Taalvaardigheid van studenten moet je trainen, trainen, trainen

Academische vorming vereist dat docenten en studenten tijd besteden aan het leren schrijven, schrijft cultuurpsycholoog Ruud Abma. Je leert dat niet alleen door te oefenen en gecorrigeerd te worden, maar ook door zorgvuldig te lezen.

Met enige regelmaat wordt er geklaagd over het gebrek aan taalvaardigheid van studenten. Zij zondigen in hun werkstukken tegen de meest elementaire regels van de Nederlandse taal, maar ze hebben bovendien de grootste moeite om een helder en goed onderbouwd betoog te schrijven.

Het is een klacht van docenten, maar ook studenten zelf worstelen ermee. Vaak geven ze te kennen dat er in hun opleiding weinig aandacht wordt besteed aan goed schrijven. Dat levert een lastig dilemma op: het is niet de taak van universiteiten om het falen van middelbare scholen te repareren, maar moet je dan mensen laten afstuderen met een grammaticaal en stilistische rammelende scriptie?

Natuurlijk niet, maar wat dan wel? Trainen, trainen, trainen, is mijn antwoord. En commentaar geven op het geschrevene. Dat kost tijd - van de studenten en van de docenten. Nemen we die tijd ervoor? Meestal niet.

Inhoudelijke kennis gaat voor en in sommige wetenschapsgebieden ook methoden en statistiek. Nuttig en belangrijk allemaal, maar iedere student staat voor de taak dit alles te integreren in zijn of haar 'body of knowledge'. Het laten schrijven van een coherent betoog kun je gebruiken als een toetssteen of opgedane kennis werkelijk is bezonken, of dat deze, naar een uitspraak van Max Scheler, "onverteerd in de maag rammelt".

Mijn conclusie daaruit is: academische vorming vereist dat docenten en studenten tijd besteden aan het leren schrijven. Het gaat me daarbij niet om elementaire spel- en taalfouten; die moeten studenten zelf leren vermijden. Het gaat om stijl en coherentie. Je leert dat niet alleen door te oefenen en gecorrigeerd te worden, maar ook door zorgvuldig te lezen. Een tip die ik studenten geef is: lees je werkstuk hardop voor voordat je het inlevert. Reken maar dat je bij deze vorm van begrijpend lezen struikelt over kromme zinnen en niet afgemaakte redeneringen - en ze dus zelf kunt verbeteren.

Daarnaast beveel ik studenten aan om het werk van eminente academici uit hun vakgebied te lezen. Ik bedoel dan niet zozeer de artikelen uit internationale tijdschriften, hoewel het voor studenten die verder willen in de wetenschap geen kwaad kan om kennis te maken met de sterk geprotocolleerde vormen die daar vereist zijn. Ik doel dan op boeken die een goed academisch niveau hebben én goed geschreven zijn. Voorbeelden? Ons feilbare denken van Daniel Kahneman. Compartimenten van vernietiging van Abram de Swaan. Laat je niets wijsmaken van Jan Bransen. Dat had je gedacht! van Marc Slors. Cultuur en lichaam van Paul Voestermans en Theo Verheggen. Enzovoort.

Naast de technische kanten van het onderzoek doen, zijn lezen en schrijven onmisbare bestanddelen van een volwaardige academische opleiding. Ze zijn ook maatschappelijk relevant: bij uitstek van academici wordt verwacht dat ze hun kennis en inzicht voor een uiteenlopende publiek toegankelijk weten te maken. En dat gaat niet vanzelf.

Dit artikel verscheen eerder op de website van de Teaching Academy Utrecht University (TAUU).

Advertentie