Wellevende onverschilligheid

Bij elk maatschappelijk probleem wordt als vanzelfsprekend opgeroepen tot scherp debat. De discussies leiden echter in veel gevallen tot een verdieping van de tegenstellingen.

Niks leukers dan discussiëren op het scherpst van de snede. Over waarom FC Twente beter is dan Ajax, waarom donker haar mooier is dan blond, waarom jonge jenever lekkerder is dan oude en waarom Roger Federer natuurlijk een betere tennisser is dan Rafaël Nadal. Maar als de onderwerpen echt ergens over gaan, over religie of levensbeschouwing, over politieke ideologie, over persoonlijke moraliteit, dan wordt een scherpe discussie vaak gezien als persoonlijke aanval en overbruggen discussies vaak geen tegenstellingen, maar verdiepen ze. Zie daar de moeilijkheid bij het omgaan met maatschappelijke issues die voortkomen uit diepgevoelde persoonlijke voorkeuren. Bij elk maatschappelijk probleem wordt als vanzelfsprekend opgeroepen tot scherp debat als eerste stap richting oplossing. Volgens mij doet dat debat in veel gevallen echter meer kwaad dan goed en zien we daar dagelijks de gevolgen van. Vandaar ook mijn afkeer van het motto dat iedereen alles moet kunnen zeggen, ongeacht de consequenties daarvan.

Op vakantie las ik het boekje ‘Lof der twijfel’ van Peter Berger en Anton Zijderveld (nee, geen familie). Zij doen een poging een discussiehouding aan te reiken die voorkomt dat debat over wezenlijke zaken afstanden vergroot. Zij pleiten voor een houding van consequente twijfel die er voor moet zorgen dat men zijn eigen standpunten nooit verabsoluteert en open staat voor de opvattingen van de ander. Dat leidt er voor de auteurs persoonlijk bijvoorbeeld toe dat ze, hoewel niet overtuigd door enig aangedragen Godsbewijs, toch geen atheïst zijn, maar agnost. Toch houden ook zij hun twijfel niet vol, want dat zou leiden tot postmodernisme pur sang en dat verafschuwen beiden, zonder daarbij overigens van enige twijfel blijk te geven. Ook principes als de Westerse rechtstaat en individuele mensenrechten staan wat hen betreft buiten twijfel. Dat dat niet helemaal consequent is, zien beide heren natuurlijk ook wel, maar hun legitimering daarvan vind ik niet helemaal overtuigend. En verder is mijn ervaring dat het maar weinigen gegeven is om ook hun diepste overtuigingen twijfelend te benaderen of ruimte te geven aan anderen die dat wel doen. Met de immer vragen stellende Socrates liep het tenslotte ook niet al te best af.

Ik zou veeleer willen bepleiten dat we het bestaan van verschillen zo min mogelijk problematiseren. Verschillen bestaan, maar als we er als samenleving geen last van hebben, is er geen noodzaak te trachten die verschillen te overbruggen of weg te nemen. Of om er een waarde-oordeel over uit te spreken. Hoewel ik niet begrijp waarom iemand een hoofddoekje zou willen dragen, heb ik (of enig ander) er ook geen last van, en heb ik dus ook niet de behoefte met hoofddoekjesdraagsters een debat te voeren over waarom zij wel per se een hoofddoekje willen dragen. Of hen erom te veroordelen. Wat meer onderlinge onverschilligheid, maar dan wel graag op een wellevende manier ten toon gespreid, levert volgens mij meer maatschappelijke cohesie en tolerantie op dan de huidige hype van alomtegenwoordig maatschappelijk debat.

En ik teken voor de zekerheid nog maar even aan dat ik natuurlijk ook grenzen stel aan de onverschilligheid. Als onverschilligheid ten aanzien van bepaalde verschillen leden van de samenleving aantoonbaar schaadt, neem vrouwenbesnijdenis als voorbeeld, dan moet natuurlijk een grens getrokken worden. Maar bij mij is niet het uitgangspunt verschillen pas te accepteren na diepgaand maatschappelijk debat, maar verschillen pas niet te accepteren als aantoonbaar is dat acceptatie leidt tot maatschappelijke schade.

Ik nodig u bij deze natuurlijk van harte uit tot hartstochtelijk debat over mijn stelling.

 

Advertentie