Snuffelen of browsen?

 

De opmars van het digitale boek: het einde van de lamme schouder en ‘nee, dat boek is al uitgeleend’. Maar ook een Slecht Nieuwsbericht. En misschien niet alleen voor boekenfetisjisten.

Ik zal maar meteen toegeven dat ik een enorme boekenfetisjist ben. Het feit dat veel boekwinkels tegenwoordig boeken in cellofaan verpakt op de plank hebben staan zodat je alleen de buitenkant kunt bekijken, irriteert me mateloos. Ik wil altijd even voelen op wat voor papier er gedrukt is, kijken of het lettertype en de bladspiegel me aanstaan, en (heel belangrijk) even snuffelen of er aan het boek in kwestie geen vreemd luchtje zit. In dat kader is een ingenaaid exemplaar te prefereren boven een gelijmd. Het idee van een boek lezen vanaf een apparaat, of dat nu een laptop, e-reader of superhippe iPad is, staat me fysiek tegen. Als ik 's avonds op de bank kruip met een lekkere Sci-Fi klassieker, wil ik een écht boek vast houden.

Misschien is dit een persoonlijke afwijking, maar ik zie bij leeftijdsgenoten een zelfde soort gedrag. Mijn generatie, die de ene keer als het laatste staartje van Generatie X wordt aangeduid en de andere keer als de voorhoede van Generatie Y, valt tussen wal en schip. We zijn niet opgegroeid in een digitale wereld, maar we zijn er wel volwassen in geworden. Wij verstuurden onze eerste e-mailtjes pas in de tweede helft van de jaren ’90, toen we de 18 al gepasseerd waren. Inmiddels zou niemand in mijn vriendenkring zijn werk meer kunnen doen (of zijn sociale contacten kunnen onderhouden) zonder computer, internet, WIFI en mobiele telefoon, maar iedereen kan zich nog goed herinneren dat er ook een leven was vóór de hele wereld online ging, en dat had ook z’n charme.

Terug naar het papier. Het toeval wil dat ik in een Universiteitsbibliotheek werk waar het gedrukte materiaal langzamerhand steeds meer het veld moet ruimen voor digitaal materiaal. Toen ik in 2002 voor het eerst een bibliotheekinstructie gaf aan eerstejaars studenten Literatuurwetenschap, kon ik nog zeggen dat het niet verstandig was om te vertrouwen op elektronisch beschikbare tijdschriften. Je kon maar beter de gebonden jaargangen induiken, gewapend met een kopieerkaart (wie kent ‘m nog) en een flinke portie geduld. Misschien 10-15 procent van de abonnementen voor Literatuurwetenschap gaf toen toegang tot een digitaal exemplaar, tegen zeker 60 procent bij mijn laatste telling. Een veelzeggend getal. Het tij is niet meer te keren.

Ik verwacht dat we nog dit jaar een explosieve groei van het aantal e-books in onze Universiteitsbibliotheek zullen gaan zien. Goed nieuws, want een e-book valt niet makkelijk achter de kast, wordt niet op de verkeerde plek teruggezet, en is nooit uitgeleend als je ‘m nodig hebt. Geen lamme schouder meer voor de ijverige studenten die een tas vol boeken van hot naar her slepen, maar een zee aan digitale (en dus geurloze) informatie, met een druk op de knop raadpleegbaar. Maar is dit nu écht goed nieuws? Ik vraag me af hoe de studenten hier over denken. Want een heel boek doorploegen op je laptop, is niet echt prettig, en een e-reader (die gebruik maakt van een andere techniek en daardoor veel rustiger is voor je ogen) is vooralsnog best duur, zeker als je op studiefinanciering leeft. En ik sluit ook niet uit dat de liefde voor papier niet voorbehouden is aan mij en mijn leeftijdsgenoten, maar dat er meer mensen zijn die liever snuffelen tussen de boekenkasten dan dat ze browsen door digitale collecties…        

 

 



Advertentie