Onderzoek Promovendi Netwerk Nederland

Veel internationale beurspromovendi kunnen nauwelijks rondkomen

Koreaanse promovendi foto DUB
Archieffoto Koreaanse promovendi bij Diergeneeskunde. Foto DUB

De naar schatting 3.800 internationale beurspromovendi in Nederland hebben veelal een inkomen onder het minimumloon, blijkt uit onderzoek van PNN. Ze verdienen veel minder dan promovendi in loondienst, die tussen de 2500 euro en (in het vierde jaar) 3200 euro ontvangen. Aan het onderzoek deden ook Utrechtse promovendi mee.

Hun inkomen bestaat uit een beurs (uit eigen land) met of zonder aanvulling van de Nederlandse universiteit waar ze werken. Zonder bijbaan of extra steun van hun familie hebben ze moeite om de eindjes aan elkaar te knopen.

Minder rechten
Ze verdienen niet alleen minder dan promovendi in loondienst, maar hebben ook minder rechten. Volgens PNN-voorzitter Anneke Kastelein heeft dat allerlei gevolgen. “Ze komen niet in aanmerking voor studentenhuisvesting, maar hebben ook grote moeite om elders te huren omdat ze geen salarisstrook kunnen overleggen. Door hun onduidelijke status hebben ze ook geen recht op een Nederlandse zorgverzekering of toeslagen.”

Ruim een derde van de 250 promovendi die aan het onderzoek meededen, is bovendien bang het promotieonderzoek niet op tijd af te krijgen. Sommigen moeten in hun thuisland dan hun hele beurs terugbetalen. In Nederland duurt een gemiddeld promotietraject meer dan vijf jaar, en deze beurspromovendi staan onder enorme druk om het binnen vier jaar te doen.

Mentale problemen
Twee derde van de respondenten ervaart hoge of zelfs extreem hoge werkdruk en een deel krijgt ook nog eens te maken met grensoverschrijdend gedrag. Dit alles heeft invloed op hun mentale gezondheid. Ruim een kwart van alle respondenten omschrijft die als (zeer) slecht.

De werk- en leefomstandigheden van internationale beurspromovendi in Nederland moeten dringend worden verbeterd, vindt PNN. “Laat een beurs via de instelling lopen, en neem de promovendus in dienst zoals ook bij andere subsidies gebeurt”, zegt voorzitter Kastelein. Doen ze dat niet, dan moeten ze de beurzen van deze promovendi beter aanvullen en moeten er afspraken komen over ziekte- en zwangerschapsverlof en contractverlenging.

Voorzitter Marie-José van Tol van wetenschapsgenootschap De Jonge Akademie valt PNN bij: “We vertrouwen erop dat de wetenschappelijke gemeenschap de belangen van internationale beurspromovendi behartigt en optimale werkomstandigheden voor hen creëert.”

Advertentie