Universiteiten komen met vier toekomstscenario’s

Gaan universiteiten in de toekomst keihard met elkaar concurreren of valt dat wel mee? En wie betaalt er straks voor onderwijs en onderzoek: de overheid of studenten en bedrijven? Universiteiten maken hun borst nat.

Vier toekomstscenario’s hebben het Rathenau Instituut en universiteitenvereniging VSNU geschetst voor het jaar 2025. Hiermee willen ze het gesprek op gang brengen over de toekomst van de Nederlandse universiteiten. “Er komen nogal wat dreigingen en kansen op ons af”, zegt Karl Dittrich, voorzitter van de VSNU in een interview tegen het Hoger Onderwijs Persbureau. “We hebben te maken met globalisering, digitalisering... je kunt het zelf invullen. Deze toekomstscenario’s helpen ons toch over onzekerheden na te denken.”

In hun boekje Vizier vooruit (pdf) gebruiken ze twee variabelen: ten eerste meer of minder concurrentie en ten tweede meer of minder publiek geld. Twee keer twee is vier, dus dat levert vier scenario’s op.

In het ene toekomstbeeld houden de machtsblokken in de wereld elkaar in evenwicht, is het onderwijs een publieke zaak en komt er één groot Europees wetenschapsbudget voor de grote uitdagingen waar de wereld voor staat. In het andere toekomstbeeld gooien landen over de hele wereld hun grenzen open, betalen studenten veel geld voor een goede opleiding en concurreren universiteiten om de slimste studenten en wetenschappers.

Daar tussenin staat een variant waarin studenten en bedrijfsleven weliswaar meer moeten betalen voor onderwijs en onderzoek, maar universiteiten zich vooral op hun directe omgeving richten en nauwelijks met andere universiteiten concurreren. Omgekeerd is er ook een variant waarin het onderwijs weliswaar een publiek goed is, maar universiteiten om het hardst vechten om de beste studenten en het wetenschapsbudget van de Europese Unie. Studenten uit het oosten en zuiden van Europa trekken massaal naar het noordwesten, als ze daartoe de kans krijgen.

De scenario’s hoeven niet reëel te zijn, zeggen directeur Jan Staman van het Rathenau Instituut en voorzitter Karl Dittrich van universiteitenvereniging VSNU. Ze zijn vooral bedoeld om het gesprek te verhelderen.

Vier toekomstscenario’s

Hoe ziet de wereld eruit in het jaar 2025? Gaan universiteiten wereldwijd de strijd aan om de beste studenten en wetenschappers of zoeken ze het dichter bij huis? Betaalt de overheid voor onderwijs en onderzoek of moeten studenten en bedrijfsleven in de buidel tasten? In gesprek met experts, wetenschappers, bestuurders en studenten in het hoger onderwijs hebben universiteitenvereniging VSNU en het Rathenau Instituut vier scenario’s geschetst, die zich op twee assen bewegen: veel of weinig concurrentie en veel of weinig overheidsgeld.

1. Nationale vertrouwdheid: veel overheidsgeld, weinig concurrentie tussen universiteiten
De machtsblokken in de wereld houden elkaar redelijk in evenwicht. Er komt één groot Europees wetenschapsbudget, gericht op grand challenges als recycling, gepersonaliseerde geneeskunde en innovatie voor een beter leven. Het universitaire onderwijs is een nationale zaak en is meer gericht op Bildung dan op vakonderwijs.

2. Regionale kracht: veel particulier geld, weinig concurrentie tussen universiteiten
Europa is uiteen gevallen in regio’s, die met wisselend succes samenwerken. Burgers en het lokale bedrijfsleven slaan de handen ineen en doen meer zelf. Op scholen krijgen leerlingen niet alleen lezen en schrijven, maar worden ook creativiteit, ondernemerszin en zelfstandigheid aangemoedigd. Wetenschappelijk onderzoek en onderwijs zijn sterk gericht op economisch nut. Studenten studeren veel meer dan vroeger in deeltijd en kopen hun eigen cursussen en trainingen in. Toepasbare studies hebben de voorkeur.

3. Internationale selectie: veel particulier geld, veel concurrentie tussen universiteiten
Over de hele wereld gooien landen hun grenzen open om de beste studenten en wetenschappers aan te trekken, die dan ook met gemak naar de andere kant van de wereld verhuizen. Ook jongeren uit arme landen gaan massaal studeren. Universiteiten vechten om een hoge plek op de ranglijsten en concurreren ook om overheidsgeld, dat vrijwel alleen nog in competitie wordt verdeeld.

4. Europese variatie: veel overheidsgeld, veel concurrentie tussen universiteiten
Er komt een groot Europees onderzoeksfonds. Dat was aanvankelijk bedoeld om de achterstand op de Amerikanen in te halen, maar na een grote energiecrisis blijven overheden en particulieren stevig investeren in onderzoek en innovatie. Wetenschappers moeten inschrijven op allerlei onderzoeksprogramma’s van overheden en particuliere fondsen. Vooral universiteiten in Noord-West Europa profiteren hiervan: wetenschappers en studenten trekken weg uit Zuid-Europa. Wetenschappers hebben nauwelijks nog een vaste aanstelling en moeten concurreren om tijdelijke beurzen. Alleen de beste tien procent van de studenten wordt klaargestoomd voor een academische carrière, de rest krijgt les op lagere niveaus.

Het boek Vizier vooruit – 4 toekomstscenario’s voor de Nederlandse universiteiten wordt vandaag gepresenteerd.

 

Advertentie