Onderwijsinspectie: Ongelijke kansen door selectie

Universiteit voor sommige studenten moeilijker te bereiken dan voor andere

De Onderwijsinspectie keek naar de gevolgen van een numerus fixus voor de instroom van studenten. Zodra een opleiding een numerus fixus instelt en studenten gaat selecteren, starten er iets minder mannen en allochtonen in het eerste jaar.

Dit geldt zowel voor het hbo als voor het wetenschappelijk onderwijs. Minister Bussemaker stuurde het rapport van de inspectie vrijdagmiddag naar de Tweede Kamer, een dag nadat het reces was ingegaan. De Tweede Kamer vergadert pas in september weer.

Ze stuurde daarnaast een onderzoek van het Nijmeegse ResearchNed, dat tot ongeveer dezelfde conclusies komt, met name voor migrantenkinderen en jongeren met een functiebeperking.

Arm
De rapporten passen in de stroom van berichten dat de toegankelijkheid van het hoger onderwijs onder druk staat. De verschillen zijn volgens de Inspectie “klein, maar hardnekkig”.

Voor studenten met een niet-westerse migratieachtergrond bijvoorbeeld scheelt het drie procentpunt als een bacheloropleiding een numerus fixus invoert. Eerst heeft gemiddeld negentien procent van de studenten een niet-westerse achtergrond, maar na invoering van een fixus daalt dat naar zestien procent.

Selectie brengt risico’s met zich mee, verklaart Bussemaker. Niet alleen kunnen de opleidingen last hebben van onbewuste vooroordelen, jongeren kunnen ook aan “zelfselectie” doen. Daarmee bedoelt ze dat sommige groepen jongeren zich sneller laten ontmoedigen dan andere. Bepaalde jongeren laten selectieve opleidingen links liggen, terwijl ze gewoon zouden zijn toegelaten.

Wel studeren
Ze gaan overigens wel studeren, ze kiezen alleen voor een andere opleiding. “Op dit moment zijn er geen concrete aanwijzingen dat de toegankelijkheid van de bachelor- en de masterfase onder druk staat”, aldus de Inspectie. “We hebben het hier dan over de brede toegankelijkheid van het hoger onderwijs. Het is niet zo dat bepaalde groepen veel minder instromen dan vroeger.”

Nog altijd vindt Bussemaker selectie een beter middel dan loting. Bij loting telden alleen de examencijfers mee: hoe hoger, hoe meer kans je had om toegelaten te worden. Bij selectie zijn opleidingen verplicht minstens twee criteria te hanteren. Dat zou de opleidingen dus toegankelijker moeten maken voor studenten die geen hoge cijfers halen, maar wel andere talenten hebben.

Gecorrigeerd
“De selectieprocedure moet de studenten die het beste passen bij de opleiding selecteren, waarbij de kansengelijkheid moet worden geborgd”, vat Bussemaker samen. Ze wijst op geneeskunde, waar de toelatingskansen van studenten met een migratieachtergrond dezelfde zijn als die van anderen.

Er valt nog van alles te verbeteren aan de selectie voor opleidingen, meent de minister. Zo zouden studiekiezers met dyslexie of dyscalculie soms geen extra tijd krijgen, terwijl ze die wel nodig hebben.

Maar fundamenteel wil Bussemaker niets veranderen. Ze vindt selectie nog steeds beter dan loting. Betere voorlichting en betere selectieprocedures moeten de kansenongelijkheid wegnemen.

 

Advertentie