Stop het dierenleed in de Uithof

Wat zou het mooi zijn als de Universiteit Utrecht de eerste diervriendelijke universiteit ter wereld wordt, schrijft filosoof Floris van den Berg. Maar dan moeten we wel alle dierproeven afschaffen en volledig plantaardig worden in alle restaurants, catering en diners. 

Er is veel discussie over ethische integriteit van wetenschappers naar aanleiding van een flink aantal gevallen van frauderende en plagiërende wetenschappers. Dat leidt ertoe dat er cursussen en trainingen worden gegeven in ethische integriteit in de wetenschap. Als ethicus juich ik dit toe. Nu wij bezig zijn met morele reflectie op wetenschap is het dan ook niet tijd om in breder kader ethisch te reflecteren op wetenschapsbeoefening? De omgang met dieren, zoals met proefdieren, is een voor de hand liggende casus. Het is de hoogste tijd om als universiteit aan morele zelfreflectie te doen en niet zonder reflectie de morele status quo accepteren.

Vanuit medisch perspectief is het niet gek om proeven op mensen te doen. De wetenschap is ermee gediend. Mensen zijn immers een beter model voor mensen dan andere dieren. Toch is het immoreel en verachtelijk, zullen de meeste mensen menen. En terecht.

Thans worden er proefdieren gebruikt voor (medische) proeven waarbij dieren instrumenteel worden behandeld, pijn gedaan en gedood. Dit wordt zogenaamd gerechtvaardigd doordat dit zal leiden tot het ontwikkelen van medicijnen voor mensen. Als wij mensen zo graag medicijnen willen: waarom testen we dan niet op onszelf? Of op mentaal gehandicapte weeskinderen die niet doorhebben wat er met hen gebeurt? Wat geeft ons het recht om niet-menselijke dieren te gebruiken als proefkonijn?

Er zijn weliswaar verschillen tussen dieren, net als er verschillen zijn tussen mensen, maar er zijn grote en relevante overeenkomsten tussen niet-menselijke en menselijke dieren. Ook niet-menselijke dieren kunnen pijn ervaren en hebben een wil tot leven. Dieren zijn personen  en geen dingen die eigendom kunnen zijn. Hebben honden en katten niet een eigen naam en een eigen karakter? Veel mensen met huisdieren zullen beweren van wel. Maar dat is dan ook het geval bij de koeien en varkens die in de intensieve veehouderij een monotoon leven lijden en worden gedood wanneer het economisch vereist is.

De abolitionistische visie op de mens-dierrelatie, zoals onder andere uiteengezet door de filosofen Gary Francione en Stijn Bruers, vereist een morele omslag. Abolitionisme betekent het totaal afschaffen van het instrumenteel gebruiken van niet-menselijke dieren, naar analogie van het afschaffen van de slavernij. Een morele omslag die laat zien dat er in de Uithof immorele praktijken plaatsvinden. Dat is geen prettige gedachte.

Maar de oplossing is voorhanden: stoppen met alle dierproeven en voor de bestaande dieren een dierwaardige opvang regelen. En ja, dat heeft gevolgen voor de medische en wetenschappelijke praktijk. Het is zaak dat wetenschap binnen het morele paradigma blijft. Het morele kader van het niet toebrengen van onvrijwillig leed en het doden van andere voelende wezens.

Er zijn menselijke belangen gemoeid met dierproeven, dat is zeker. Niet alleen belangen van de patiënten die mogelijkerwijs baat hebben bij nieuwe medicijnen, maar ook de wetenschappers en mensen die werken in de farmaceutische industrie wiens werkzaamheden ter discussie gesteld worden.

De rol die de faculteit Diergeneeskunde speelt in de ondersteuning van de intensieve veehouderij dient moreel geëvalueerd te worden. Ook worden er dierproeven gedaan. Dierenartsen zijn nodig om de intensieve veehouderij in stand te houden. Zij zijn een onmisbare schakel in deze industrie. De belangen van de (proef)dieren worden thans niet gehoord.

Op de website van de UU staat een tekst over ‘verantwoord dierproefonderzoek’ waarin wordt gesteld dat dierproeven alleen onder strenge voorwaarden mogen worden gedaan. Een van de vereisten is: ‘De Dier Experimenten Commissie heeft getoetst of het belang van de dierproef opweegt tegen het gebruik en het ongerief van de proefdieren.’

Dit geeft blijk van een instrumentele houding jegens (niet menselijke) dieren. Hoe is het moreel te rechtvaardigen om het levensbelang van een dieren weg te strepen tegen het belang van mensen? Het opofferen van een zwerver die we pijnloos doden ten behoeve van het redden van vijf zeer maatschappelijk vooraanstaande personen vinden wij hopelijk immoreel.

Toch is het maatschappelijk belang evident. Wie wel belangen af wil wegen als het om niet-menselijke dieren gaat, maar niet als het om belangen van mensen gaat, maakt zich schuldig aan speciesisme. De filosoof Peter Singer betoogt dat het een vorm van discriminatie is om de belangen van niet-menselijke dieren lager te stellen dat die van mensen. Zoals ooit mensen met een niet blanke huid moreel minderwaardig werden geacht aan blanken, zo worden thans niet-menselijke dieren morel minderwaardig geacht aan menselijke dieren. Singer noemt dat speciesisme (ofwel soortisme). Ondanks de zogenaamd strenge eisen worden er nog dieren gebruikt. Maar als een praktijk niet moreel te rechtvaardigen is, zoals slavernij, dan is het een beetje minder slecht maken van die praktijk niet goed: het beter behandelen van slaven maakt slavernij niet rechtvaardig. Een streng dierproefbeleid maakt dierproeven niet rechtvaardig. Ik heb nog een alternatieve eis voor het ‘strenge dierproefbeleid’: Kun je jezelf inleven in de positie van het proefdier? Zo niet, dan is de proef niet moreel te rechtvaardigen.

Als medische dierproeven niet moreel te rechtvaardigen zijn, dan is het in nog sterkere mate moreel niet te rechtvaardigen dat dieren worden gebruikt voor triviale verlangens, zoals vlees, melk, eieren en leer. Wie de schellen van de ogen doet zal de hel om ons heen zien.

Wetenschappers zijn intelligente mensen. Laat zien dat intelligentie ook open staat voor moreel handelen. De Universiteit Utrecht kan zich mondiaal op de kaart zetten door de morele cirkel te vergroten van antropocentrisme naar alle voelende wezens (sentiëntisme).

De Universiteit Utrecht kan de eerste diervriendelijke universiteit ter wereld worden, door het afschaffen van alle dierproeven en door volledig plantaardig te worden in alle restaurants, catering en diners. Behalve goed voor dieren is dat ook nog eens goed voor het milieu. De intensieve veehouderij draagt immers disproportioneel bij aan de milieu- en klimaatproblematiek. Zonder veganisme is praten over duurzaamheid een wassen neus.

Gaan we zoeken naar rationalisaties voor de door ons veroorzaakte dierenhel, of durven we te handelen op basis van kritische reflectie en gaan we het gewoon doen, die diervriendelijke, duurzame en plantaardige universiteit?

Floris van den Berg doceert filosofie aan de UU en publiceerde o.a. De vrolijke veganist. In september verschijnt zijn volgende boek: Beter weten. Filosofie van het ecohumanisme.

Advertentie