Schrijven voor u!

Onlangs verscheen van mijn hand een boek over de hersenen voor het brede publiek: ´Meisjes zijn niet bèta-dom´. Naar aanleiding daarvan hebben nogal wat collega’s en journalisten gevraagd ‘waarom schrijf je eigenlijk voor het brede publiek?’ of ‘hoe heb je daar nu tijd voor?’

Blijkbaar moet uitgelegd worden dat het leuk is en dat je er voor kunt kiezen om hier tijd aan te besteden, uiteraard ten koste van de tijd die je anders aan je wetenschappelijke werk zou kunnen besteden. Het heeft zelfs iets verdachts als je boeken voor de leek schrijft. Misschien ben je als wetenschapper wel uitgeblust en probeer je nu inspiratie en genoegdoening te vinden in dit soort buiten-wetenschappelijke activiteiten?

Wat dat betreft kan ik u geruststellen, met mijn wetenschappelijke activiteiten gaat het goed. Jarenlang heb ik uitsluitend voor mijn collega-onderzoekers geschreven. Dat je werk wordt gelezen, leid je af uit het feit dat het geciteerd wordt. Soms kom je tijdens een congres een jonge onderzoeker tegen die met enige eerbied zegt: ‘Oh, bent u nu die en die? Ik heb al uw artikelen gelezen!’ Al uw artikelen? Dat lijkt me sterk. Sommige artikelen zijn niet te downloaden en daarmee wetenschappelijk gezien helaas overleden. Maar goed, zo’n opmerking streelt je ego en bewijst dat je werk wel degelijk een gidsfunctie heeft, al is het dan voor enkelen.

Want laten we wel wezen, het grootste deel van de wetenschappelijke wereld heeft geen weet van je ontdekkingen, laat staan de man in de straat. Begrijp me goed, ik beweer niet dat het daarmee nutteloos is, allerminst. De resultaten helpen de wetenschap vooruit en als onderzoeker is weerklank vinden bij het grote publiek zeker niet je belangrijkste drijfveer; dan houd je het vak niet vol. Wel zet het besef dat je reikwijdte beperkt is je werk even in perspectief.

Succesvolle wetenschappers kunnen op hun sterfbed terugkijken op een omvangrijk oeuvre. Ze hebben meerdere boeken geëdit of monografieën geschreven, ze hebben hun werk in honderden artikelen beschreven en dat is allemaal weer duizenden of tienduizenden keren geciteerd door anderen. Mooi. Maakt het heel veel verschil als ze in plaats van tweehonderdvijftien artikelen slechts tweehonderdveertien het licht hebben laten zien en de tijd die ze anders aan dat ene artikel hadden besteed nu hebben gebruikt aan het overbrengen van hun vak aan een breed publiek? Bijna een retorische vraag. De wereld blijkt dan toch door te draaien, sterker, na je sterfbed gaat de wetenschap gewoon door.

Zo heel erg is het dus niet als je een heel klein deel van je tijd besteedt aan het aanprijzen van je vak bij een breed publiek. Wie kan er nu met meer bevlogenheid, kennis van zaken en enthousiasme over zijn eigen werk spreken en schrijven dan de wetenschapper zelf? Iets van de passie waarmee je het onderzoek uitvoert mag best doorgegeven worden aan de geïnteresseerde buitenstaander. We hebben een prachtig vak en dat mag gehoord en gelezen worden. Bij deze!

Advertentie