Zes hoogleraren: Nederlandse arbeidsmarkt is te veel topsport

Collegevoorzitter Marjan Oudeman reikt het eerste exemplaar van het essay over de arbeidsmarkt uit aan Mariëtte Hamer, voorzitter van de SER.

Op de Nederlandse arbeidsmarkt staat een grote groep mensen buitenspel. Om deze duurzamer te maken, moeten we die buitenstaanders meer aan het werk helpen. Dat schrijven zes Utrechtse wetenschappers in een essay dat ze schreven in opdracht van het College van Bestuur.

Men neme zes hoogleraren uit verschillende hoeken van de universiteit en geeft ze de opdracht een essay te schrijven voor de maatschappij rond het thema arbeidsmarkt. Dat is wat het College van Bestuur meer dan twee jaar geleden heeft gedaan. Deze werkwijze past binnen het programma Blik op de wetenschap met als doel het Utrechtse onderzoek zichtbaarder te maken in de maatschappij. Bovendien moet de samenleving er ook wat aan hebben.

'Nu moesten we echt samen aan de slag'
Met het thema arbeidsmarkt in de hand werden zes hoogleraren bij elkaar gezocht. Joop Schippers (hoogleraar Arbeidseconomie) werd gevraagd als hoofdauteur. Daarnaast traden toe: Paul Boselie (hoogleraar Strategisch Human Resource Management), Tine de Moor (hoogleraar Instituties voor Collectieve Actie in Historisch Perspectief), Tanja van der Lippe (hoogleraar Sociologie), Frans Pennings (hoogleraar Sociaal Recht) en Toon Taris (hoogleraar Arbeids- & Organisatiepsychologie).

De wetenschappers brachten het thema terug tot de duurzame arbeidsmarkt. Schippers: “Een actueel onderwerp dat je vanuit verschillende invalshoeken kunt benaderen. Natuurlijk werken we al multidisciplinair in de strategische thema’s. Maar dat gebeurt vaak nog vanuit de eigen discipline. Nu moesten we echt samen aan de slag. Dat was heel spannend en verhelderend. Wat versta je onder het begrip duurzame arbeidsmarkt? Hoe kun je de geschiedenis toepassen op de huidige ontwikkeling? Welke rol speelt de psychologie van een werknemer in dit proces?”

Een relatief kleine groep insiders werkt in korte tijd heel hard
In hun essay Op weg naar een duurzame arbeidsmarkt analyseren de hoogleraren het probleem van de huidige arbeidsmarkt. Volgens hen functioneert de Nederlandse arbeidsmarkt als topsport. Op het speelveld staat een relatief kleine groep insiders die in korte tijd heel hard werkt. Door dit systeem blijven veel mensen buitenspel staan. 

Ze constateren dat er op de Nederlandse arbeidsmarkt sprake is van overbenutting. Steeds minder mensen moeten hetzelfde werk doen in dezelfde tijd. Dat leidt tot veel werkdruk.

Tegelijk is er sprake van onderbenutting. Te veel mensen staan buitenspel, met name vrouwen, ouderen en allochtonen worden genoemd.

Maar ook op de werkvloer zelf is onderbenutting. De capaciteit van de hoogopgeleide Nederlander wordt vaak onvoldoende benut. Door bureaucratie of regelvoering krijgen de werknemers te weinig zeggenschap over hun eigen werk. Als je mensen meer verantwoordelijkheid geeft, of laat meedenken over de inrichting van hun werk, functioneren mensen veel beter en blijven ze langer gezond.

Vier scenario's om de kloof tussen werkenden en niet-werkenden te verkleinen
De wetenschappers geven vier scenario’s aan om de kloof tussen werkenden en niet-werkenden  te verkleinen. Deze scenario’s zijn prototypen en lijken een beetje op doemscenario’s.

Zo hebben ze het over het Singapore-achter-de-dijken. In dit scenario zorgt een sterke overheid dat iedereen (verplicht) werkt heeft. Het individuele belang is ondergeschikt aan het collectief.  

Het scenario veel-voor-weinigen heeft een sterk kapitalistische inslag. De kloof wordt bewust in stand gehouden doordat met name eigendom wordt beschermd. Technologie neemt veel werk over en de rijken zijn machtig wat ten koste gaat van de grote groep buitenstaanders.

In het arbeidsmarkt-arenascenario wordt arbeid heel goedkoop gemaakt en zijn de rechten van werknemers minimaal. Zo wordt het makkelijk om werknemers te ontslaan en aan te nemen. Flexibiliteit domineert deze arbeidsmarkt.

Tenslotte is er het scenario dat competing domes heet. Dit scenario gaat ervanuit dat er kleinschalige werkgemeenschappen ontstaan die met een grote mate van zelfvoorzienendheid werken. Werk, kinderopvang, energie en voedsel worden allemaal binnen de gemeenschap geregeld.

De cultuur moet veranderen
Het eerste exemplaar van het essay werd woensdag 14 oktober tijdens een symposium door collegevoorzitter Marjan Oudeman overhandigd aan Mariëtte Hamer, voorzitter van de Sociaal Economische Raad. “De cultuur zal veranderd moeten worden, maar dat gaat niet zomaar”, constateerde Mariëtte Hamer.

Naast presentaties van de hoogleraren, mochten ook wat mensen uit de praktijk reageren. “Veel wetten zijn nog gebaseerd op de oude verzorgingsstaat”, zei Jolande Sap, oud-fractievoorzitter van GroenLinks. “Mensen willen wel zelfstandiger werken, maar dat is door deze wetten niet mogelijk.”

Marcelis Boereboom is directeur-generaal Werk bij het ministerie van Sociale Zaken. “Wij hebben op het ministerie een goed overzicht op de behoeften van de praktijk en proberen dat te verwoorden tot adviezen. Zoals recent een advies over de zzp'ers. Maar voor de besluitvorming zijn we dan veelal afhankelijk van de politiek.”

Kritiek op korte-termijn denken
Instituties laten zich niet makkelijk veranderen, zo is de conclusie. Die kritiek betreft niet alleen de overheid, ook bedrijven zijn moeilijk over te halen het beleid te veranderen. Zij zijn tegenwoordig steeds meer gespitst op kortetermijnwinst, omdat ze de aandeelhouders tevreden willen stellen.

Wel zijn er tijdens de presentaties voorbeelden van alternatieven. Paul Boselie geeft het voorbeeld van de BMW-fabriek waar werknemers zelf hun werkomgeving in mochten richten. Tine de Moor vertelt over het toenemend aantal kleinschalige coöperaties waarbij werknemers zelf het heft in handen nemen en broodfondsen oprichten om elkaar te ondersteunen.

Universiteiten met zelf leven lang leren aanbieden
Tijdens de bijeenkomst werd de bal ook teruggekaatst naar de universiteit zelf. Een van de belangrijkste kenmerken van een duurzame arbeidsmarkt is dat mensen de kans krijgen hun hele leven lang te leren.

De universiteiten spelen daar volgens verschillende deelnemers onvoldoende op in. Het aanbod van post-academisch onderwijs is de laatste jaren alleen maar verschraald. Vandaar de suggestie dat het volgende thema van Blik op de wetenschap, waarbij de universiteit wat voor de samenleving wil doen, het leven lang leren moet zijn. Dan kan de universiteit de uitkomsten van dat onderzoek meteen zelf implementeren.   

Advertentie