Laat studenten zelf vakken opzetten

In mijn vier jaar als student is er binnen mijn opleiding achter de schermen veel veranderd: zo gaan de studentassistenten er grotendeels uit en is ook de literatuurmodule, die studenten de mogelijkheid gaf zich met een professor bezig te houden met een zelfgekozen onderwerp, verdwenen.

Deze veranderingen sluiten aan bij een bredere trend van  stroomlijning en professionalisering van het onderwijs aan de UU. Er wordt bijvoorbeeld, aan de kant van de docenten, meer nadruk gelegd op de basiskwalificatie onderwijs, en aan de kant van de studenten verwacht dat zij een beetje opschieten met hun opleiding.

'Meedenken met een opleiding doet eigenlijk niemand'

Dat de universiteit graag haar zaken op orde heeft kan natuurlijk alleen maar toegejuicht worden. Maar tegelijkertijd verliest de universiteit hier sluipsgewijs de laatste mogelijkheden voor studenten om zich actief met hun eigen onderwijs te bemoeien.

Hiermee zijn we bij het volgende beeld beland: de universiteit geeft de student een opleiding, en de student ontvangt die. Van een wisselwerking is hier nauwelijks meer sprake, en meedenken met eigen opleiding doet eigenlijk niemand.

Dit is terug te zien in het gebrek aan participatie: onderwijsgesprekken worden slecht bezocht, en van het nut van evaluaties lijken weinig overtuigd. Wie iets wil bijdragen wordt vooral aangemoedigd iets met het studentenleven te gaan doen of zich als medezeggenschapper met beleid bezig te gaan houden: het onderwijs, laat dat maar aan de professionals over.

En deze houding laat precies zien waar Utrecht nu steken laat vallen. Een constructieve opstelling zou juist moeten worden aangemoedigd op een universiteit. Studenten zouden moeten meekrijgen dat zij als hoogopgeleiden straks leiderschapsrollen in de maatschappij op zich gaan nemen, dat ze wel degelijk in staat zijn tot het meedenken over en het initiëren van projecten die door een opleiding serieus kunnen worden genomen. En onderwijs is bij uitstek hetgene waar de student zelf wat over  te zeggen zou moeten hebben. De universiteit verliest er alleen maar mee als zij het talent van haar studenten niet benut bij de vorming van hun eigen onderwijs.

'Een constructieve opstelling moet juist worden aangemoedigd'

Hoog tijd dus, om het tij te keren. De Universiteit Utrecht moet haar studenten de mogelijkheid geven actief bezig te gaan met wat zij goed onderwijs vinden, ze aanmoedigen zelf iets op te zetten en na te denken over wat zij nou echt graag binnen hun opleiding zouden willen leren.

‘Maar hoe dan precies?’ is een vraag die voor mij (en met mij een hele hoop anderen) lange tijd onbehapbaar was. Totdat ik in augustus begon aan mijn uitwisseling met UC Berkeley. Daar is het namelijk mogelijk om als bachelorstudent je eigen vak op te zetten. De vakken, waar echte studenten echte studiepunten voor kunnen krijgen, zijn 3 à 4 ECTS en beslaan een indrukwekkende hoeveelheid onderwerpen: zo kun je leren over kankeronderzoek, websites bouwen, klimaatwetgeving bestuderen of een poëziemagazine oprichten. Daarnaast zijn er vakken over de opkomst van het populisme, over dans en over bitcoins. Maar is er ook ruimte voor vakken met een meer maatschappelijke insteek waarbij er naast de wekelijkse bijeenkomsten met bijvoorbeeld gedetineerden of daklozen gewerkt wordt.

En dat loopt in Berkeley als een trein: afgelopen semester draaiden er 212 vakken – dat zijn meer dan 212 wekelijkse bijeenkomsten van groepen studenten die eens niet hoofdzakelijk gedreven worden door het halen van studiepunten, maar eerder vanuit een interesse in het onderwerp.

'Interdisciplinaire vakken volgen wordt normaler en toegankelijker'

Berkeley pakt daarmee een hele rits thema’s aan waar Utrecht echt wat mee lijkt te willen, maar wat nog niet zo goed wilt lukken. Interdisciplinaire vakken volgen wordt normaler en toegankelijker: de vakken zijn vaak inleidend, worden gegeven door mede-studenten en kosten toch minder tijd dan een ‘normaal’ vak.

Hiernaast is het een fantastische manier om studenten voor te bereiden op het werkende leven, waar het niet enkel om opgedane kennis gaat maar juist om dit soort ‘leiderschapskwaliteiten’ als ondernemerschap en zelfstandigheid. Ook studenten die niet zitten te wachten op een rol in een verenging of de medezeggenschap kunnen hiermee bijdragen aan hun universiteit. Als laatste functioneren zulke vakken als brug tussen de universiteit en de maatschappij, zowel als platform voor discussie als daadwerkelijk beginpunt van een maatschappelijk project.

Natuurlijk zitten er in deze structuur de nodige ‘safeguards’ om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen. Studenten moeten een uitgebreide syllabus (inclusief beoordelingscriteria en wat er week-tot-week behandeld gaat worden) vooraf door de verschillende betrokkenen laten goedkeuren (een professor, het departement, de examencommissie en het bestuur van de organisatie die dit programma draaiende houdt). Ook rond je een dergelijk vak af met een Voldaan/Niet Voldaan, om partijdigheid bij het becijferen te voorkomen (zeker aan een competitieve universiteit als Berkeley zouden er anders waarschijnlijk heel wat A+’en worden uitgedeeld).

Belangrijker dan deze safeguards is echter dat de universiteit in het kunnen van haar studenten vertrouwt. Hierbij wordt uitgegaan van een zekere mate van zelfreflectie bij de student: een student die het aandurft een dergelijk vak op te zetten, zal zijn of haar zaakjes op orde hebben.

Pas als de universiteit haar eigen studenten serieus neemt, kunnen zij zich volledig ontwikkelen. Ik hoop dus van harte dat mijn eigen universiteit dit prachtige idee in overweging zal nemen.

Dit idee komt natuurlijk pas van de grond als er animo voor blijkt te zijn. Lijkt het je leuk om hierover mee te denken, of wil je gewoon op de hoogte blijven van de ontwikkelingen? Stuur dan vooral een mailtje naar r.wisse@uu.nl.

 

Advertentie