Trui van Lier redde 150 joodse kinderen het leven

Trui van Lier was 26 en studeerde rechten toen ze in 1941 haar studie afbrak om opvanghuis Kindjeshaven te beginnen. Al voor de oorlog in Nederland uitbrak besloot ze iets te doen voor joodse kinderen als het oorlogsgeweld zich naar Nederland zou uitbreiden. Als middelbare scholier uit een halfjoods gezin hoorde ze deverhalen van uit Duitsland gevluchte joden die bij haar ouders omhulp kwamen vragen. Toen de Duitsers Nederland binnenvielen, staakte ze haar studie en huurde ze een pand nabij het Wilhelminapark van de nalatenschap van haar grootmoeder (vijfduizend gulden). Ze richtte dat in voor kinderopvang.

Samen met de kinderverzorgster Jet Berdenis van Berlekom had Van Lier constant twintig kinderen onder haar hoede. Als dekmantel was Kindjeshaven een dagopvang voor kinderen uit de buurt.

Er werden ook baby's opgevangen van Nederlandse meisjes die ietshadden gehad met een Duitse soldaat. Als Duitse patrouilles dantijdens de wandelingen in het park naar de herkomst van een kind vroegen, verwees Van Lier naar de wettelijke voogd van kinderen waarvan de vader de oorlog ingestuurd was: 'Vraag maar aan de Ortskommandant of het is toegestaan dat ik deze kinderen opvang, zei ik dan', vertelt Van Lier in het Utrechts Nieuwsblad. Daarmee legde ze iedereen het zwijgen op. Ook 'maakte' ze vaak halfjoodsekinderen van haar beschermelingen. "Met een joodse moeder die ineen sanatorium verbleef en een vader die in Duitsland te werk wasgesteld. Bij controles werd dat altijd weer geslikt."

Na de Amsterdamse razzia's van 1943 verbleven er soms wel dertigkinderen tegelijkertijd in Kindjeshaven. "Met de trein kreeg ikhele groepen tegelijk. Eigenlijk was het te vol. Maar beter te vol,dan dood, dacht ik. Overal leende ik wiegen en dekens, wantkinderen weigeren kon ik niet."

Bonkaarten
Ze sloot toen de crèche. "Al die mensen over de vloer werdte gevaarlijk." Voeding en medicijnen bleven binnenkomen, omdatbaby's onder een jaar recht hadden op uitgebreide bonkaarten.Tabak-en snoepbonnen werden verkocht. Een kinderarts uit de buurt enttede kinderen in en zorgde voor de medische controle. Trui van Liervindt het nog steeds verbazingwekkend dat er nooit kinderen zijnoverleden of zelfs maar ziek geworden in Kindjeshaven.

Het was zwaar werk voor de verzorgsters. De hulp van anderenhield hen op de been. Via een soort Foster Parents Plan avant lalettre betaalden mensen voor een kindje in het opvanghuis. Van Lierinformeerde hen vervolgens over het wel en wee van `hun'kindje.

Het onderbrengen van de kinderen was een punt van zorg, maar metoverredingskracht en voedselbonnen lukte het Van Lier steeds weeradressen te vinden. En als de kinderen eenmaal op eenonderduikadres zaten, ging ze er vaak 's avonds langs om een oogjein het zeil te houden.

Ook was de persoonsvervalsing van de kinderen een probleem. "Ikmaakte twee lijsten. én met de echte naam, en éénmet de valse naam. Moses Cohen werd Jantje Smit. En ik noteerde eenvals adres. De lijsten werden door de vader van Jet bewaard op zijnkantoor. Met een code om te achterhalen wie bij welke echte naamhoorde." Een paar kinderen verbleven de hele oorlog inKindjeshaven. Dat waren broertjes en zusjes die ze niet uit elkaarwilden halen maar die ook niet samen onder te brengen waren.

Wonder
Nu noemt Van Lier het een wonder, dat Kindjeshaven nooitverraden is. "Het was een komen en gaan van kinderen. Iedereen konzien dat ze joods waren. De hele buurt moet op de hoogte zijngeweest, inclusief de buurman, een NSB'er. We hadden een vluchtplanen konden binnen één minuut met het hele stel buitenstaan. Maar dat was alleen zinvol bij een bombardement. Bij verraadzouden we verloren zijn."

In oktober 1944 moest Trui van Lier stoppen met Kindjeshaven. Erwas een huiszoeking op de Prins Hendriklaan nadat bekend werd dathaar nicht Truus, die actief was in het verzetswerk, gefusilleerdwas. Van Lier was toen niet aanwezig. Ze kon ook maar beter nietterugkomen en ze dook onder in Culemborg. "Het was vreselijk. Ikkon daar niks betekenen voor de kinderen.

Jet hield vol tot februari 1945, tot er geen water enelektriciteit meer waren. Zij bracht alle kinderen naar deVoogdijraad. Gelukkig zaten we ruim in voedselbonnen, dus kregen dekinderen een voorraadje eten mee."

Trui van Lier is nu 86. Ze is staatsereburger van Israël en kreeg de hoogste onderscheiding Yad Veshem. In Nederland is ze onderscheiden met de Utrechtse stadsmedaille. Voor haar is de maand mei altijd weer moeilijk vanwege de herinnering die de herdenkingoproept. Soms schrikt ze nog wakker uit haar slaap, uit angst vooreen inval. "Maar hetwas de meest waardevolle periode uit mijnleven. Noem het gesublimeerd egoïsme. Ik heb geleerd wat dewaarde is van vrijheid."

Chiara Soldati (Illuster) / EvaHoutsma


De Van Lier Eggink Zaal

Op 4 mei werd de universiteitszaal in het bestuursgebouw vernoemd naar drie bekende Utrechtse verzetsstudenten uit de TweedeWereldoorlog: Wim Eggink en de twee nichtjes Trui en Truus vanLier. De zaal draagt nu de naam Van Lier Eggink Zaal. Wim Eggink en Truus van Lier waren twee Utrechtse studenten die nu nog vanwege hun verzetswerk bekendheid genieten.

Eggink (geboren drie mei 1920) studeerde geografie. In 1941en1942 was hij praeses van de VUGS, de studentenorganisatie vangeografie. In april 1944 overleed hij in het kamp-tuchthuis Hameln,na in januari tijdens een razzia op de Paroolgroep te zijnopgepakt. Win Eggink was een stuwende kracht in hetstudentenverzet. Eerst in Utrecht, later in landelijk verband. Hijwas mede-oprichter van de Raad van Negen en initiator van illegalebladen als De Geus en Ons Volk en nog enkele Utrechtse bladen zoalsSol Justitiae.

Truus van Lier (geboren in1921) schreef zich in 1940 in alsrechtenstudente in Utrecht. Van studeren kwam het niet: zij slootzich al spoedig aan bij de Amsterdamse verzetsgroep CS6. Op drieseptember 1943 schoot zij in het Willemsplantsoen de gevreesdepolitiecommissaris Kerlen neer, die bezig was razzia's voor tebereiden. Truus werd later in dat jaar gearresteerd en op 27oktober vermoord in Sachsenhausen.

Er zijn veel meer namen bekend van Utrechtse studenten diehebben bijgedragen aan het verzet. Zij die de oorlog niet hebbenoverleefd, zijn vermeld op een plaquette in het Academiegebouw.