De plastinaten van Arend Schot
Arend Schot begeleidt studenten bij practica en in de tijd die dan nog overblijft, is hij plastineur. Hij bewerkt dode dieren zodat ze langer goed blijven. Schot werkt bij Diergeneeskunde op de afdeling Anatomie/Fysiologie, wat onder Pathobiologie valt.
“Bij diergeneeskunde is tot nu toe veelal met natte preparaten gewerkt, je weet wel: van die potten met dieren op sterk water, maar hier willen we in de toekomst vanaf. Dat ‘sterke water’ is namelijk formaline, een giftige stof. Voordat studenten met deze preparaten gaan werken, moeten de preparaten 48 uur worden gespoeld. Dat is erg onhandig dus. Daarom is men hier tien, vijftien jaar geleden begonnen met het maken van droge preparaten; de zogenaamde ‘plastinaten’. Al het lichaamsvocht van een dood dier wordt vervangen door aceton en daarna door siliconenolie. Dit moet uitharden en dan houd je een prachtig preparaat over. Hoe we aan die dieren komen? De meesten worden gedoneerd, wij zijn erg blij met het huisdierdonorcodicil!”
De preparaten lopen uiteen van een darmstelsel, longapparaat en een hart tot complete dieren. De studenten kunnen de plastinaten bestuderen, voor ze met een echt dier in aanraking komen en dat scheelt enorm voor het dier. Arend is helemaal vol van de schoonheid én functionaliteit van de preparaten, hij kan er over blijven vertellen; van olifantenhart tot koeienkop, alles komt voorbij.
“Ik vind de ethische kant heel belangrijk: je moet met respect met die dieren omgaan, het is allemaal levend geweest! We hebben goede contacten met het Nationaal Centrum Alternatieven (voor proefdieren, red.) en zijn laatst door hen voorgedragen voor de ‘Lef in ’t Lab’-prijs van de Dierenbescherming. We zijn het net niet geworden, maar dit geeft wel aan dat er hier veel wordt nagedacht over het welzijn van het dier.”