Reactie College van Bestuur op open brief van Rethink UU

Op 30 maart stuurde Rethink UU een open brief aan het College van Bestuur en de academische gemeenschap. Lees hieronder de reactie Marjan Oudeman namens het CvB.

Eind maart hebben wij van jullie een open brief ontvangen met daarin jullie zorgen over de situatie en ontwikkelingen in universitair Nederland. Deze zorgen betreffen onder meer de door jullie veronderstelde eenzijdige nadruk op studierendement, toegenomen hang naar efficiëntie, grote inzet van tijdelijk personeel in het onderwijs, en verder de eenzijdige nadruk op rendement in het onderzoek, tijdrovende competitie voor schaarse onderzoekmiddelen, gebrek aan daadwerkelijk medezeggenschap in het bestuur van de universiteit, en de beperkte bevoegdheden van medezeggenschapsraden. Jullie nodigen de academische gemeenschap uit om over de zorgen in gesprek te gaan.

Graag reageren wij op de open brief.

Allereerst: wij juichen het toe dat er veel aandacht is voor debat over de ontwikkelingen binnen en buiten de universiteit die mede bepalend zijn voor de toekomst van onze universiteit. En wij juichen evenzeer toe dat er veel aandacht is voor de medezeggenschap, op universitair niveau en op het niveau van faculteiten en diensten. Een universiteit is de plek waar gesprek, debat en dialoog kan plaatsvinden. Debat draagt bij aan beter begrip van elkaars standpunten die uiteraard in een zo grote gemeenschap uiteen kunnen lopen.

Op grond van debat kan ook duidelijk worden wat effectieve stappen kunnen zijn om de universiteit sterker te maken. Jullie nodigen ons uit om deel te nemen aan debat; daar staan wij uiteraard voor open. Wij zullen waar mogelijk deelnemen aan debat en we nodigen eenieder, medewerkers en studenten, uit dat ook te doen. In het kader van de voorbereidingen van het nieuwe strategisch plan 2016-2020 organiseren wij zelf ook een aantal debatten en gespreksmomenten.

Jullie open brief stelt voor het debat te voeren over in elk geval zes onderwerpen. Wij reageren hieronder kort op deze onderwerpen, als schriftelijke inbreng in de dialoog.

1. Democratisering van het universitaire bestuur
Zoals ook door de rector aangegeven in zijn toespraak bij de Dies, zijn wij ervan overtuigd dat de huidige werkwijze van benoeming van bestuurders en verkiezingen van medezeggenschap leiden tot een gebalanceerde verdeling van verantwoordelijkheden.

Binnen de randvoorwaarden van de huidige wet- en regelgeving is een goed samenspel tussen bestuur en medezeggenschap mogelijk. In Utrecht hebben we gelukkig een lange traditie van stevig samenspel, met een kritisch-constructieve medezeggenschap. Maar natuurlijk: het kan altijd beter.

Goede medezeggenschap gedijt bij betrokkenheid van medewerkers en studenten en die betrokkenheid kan sterker. Dat hebben studenten uit de universiteitsraad recent in een rapport nog beschreven. Wij hebben samen met de universiteitsraad een taskforce ingesteld die aanbevelingen doet. De taskforce gebruikt hierbij onder meer de resultaten van het project "Vernieuwing Medezeggenschap UU" dat de afgelopen jaren is uitgevoerd. Wij willen samen met de universiteitsraad, faculteitsraden en dienstraden zoeken naar manieren om de betrokkenheid van studenten en medewerkers te versterken.

2. Top down hervormingen van onderwijs en onderzoek
De Universiteit Utrecht heeft de afgelopen jaren keuzes gemaakt die geleid hebben tot een uitbouw van ons Utrechtse onderwijsmodel en thematische focus in onderzoek. Deze keuzes zijn gebaseerd op de overtuiging dat een helder profiel bijdraagt aan het behoud en het verder versterken van de aantrekkelijkheid voor studenten, de positie in het wetenschappelijke speelveld, en in het inspelen vanuit de universiteit op maatschappelijke vraagstukken.

Deze koers is vastgelegd in het strategisch plan 2012-2016, waar aan de totstandkoming meer dan 600 medewerkers en studenten van de universiteit hebben bijgedragen. Het plan heeft de instemming van de medezeggenschap. Bij de uitvoering wordt zo veel mogelijk gebruik gemaakt van de input van studenten, docenten, onderzoekers, bestuurders en medezeggenschap.

Waar we dat kunnen versterken zullen we dat niet nalaten. Voor wat betreft het onderwijs hoort daar voor ons bij een onderwijsvisie die voor de hele universiteit geldt en een systeem van kwaliteitsborging. We herkennen dat docenten een sterkere rol kunnen hebben in het eigen programma. Graag willen wij met de docenten, onderwijsdirecteuren, studenten en medezeggenschap in gesprek hoe we dit - binnen onze onderwijsvisie en kwaliteitsborging - kunnen realiseren.

