Het feestje van de Rode Duivels

Annik Van Keer, beleidsmedewerker van Onderwijs- en Studentzaken van de faculteit Bètawetenschappen, 'kijkt' liever voetbal via de radio. En nu de Rode Duivels eindelijk weer eens op het hoogste niveau mogen spelen, hoopt ze op een Belgisch feestje.

Laat me zeggen dat ik het WK vooral als iets gezelligs beschouw, een vorm van  integraal volksvermaak. Ik was een radioluisteraar, een absolute fan van het radioprogramma Wat is er van de sport. De sfeer, de muziek, de stem van wijlen Jan Wauters.

Hij verhief als woordkunstenaar het vak van sportjournalistiek tot literaire verslaglegging. Hij kreeg, al wist je niets van voetbal en wielrennen, jan-met-de-pet tot het establishment aan de radio gekluisterd. En dat lukte hem 35 jaar lang; drie generaties Vlamingen kenden hem. Zij hadden geen televisie nodig hadden en als de televisie toch aanging, zetten ze het geluid uit om de radiozender met Jan aan te zetten.

Promoveren in het lab deden we met de radio aan, de radio met Jan, zomer van 98 WK Parijs, laatste WK van Jan, Jan met pensioen en zo ook De Rode Duivels. Een laatste stuiptrekking in 2002 was zo bedroevend dat zelfs mijn Nederlandse vrienden er geen moppen meer over durfden te maken.

De Rode Duivels, daar sprak je niet meer over. Ik assimileerde met mijn nieuwe landgenoten: ik deed mee aan buurtfeesten, uitgezonderd de oranje decoratie van wimpels en andere parafernalia. En toen kwam in 2010 de come-back. Neen niet van de Rode Duivels, wel van Jan die het WK in zijn nieuwe woonplaats Zuid-Afrika, zou gaan verslaan.

Ik zag mezelf al samen met mijn buurtgenoten buiten voor het scherm een feestje bouwen, met een geleende UU-beamer, radio aan, maar neen het mocht zo niet zijn: tijdens een televisieuitzending met Farah de Aquirre, begaf zijn hart het. Vlaanderen zag zijn radioman voor televisie instorten.

Nu 12 jaar later na hun laatste WK, staan de Rode Duivels er opnieuw. Een nieuwe, jonge, krachtige ploeg, met negen internationals, gemengder van kleur dan ooit, multiculti, meerdere talen sprekend - ja zelfs Frans én Vlaams - rolmodellen voor Brusselse straatjochies, Belgische politici, ondernemend met eigen bv-tjes, bewust van hun eigen kunnen en schandalig rijk.

Vanwaar mijn interesse? Is het de mengeling van iets wat niet typisch Belgisch is? Zijn we het tijdperk voorbij van de underdog, het altijd kiezen van we-zien-wel-hoe-ver-we-komen versus de Nederlandse mantra waar je deelneemt om te winnen? Of was het Stromae, nog zo’n multicultiproduct uit twee continenten die de hele wereld veroverd met zijn Formidable en het Belgische WK-lied C'est ta fête zingt. Hij heeft gelijk, in juli zetten we een scherm op, met beamer en bouwen we in Holland een Belgisch feestje in ons Belgium house. C'est ma fête!

En wat vinden andere internationals aan de UU van het WK? Lees het hier.

Advertentie