Utrecht kiest voor financiering per studiepunt

Dat is de kern van het voorstel dat het college van bestuur naar de Universiteitsraad heeft gestuurd. De voornaamste reden voor de voorgestelde verandering is dat faculteiten op deze manier sneller worden betaald voor geleverd onderwijs. In het oude systeem werd een groot deel van het budget voor onderwijs uitgekeerd op basis van de door studenten behaalde doctoraaldiploma's. Dat betekende niet alleen dat faculteiten vaak lang op hun geld moesten wachten, maar ook dat zij geld misliepen als studenten tussentijds stopten. Een bijkomend voordeel van studiepunt- financiering is dat tussen faculteiten geen ingewikkelde verrekening meer hoeft plaats te vinden voor bijvakonderwijs.

In het nu voorgestelde model wordt zeventig procent van het voor onderwijs beschikbare budget uitgekeerd op basis van behaalde studiepunten. Omdat bèta-onderwijs volgens het college van bestuur nog steeds duurder is dan alfa-gamma onderwijs, is ervoor gekozen om de huidige opslag van vijftien procent voor bèta's voorlopig te handhaven. Dit kalenderjaar zal worden bekeken hoe realistisch dat percentage is. Om de faculteiten te stimuleren hun studenten een diploma te bezorgen, wordt twintig procent van het universitaire onderwijsbudget gekoppeld aan behaalde diploma's. De resterende tien procent wordt uitbetaald naar rato van het aantal inschrijvingen.

Geneeskunde en Diergeneeskunde worden voorlopig nog op de huidige manier betaald. De reden is volgens het college dat met name over de bekostiging van het landelijke geneeskunde- onderwijs nog volop wordt gediscussieerd. Bovendien is op beide faculteiten de bachelor-master structuur nog niet ingevoerd. Een tijdelijke uitzonderingspositie voor deze faculteiten is dan ook geen bezwaar. Biomedische wetenschappen stapt wel over naar het stelsel van studiepuntfinanciering.

Uit een bij het voorstel gevoegd overzicht blijkt dat het nieuwe stelsel voor de meeste faculteiten weinig gevolgen zal hebben. Recht, Economie en Bestuur, Godgeleerdheid en Farmacie gaan er het sterkst op vooruit; voor Wijsbegeerte en Natuur- en Sterrenkunde dreigt een lichte teruggang.

EH