Overigens: door strak beleid is de universiteit in een financieel stabiele positie gekomen die het mogelijk maakt omvangrijk, gericht en structureel te investeren in onderwijs en onderzoek.

3. Terugdringen van de rol van universiteit als ondernemer en commercieel bedrijf
Wij verschillen met jullie van mening over de taxatie dat de universiteit een commercieel bedrijf is. Een universiteit is geen bedrijf. De universiteit is wel een grote organisatie - een van de grootste van Midden Nederland - met een jaarlijks budget van ruim 800 miljoen euro.

Een organisatie van een dergelijke omvang vraagt om adequate leiding en beheer, ook om te voldoen aan de vele wetten en regels die van buiten op de universiteit afkomen. De teruglopende inkomsten vanuit de overheid hebben de universiteit gedwongen fors te bezuinigen en - om verder snijden te voorkomen - op zoek te gaan naar nieuwe financieringsbronnen buiten de eerste geldstroom. Dit krijgt vorm via valorisatie, de derde kerntaak van de universiteit.

Voor ons gelden daarbij als randvoorwaarden onder meer dat onderzoek in opdracht alleen kan als het leidt tot nieuwe kennis, dat kennis publiek gemaakt kan worden, dat wetenschappelijke integriteit geborgd is en dat er een heldere, integrale opbouw van kosten wordt gemaakt. Op die manier behoudt de universiteit de juiste autonomie. Valorisatie is volgens ons overigens meer dan alleen het economisch tot waarde maken van kennis; maatschappelijke impact van onderzoek is ook valorisatie en minstens zo belangrijk.

Voor wat betreft de ondersteunende diensten: deze diensten zijn onontbeerlijk voor het goed functioneren van onderwijs en onderzoek, zowel de diensten dichtbij docenten, studenten en onderzoekers als diensten die meer op afstand zijn georganiseerd.

De concentratie van dienstverlening komt onder meer voort uit de noodzaak tot standaardisatie om te kunnen voldoen aan externe regels en voorschriften. Maar ook om efficiënter te werken, waardoor er meer middelen beschikbaar zijn voor onderwijs en onderzoek. Hier moeten we steeds het juiste midden vinden tussen standaardisatie en ruimte voor verschillen.

4. De bevordering van een evenwichtiger personeelsopbouw, onder meer vast/tijdelijk
Wij zijn het eens met jullie dat de afgelopen jaren de verhouding vast/tijdelijk uit balans is geraakt. Dat is ook de reden dat in de CAO NU is afgesproken dat eind 2016 voor alle universiteiten het percentage vaste contracten voor het totaal van de categorie Hoogleraar, UHD, UD, docent 78 procent of meer bedraagt. Op dit moment is dit bij ons 73 procent.

Binnenkort komen wij met een aanpak hoe we het afgesproken percentage zullen realiseren. Daarbij is er ook aandacht voor carrière-opbouw voor docenten met een tijdelijk contract. Vooruitlopend op deze cao-afspraak hebben we in Utrecht het afgelopen jaar de budgetten van faculteiten al structureel verhoogd, zodat meer vaste aanstellingen mogelijk zijn; zo is 10 miljoen structureel beschikbaar voor kleinschalig en intensief onderwijs.

5/6. Een nieuwe financieringsmodel, voor onderwijs en onderzoek
Zoals meermalen door de universiteiten - en zeker ook de Universiteit Utrecht - is uitgesproken, leidt het stelselmatig krimpen op de middelen voor wetenschappelijk onderwijs tot een ongewenste verschraling en versobering.

Wij zullen niet nalaten in Den Haag te betogen dat een land dat voor zijn toekomst steunt op kennis, moet willen investeren in de opleiding van het talent van morgen en in het wetenschappelijk onderzoek. De universiteiten hebben via de VSNU laten weten na afloop van de huidige prestatieafspraken geen vervolg aan prestatieafspraken te willen geven.

Dit laat overigens naar onze mening onverlet dat de universiteiten transparant moeten zijn in en verantwoording moeten afleggen over de besteding van de publieke middelen die zij van de overheid ontvangen. Wij zijn het met jullie eens dat een te grote invloed van louter prestaties op de financiering kan leiden tot ongewenst gedrag en ongewenste effecten.

Wij hopen met bovenstaande reactie op de open brief een bijdrage te leveren aan debat in de Universiteit Utrecht. Wij nodigen aile medewerkers en studenten uit deel te nemen aan dit debat. Wij stellen, voor de komende periode in het kader van het proces om te komen tot een nieuw strategische plan, een ruimte ter beschikking in de bibliotheek in de binnenstad speciaal voor dialoog en debat. Zoals gezegd zullen wij waar mogelijk zelf deelnemen. Vanuit deze dialoog kunnen wij gezamenlijk bouwen aan een universiteit die duurzaam docenten, onderzoekers, studenten en ondersteuners kansen biedt.

Met vriendelijke groet,
namens het College van Bestuur

Marjan Oudeman
Voorzitter

Advertentie