De spanning tussen kennis en kassa

Waar staan universiteiten voor? Als Utrechtse alumni weten wij – dat is eenvoudig. Want wij hebben een mission statement avant la lettre – en overigens ook avant l’universite, want de Illustere School, voorganger van de Academie, voerde al sinds 1634 onze zinspreuk: Sol iustitiae illustra nos.

De spreuk heeft een Bijbelse achtergrond: de zon als symbool voor God. Er is echter ook ruimte voor een meer seculiere benadering, waarbij ons verstand centraal staat. Het verstand, dat niet kan zonder de verlichting van de zon. De wetenschapper, die niet  kan zonder inspiratie en bevlogenheid.

Op de website van de universiteit staat de eigentijdse ‘vertaling’ vanuit het Latijn naar een hedendaagse missie. Ik citeer: “de universiteit Utrecht is een groot en veelzijdig kenniscentrum dat onderwijs en onderzoek van internationale kwaliteit biedt.” Daaraan zijn doelen gekoppeld als het academisch vormen van jonge mensen; en het bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Tja, toen ik dat zo las dacht ik dat hebben ze 380 jaar geleden nog niet zo gek gedaan -  perhaps something got lost in translation.

Wat voor afgestudeerden willen wij?
Hoe zit het met de pijler waarvoor wij korter of langer geleden naar Utrecht kwamen? Onderwijs. Wat voor afgestudeerden willen wij, wat mag het kosten, en hoe zit het hier met de spanning tussen kennis en kassa?

Laat ik kijken naar Harvard. ‘Education should liberate students to explore, to create, to challenge and to lead’. En Harvard verwacht van haar studenten “in their later lives to advance knowledge, to promote understanding and to serve society”.

Dat klinkt fantastisch. Maar het zal niet zonder horten of stoten gaan als men bedenkt dat de totale studieschuld in de VS  inmiddels is opgelopen tot 1.000 miljard dollar. Die moet wel worden afbetaald.
Dat roept de vraag op: Wat willen we als samenleving? Willen we getalenteerde jongeren de kans bieden hun talenten maximaal te benutten? Willen we hen de kans geven hun eigen weg te gaan. Of willen we alleen academici die een “vak” hebben geleerd dat zij zo snel mogelijk kunnen “valoriseren”, uitnutten?  Wat voor society zullen zij dan bedienen? Een samenleving waar kritisch en onafhankelijk denken op een lager pitje staat?

Naar democratisch burgerschap
Dat is precies waar de Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum voor waarschuwt. In haar pamflet - Not for profit – breekt zij een lans voor een brede academische opleiding. Met lede ogen stelt zij vast dat ‘liberal arts’ met vakken zoals geschiedenis, ethiek, talen en kunst steeds meer in de verdrukking komen. Want die leveren op korte termijn geen geld op – en hebben dus geen bestaansrecht.

Zij plaatst een "education for profit’ tegenover een ‘education for democratic citizenship". Democratie heeft, zegt zij, kritische, actieve, reflectieve en empathische burgers nodig die op basis van respect en begrip met elkaar en met mensen met heel verschillende achtergronden kunnen communiceren. Wij hoeven de afgelopen weken in Nederland maar om ons heen te kijken om te zien dat dit geen overbodige luxe is.

Maar dit is niet alleen een maatschappelijke kwestie. In een vorig leven was ik advocaat en daar werd gekscherend over aankomende kantoorgenoten gezegd: wij willen dat ze op de universiteit hebben leren denken, kennis van het recht - dat brengen wij ze wel bij. Op die enigszins studentikoze stelling is vast wel wat af te dingen, maar er zit een belangrijke kern van waarheid in. Leren denken, kunnen analyseren, communiceren, overtuigen, reflecteren – en het ontwikkelen van een brede interesse en nieuwsgierigheid zijn onmisbare kwaliteiten voor academisch geschoolden. Een vak kan je daarna nog heel goed onder de knie krijgen; andersom is aanzienlijk lastiger. En ik ben er vast van overtuigd dat het succes van ondernemingen, op de korte en lange termijn in de eerste plaats schuilt in de kwaliteit van talent. Denken, durven en doen. Met een open mind.

Broedplaats voor volwassenen
Daarom mag deze universiteit ook enorm trots zijn op haar University College voor liberal arts & sciences. Opgericht in 1998 en met op het moment meer dan 700 studenten van bijna 60 verschillende nationaliteiten lijkt het mij een fantastische belevenis. En ook een broedplaats voor volwassen, en volwaardige deelnemers aan een steeds complexer wordende maatschappij, die hun talenten en kennis ongetwijfeld kunnen valoriseren in hun latere leven.

Maar 700 op de 30.000 studenten is slechts een kleine minderheid. Natuurlijk begrijp ik dat niet de hele universiteit op deze leest geschoeid kan worden. Maar zou het niet mogelijk zijn om elementen van die humanities opleiding in het curriculum van andere, reguliere studies te brengen. Zou Utrecht daarmee geen absolute world class artsen, juristen, geologen en taalkundigen – en misschien zelfs kruideniers afleveren? Wie niet durft te dromen is geen realist.

Zakelijke relatie bedrijfsleven en universiteit
Op korte termijn kansen creëren, zonder de lange termijn uit het oog te verliezen. Het bekende benutten en het onbekende een kans geven. Daar gaat het om. Voor mij is dat ook het antwoord op de vragen die ik aan het begin van mijn betoog stelde. Een zakelijke relatie tussen universiteit en bedrijfsleven is prima; maar het is van groot belang om daarbij een goede, gemeenschappelijke balans te vinden tussen nu en later, tussen direct klinkende munt en bouwen voor de toekomst. Hetzelfde geldt voor de rol van de universiteit als opleidingsinstituut. Ja, wij willen graag hoog opgeleide en goed inzetbare jongeren; maar wij erkennen ook dat een stabiele, democratische samenleving gebaat is bij breed opgeleide, kritisch denkende participanten. Het onderdeel uitmaken van de maatschappij; daar midden in staan, is ook voor Ahold  een kernwaarde.

De universiteit en het bedrijfsleven kunnen bij dit alles elkaars partner zijn. Ieder vanuit eigen kracht en missie. En natuurlijk kun je zeggen dat het bij ondernemingen louter om geld gaat en bij universiteiten om kennis. Als verstandige alumni weet u dat de werkelijkheid veel genuanceerder is. Maar toch kan het geen kwaad om  de hoofdzaken te blijven onderscheiden – dat komt een succesvolle en intensieve samenwerking alleen maar ten goede. In de relatie tussen universiteit en bedrijfsleven is de nadruk dus sterk komen te liggen op het beter  toepassen  - “uitnutten” van academische kennis ten behoeve van ondernemingen.  

Leidt de nadruk op het te gelde maken van kennis mogelijk tot verschraling, het kan ook leiden  tot een focus op een te klein aantal terreinen. De topsectoren zijn prima, maar ze zijn niet zaligmakend. De WRR heeft hier al op gewezen. En wij moeten de ogen open houden voor nieuwe ontwikkelingen en mogelijkheden. onderzoekers die ‘begeistert’ zijn. Die gedreven worden door honger naar kennis, naar willen begrijpen. Die nieuwe gebieden verkennen en ongebaande wegen inslaan. Schuilt in die geestdrift en onafhankelijkheid niet voor een belangrijk deel de kracht van de civitas universitatis?

Dit is een bewerking van de alumnilezing die Lodewijk Hijmans van den Bergh op persoonlijke titel hield in de stadsschouwburg tijdens de universiteitsdag 2014. De hele lezing is hier te lezen. 

Advertentie