Medewerkersmonitor 2017: Onderwijsprestaties worden onvoldoende gewaardeerd

College Wetenschapsfilosofie in de Van Lier en Egginkzaal in het Bestuursgebouw

De uitkomsten van de in maart gehouden enquête onder alle werknemers van de Universiteit Utrecht zijn bekend. Van de 7069 medewerkers heeft 58,7 procent de monitor ingevuld. Dat zijn er iets meer dan in 2013; de laatste keer dat werknemers naar hun mening werd gevraagd over werken bij de UU.

Het algemene beeld geeft een lichte stijging van de tevredenheid over het werken bij de universiteit. Kreeg deze in 2013 een 7,4, nu is dat een 7,7. Het minst tevreden zijn zij – net als in 2013 – over werkdruk en ontwikkelingsmogelijkheden.

De eerste uitkomsten zijn inmiddels gedeeld met de besturen van de faculteiten en diensten. Het College van Bestuur wil voor de zomer in samenspraak met decanen en directeuren met een actieplan komen.

Onderwijswaardering krijgt een onvoldoende
Voor het eerst werd een vraag in de medewerkersmonitor opgenomen over de waardering van onderwijs- en onderzoeksprestaties. Daaruit blijkt dat medewerkers vinden dat het onderzoek wél voldoende, maar het onderwijs onvoldoende wordt gewaardeerd. Een sentiment dat al jaren leeft onder docenten van de UU. Bij de faculteiten krijgt de waardering voor onderwijsprestaties een 4,8. De diensten kijken hier beduidend positiever naar en geven die een 6,4.

Een teleurstellend cijfer, vindt ook collegevoorzitter Marjan Oudeman. “Onderwijs wordt door het College van Bestuur net zo belangrijk gevonden als onderzoek, het is zeker geen ondergeschoven kind.”

De afgelopen jaren zijn carrièremogelijkheden verruimd en het aantal trainingen voor docenten toegenomen. Deze maatregelen hebben voor docenten blijkbaar niet het effect gehad dat docenten zich meer gewaardeerd voelen, zegt ze. “De waardering moeten we dus nog beter tot uitdrukking brengen en zichtbaarder maken. Daar zijn we al over in gesprek. Om dat te bereiken, moeten we ons denkhoedje opzetten.”

Over de relatie tussen de waardering voor onderwijs en de gevoelde werkdruk wil Oudeman niet speculeren. “De waardering voor onderwijs is er, ook al wordt die niet zo gevoeld. Hoe kunnen we dat op een betere manier tot uitdrukking brengen dan we nu al doen.”

Werkdruk met urgentie aanpakken

Het aanpakken van de werkdruk is voor het College van Bestuur het meest urgente probleem. “En meteen het allerlastigste”, zegt Oudeman.

Van degenen die de vragenlijst hebben ingevuld, zegt 33,2 procent dat de werkdruk te hoog is. Dat was in 2013 niet anders. Ook ten opzichte van een aantal andere universiteiten waar het onderzoek naar kijkt, is dat percentage ongeveer gelijk. Dat is net iets anders als het gaat om het percentage dat de werkdruk veel te hoog vindt. Dit jaar is dat 8,9 procent terwijl dat in 2013 nog 8,1 was. Uit de benchmark blijkt dat dit bij andere universiteiten een percentage van 6,2 is. 

Bij de faculteiten wordt de werkdruk meer gevoeld dan bij de diensten. Vooral bij docent-onderzoekers. Bij de faculteiten vindt 35,5 procent de werkdruk te hoog en 9,9 veel te hoog. De stelling ‘Ik heb voldoende tijd om mijn werk naar behoren uit te voeren’ krijgt bij de faculteiten een 5,4.

“Het is een weerbarstig, complex probleem”, zegt Oudeman. “Ook is het voelen van werkdruk subjectief en afhankelijk van bijvoorbeeld organisatiewijzigingen. Per faculteit zijn de resultaten ook verschillend. Een goede manier om werkdruk aan te pakken is daarom om op lokaal niveau actie te ondernemen.”

De werkdruk wordt het sterkst gevoeld bij de faculteit Geesteswetenschappen, gevolgd door University College Utrecht. Op nummer drie staat de faculteit Sociale Wetenschappen, wat opvallend genoemd mag worden. Deze faculteit investeert als enige  jaarlijks 8 ton in het tegengaan van werkdruk en is als eerste meer docenten gaan aannemen om de onderwijslast te verlichten.

