is er voorverhuiskosten?'. Soms betreft het verstoorde arbeidsverhoudingen,onenigheid over functionerings- of beoordelingsgesprekken of zelfsontslagaanzeggingen. Onze opstelling is altijd: eerst proberen tebemiddelen. Als het niet per se noodzakelijk is: geen procedures.Maar als het nodig is, dan gaan we ervoor, tot bij de hoogsteinstanties."

Sociaal plan

De noodzaak van een goed functionerende vakbondsconsulent isonder de MUB groter geworden, vindt Boersma. "De MUB heeft dehoogleraren belangrijker gemaakt, maar ik heb nog geen decaan eropkunnen betrappen ook maar enigszins goede ideeen te hebben over wateen goed personeelsbeleid zou moeten zijn."

Dat klinkt strijdlustig, maar Boersma kan niet ontkennen dat ookhij deel uitmaakt van het harmonieuze poldermodel dat in deUtrechtse bestuursverhoudingen is binnengedrongen en datbijvoorbeeld van invloed is geweest op de relatief rustig verlopen'outsourcement' van het ACCU naar Cap Gemini, of bijvoorbeeld deovergang van het personeel van de faculteit Geneeskunde naar hetAcademisch Ziekenhuis. In beide gevallen zetten bonden en collegevan bestuur gezamenlijk hun schouders onder het maken van een goedsociaal plan.

"In eerste instantie heb ik me verzet tegen dieACCU-outsourcement", vertelt Boersma. "Maar uiteindelijk was iktoch om en heeft de ABVAKABO FNV actief deelgenomen aan deonderhandelingen over het sociaal plan. Bijna alle pijnpunten zijndaar uitgehaald en het plan kreeg de instemming van allepersoneelsleden. Het was een moeilijke periode, maar de uitkomstwas zo slecht nog niet.

"Een positief resultaat van mijn werk aan de universiteit ismijn deelname aan het tot stand komen van wp-flow", blikt Boersmaterug. "Die regeling heeft niet alleen een ommekeer bewerkstelligdin de carriremogelijkheden van wp'ers, maar ook in deverstandhouding tussen college van bestuur en bonden. Voorheenwerden de bonden toch vooral gezien als een defensieve,niet-constructieve kracht. Nadien, in die ACCU-onderhandelingenbijvoorbeeld, waren we toch meer gesprekspartner. De vakbondsmensenkennen de universiteit goed. En het college van bestuur, en zekereen aantal ambtenaren, werken toch vanuit het idee: welke regelinglevert een win-win situatie op? Eentje waarbij zowel deuniversiteit wel vaart als waarmee de belangen van het personeeloptimaal behartigd zijn. En dan heb je het dus over eenpoldermodel, waarvan ook de bonden profiteren."

Armand Heijnen