Honoursstudenten mogen best eens van hun fiets vallen

Universiteiten en hogescholen bieden steeds meer honoursprogramma’s voor uitblinkende studenten. Waar moeten deze programma’s aan voldoen? Laat de studenten vooral risico’s nemen, zegt de Utrechtse promovenda Marca Wolfensberger. “Als je leert fietsen, val je ook wel eens.”

Honoursprogramma’s zijn al lang niet meer het hobbyproject van een paar bevlogen docenten die de beste studenten een extra werkgroep bieden. Ze krijgen steeds meer gewicht. De komende jaren moet één op de tien studenten aan zo’n programma deelnemen, vinden overheid en onderwijsinstellingen.

In Amerika bestaan al bijna honderd jaar honoursprogramma’s. Wat vinden Nederlandse en Amerikaanse docenten belangrijk als ze honoursstudenten lesgeven, wilde Marca Wolfensberger van de faculteit Geowetenschappen weten. Daar heeft ze een proefschrift over geschreven waar ze vandaag op promoveert: Teaching for Excellence – honors pedagogies revealed.

Over de studenten verschillen de docenten uit Amerika en Nederland enigszins van mening. De Amerikanen willen vooral dat hun studenten risico durven nemen, terwijl Nederlandse docenten de nadruk leggen op motivatie en hoge cijfers. Maar in hun onderwijsopvatting bleken ze tamelijk eensgezind. Een goed honoursprogramma rust volgens hen op drie pijlers: groepsgevoel, vrijheid en het vergroten van academische vaardigheden.

Amerikanen hebben veel ervaring met honoursonderwijs. Wat kan het Nederlandse onderwijs van hen leren?
“Dat we niet bang moeten zijn om studenten vrijheid te geven. In honoursprogramma’s moet je risico nemen en onbekend terrein opzoeken. De studenten zelf moeten net als Amerikaanse honoursstudenten beseffen dat ze zelf hun onderwijs de moeite waard maken. En ze mogen trots zijn op wat ze meemaken, want een honoursprogramma is een voorrecht.”

Wanneer verandert vrijheid in vrijblijvendheid?
“Studenten moeten hun deadlines halen en zich bijvoorbeeld aan vragen van opdrachtgevers houden. Verder is het een kwestie van inschatting. Wees vooral niet bang dat studenten een keer onderuit gaan. Als je leert fietsen, val je ook wel eens. Dat is niet erg. Er is niemand die zegt dat je de rest van je leven naast je fiets moet blijven liggen. Als je iets moet leren, ben je er kennelijk nog niet toe in staat, dus gaat het per definitie ook wel eens mis.”

Het is belangrijk dat honoursstudenten zich betrokken voelen bij hun medestudenten en opleiding, schrijft u. Geldt dat niet voor alle studenten?
“Je kunt het vergelijken met een voetballer in een vriendenteam en een voetballer die bij de selectie zit en vier keer in de week traint. Groepsgevoel is voor hen allebei belangrijk, maar de vorm is anders. Zo heb je in het hoger onderwijs ook heel verschillende studenten. Sommigen willen graag bij een groep horen waarin iedereen hard werkt en nieuwsgierig is. Dat zijn bijvoorbeeld studenten die zich na een avond dansen opeens iets afvragen over de sterren en graag zouden willen werken met anderen die zulke nieuwsgierigheid begrijpen.”

Moet je verschillende soorten studenten ook verschillende soorten academische vaardigheden aanleren?
“Het gaat vooral om de manier waarop de studenten ze verwerven. Voor honoursprogramma’s zijn interdisciplinaire projecten erg belangrijk, waarin ze over hun eigen vakgebied heen kijken. Zo vroeg mogelijk onderzoek doen hoort er ook bij. Daar is niet iedere student bij gebaat.”

Hoe maak je een honoursprogramma in het hbo? Als hbo’ers willen uitblinken, kunnen ze dan niet beter naar de universiteit gaan?
“Je moet studenten de mogelijkheid geven boven zichzelf uit te stijgen, ook in het hbo. De groep havisten is enorm divers. Bovendien zijn er ook vwo’ers die voor een hbo-opleiding kiezen. Hogescholen hebben gelukkig steeds vaker honoursprogramma’s. Daarin gaat het vaak om reflectie op het beroep: wat is een excellente professional? Je kunt ook interdisciplinair samenwerken en bijvoorbeeld samen een auto ontwerpen.”

De interviews met de Amerikaanse docenten zijn gehouden in 2006 en de Nederlandse docenten vulden in 2007 de vragenlijst in. Is er sindsdien niet veel veranderd?
“In Amerika is de traditie al bijna honderd jaar oud. Dan maakt het weinig uit of je ze drie jaar eerder of later spreekt. In Nederland zijn sinds 2007 inderdaad veel meer honoursprogramma’s gekomen. Het zou interessant zijn om dit onderzoek over een paar jaar te herhalen. Maar ik sprak destijds met beginnende honoursdocenten en in al die nieuwe honoursprogramma’s werken weer nieuwe beginnende docenten.”

Is een promotietraject ook een soort honoursprogramma?
“Er zijn wel overeenkomsten, inderdaad. Een promotie is niet altijd leuk en dat geldt ook voor een honourstraject. Soms moet je doorzetten, ook als docent. De docenten zijn bijzonder gemotiveerd; ik heb werkelijk niemand horen klagen. Ze zijn bevlogen en betrokken, maar dat wil niet zeggen dat het altijd een feest is. Dat is ook leerzaam. Sporters moeten in de aanloop naar de Olympische Spelen ook veel verbijten, maar het komt allemaal samen in die ene wedstrijd.”

Advertentie