Oudeman: “De afgelopen jaren hebben we als universiteit echt ingezet op het verlichten van de werkdruk (pdf uraadstuk intranet), bijvoorbeeld met de gelden voor het Kleinschalig Intensief Onderwijs. Bij elke faculteit en dienst gebeurde dat op een andere manier, omdat de problemen per onderdeel kunnen verschillen. De aanpak heeft blijkbaar te weinig resultaten opgeleverd of moet nog even de tijd krijgen om het effect te merken. De vraag is nu of we de juiste acties hebben ondernomen en wat we nog meer kunnen doen. Dat moeten we op korte termijn duidelijk krijgen en daarna de juiste prioriteiten stellen.”

Eén manier om werkdruk beter in beeld te krijgen, kan door meer aandacht aan dit onderwerp te geven in het Beoordelings- & Ontwikkelingsgesprek, denkt Oudeman. “Het zou fijn zijn als er een cultuur is waarin medewerkers tegen hun leidinggevenden durven te zeggen, dat ze bijvoorbeeld te veel taken of werk hebben, dat ze er misschien hulp bij nodig hebben. Dan krijg je beter duidelijk waar extra mensen nodig zijn of waar je beter moet leren prioriteren.”

Ontwikkelingsmogelijkheden kunnen beter

Een derde punt, zegt Oudeman, waar de universiteit aan moet trekken, vormen de ontwikkelingsmogelijkheden. Van werknemers krijgen deze mogelijkheden een 5,7. Het cijfer is wel verbeterd ten opzichte van 2013 toen dit onderwerp een 5,3 kreeg.

Ook op dit front heeft de UU sinds die tijd het nodige proberen te verbeteren. Maar ook dat levert nog geen voldoende op. “Vooral het wetenschappelijk personeel, waar de mogelijkheden vergroot zijn voelt dit zo. Blijkbaar is nog onvoldoende zichtbaar wat die zijn. Dat moeten we ons als organisatie aan trekken.”

UU"ers: betrokken, bevlogen, loyaal

Waar de collegevoorzitter een "goed gevoel" van krijgt, zijn de cijfers die de werknemers geven aan bevlogenheid (7,4) en betrokkenheid (7,1). “Ik was niet echt verrast door de uitkomsten, maar ik werd wel bevestigd in wat ik al zag en vond. En dat is dat er aan deze universiteit betrokken, bevlogen en loyale mensen werken. Het is heel waardevol dat zoveel mensen zich willen inzetten voor deze instelling. Een belangrijke asset.”

Ze realiseert zich dat de monitor niet alles zegt. “Het is een peilstok, een momentopname. Maar wel belangrijk om te weten waar we staan, welke punten we kunnen verbeteren en waarover we met elkaar de dialoog moeten aangaan.”

De respons is 58,7 procent, wat de lichte stijging met 2013 een lichtpuntje is, maar waarvan de collegevoorzitter hoopt dat het ooit stijgt tot 80 procent. “Maar dat is een doel voor de volgende keer.”

CvB weet onvoldoende wat er leeft op werkvloer

Ook over het functioneren van het College van Bestuur waren vragen opgenomen in de monitor. De stelling 'het bestuur geeft met een duidelijke visie leiding' mag nog rekenen op een mager zesje. Maar volgens de respondenten is het CvB niet goed op de hoogte van hetgeen er leeft op de werkvloer. Hier krijgen de collegeleden een 4,5 voor, wat overigens iets beter was dan in 2013 toen het CvB hier een 4,1 voor kreeg.

“Ik ga er niet de discussie over aan. Dit wordt zo gevoeld en als college moeten we onszelf dit aanrekenen en kijken wat we hier aan kunnen doen. Onze zichtbaarheid is een thema waar we ons bewust van zijn. Die is soms lastig door de manier waarop we zijn georganiseerd in faculteiten en departementen, maar daar wil ik me niet achter verschuilen.”

De manier van de collegeleden om te weten wat er speelt, is vooral door hun oor overal te luister te leggen, zegt Oudeman. “Dat was bijvoorbeeld ook de opzet bij het maken van het nieuwe Strategische Plan. We hebben toen alleen maar geluisterd naar de ideeën die medewerkers hebben over de toekomst van de universiteit. Ook heeft de rector een inloopspreekuur met studenten om te horen wat hen bezighoudt. Uit de monitor blijkt nu dat we er blijkbaar nog wat harder aan moeten werken. Ik voel me uitgedaagd om daar wat aan te doen.”

Advertentie