'Werkdruk moet aangepakt worden in nieuwe cao universiteiten'

In de nieuwe cao moeten afspraken over maatregelingen tegen werkdruk worden opgenomen. Acties hiervoor worden niet geschuwd. Dat bleek maandag bij een vakbondsbijeenkomst in De Uithof.

De onderhandelingen over een nieuwe universitaire cao zitten muurvast. De punten waar de bonden en de VSNU in mei over struikelden, waren onder meer het loonruimteakkoord, de werkdruk, de transitievergoeding en duurzame inzetbaarheid. Door het vastlopen van het overleg blijft de huidige collectieve arbeidsovereenkomst van de Nederlandse Universiteiten die tot en met 1 juli loopt, van kracht tot een nieuwe cao is afgesproken.

De onderhandelingen worden op zijn vroegst na de zomerperiode hervat, zegt FNV-bestuurder Jan Boersma die samen met zijn collega van het VAWO maandag naar Utrecht kwam om de leden te vragen naar hun wensen voor een nieuwe cao. En net als bij alle andere universiteiten waar de vakbonden in hun rondje langs de universiteiten zijn geweest, staan ook in Utrecht maatregelen tegen werkdruk met stip op 1.

Werknemers verlangen volgens Boersma vooral naar meer zekerheid en minder werkdruk. “Dat horen we overal waar we komen. De werkdruk en de prestatiedruk zit met name het wetenschappelijk personeel heel hoog. We probeerden dit voorjaar tijdens de cao-onderhandelingen met werkgeversorganisatie VSNU hierover afspraken te maken. We willen bijvoorbeeld dat het wetenschappelijk personeel genoeg tijd heeft om hun onderwijs goed te organiseren en daarnaast nog de rust krijgt voor hun onderzoek. Maar de werkgevers hebben ons voorstel zo goed als gevetood. Universiteiten willen de werkdruk op lokaal niveau aanvliegen.”

Vakbonden sluiten acties in het najaar niet uit
De bonden laten het er echter niet bij zitten. Ze zoeken naar manieren om de universiteiten te overtuigen dat afspraken over werkdruk wél thuishoren in de nieuwe cao. Boersma: “We kijken nu naar de verzuimcijfers. Bij oudere werknemers zien we het verzuim weer oplopen. Ook hebben we een aantal leden gevraagd om tijd te schrijven. Met deze gegevens kunnen we de urgentie van het onderwerp nog nadrukkelijker over het voetlicht brengen. Ook het houden van een enquête naar werkdruk is nog een optie.”

Blijft de VSNU bij haar standpunt, dan sluiten de vakbonden acties in het najaar niet uit. “Met stiptheidsacties bijvoorbeeld. Dan werk je alleen het aantal uren waar je voor bent aangenomen en neem je ook echt pauze.” Of acties met open armen worden ontvangen bij de achterban, betwijfelt Boersma. “Universitaire werknemers zijn heel loyaal, zeker naar de studenten toe.”

Vaste contracten vinden universiteiten nog steeds lastig
De leden in de zaal snappen het standpunt van de werkgevers over werkdruk niet. Een OBP’er zegt dat niet alleen WP’ers last hebben van werkdruk. “Twee van mijn collega’s zijn met pensioen gegaan, maar ik heb er maar één nieuwe collega voor terug gekregen. Ik heb er daardoor taken bijgekregen, maar geen uren. De Universiteit Utrecht houdt elk jaar miljoenen over. Ze zit op haar geld. Laat ze mensen aannemen.”

Vakbondsman Boersma ziet dat niet alleen in Utrecht gebeuren. Zeker als het gaat over het omzetten van tijdelijke contracten naar vaste aanstellingen. “Universiteiten vinden het lastig om structurele verbintenissen aan te gaan. Zeker als het gaat om wetenschappelijk personeel dat met tijdelijk geld is aangenomen. De universiteiten moeten beter leren omgaan met tijdelijk geld. Bedrijven kunnen dat ook, dus waarom universiteiten niet?”

In de huidige cao zijn afspraken gemaakt over het terugdringen van het aantal tijdelijke contracten. De cijfers zien er gunstig uit maar, vraagt de bond zich af, groeit het aantal vaste contracten ook? Tijdens de onderhandelingen willen de vakbonden hiernaar kijken.

Loonsverhoging, ontslagvergoedingen en duurzame inzetbaarheid
Een ander heet hangijzer is het verschil van mening over de loonsverhoging die voor de huidige cao is afgesproken. De afspraken die de bonden met de VSNU hadden gemaakt gingen in per 2015. In 2016 kwam er voor de hele publieke sector, dus ook voor het onderwijs, een loonruimteovereenkomst van 5,05 procent plus een bedrag ineens. De bonden en de VSNU verschillen van mening of de loonsverhoging van 2015 wel of niet binnen die 5,05 procent valt. Volgens de VSNU voldoen de werkgevers aan de afspraak nu ze 0,8 procent loonsverhoging gaan uitkeren. Volgens de bonden resteert er dan nog een gat van 1,6 procent.

Een ander punt die voor de bonden van belang is, is een afspraak over de transitievergoeding die universiteiten nu nog niet hebben. Dit gaat om geld dat ontslagen werknemers krijgen om hun zoektocht naar nieuw werk te vergemakkelijken. Ze kunnen er bijvoorbeeld een opleiding van gaan volgen. De VSNU wil zo’n vergoeding alleen opnemen in de nieuwe cao als het bedrag wordt afgetrokken van de BWNU-regeling, de bovenwettelijke werkloosheidsregeling Nederlandse Universiteiten voor werknemers van 45 jaar en ouder. De vakbonden willen deze uitruil niet. “Daarmee gaan de werkgevers voorbij aan het feit dat de arbeidsmarkt voor ouderen nog steeds niet gunstig is”, zegt Boersma.

De bonden zetten zich ook in voor duurzame inzetbaarheid van de oudere werknemer volgens een vorm van het zogeheten generatiepact dat vele gemeenten inmiddels hebben. De oudere werknemer gaat minder uren draaien waardoor er ruimte vrijkomt voor een jongere collega. De oudere werknemer wordt financieel gecompenseerd voor het inleveren van uren.

De vakbondsleden in de zaal lijken het verschil van mening over de loonruimte het minst belangrijk te vinden. Het aanpakken van de werkdruk, het niet willen inleveren van verworvenheden als de BWNU en duurzame inzetbaarheid wegen voor hen veel zwaarder.

Advertentie