Nog veel te doen voor vrouwelijke hoogleraren

De opening van het academisch jaar had de dag van de vrouwen moeten worden. Het is immers het Westerdijkjaar, het jaar waarin herdacht wordt dat honderd jaar geleden de eerste vrouwelijke hoogleraar aan de UU is benoemd. De vrouwelijke hoogleraren wilden een statement maken door voorop in het cortège te lopen. En dan niet met die ‘lastige bef’, maar met een speciaal voor de gelegenheid gemaakte zijden sjaaltje waarop de afbeelding van Westerdijk staat.

Is het nog nodig zo’n statement om aandacht te vragen voor gelijkwaardigheid? Hebben we niet een overvloed aan vrouwelijke studenten? En neemt het aantal vrouwelijke promovendi niet langzaam maar zeker toe? Misschien wel, maar de bijeenkomst van de vrouwelijke hoogleraren liet zien dat dit nog geen garantie is voor een evenwichtige doorstroming naar de top. 

Neem de dag zelf. Achter de schermen moesten de organisatoren best wel wat moeite doen om gezamenlijk vooraan in het cortège te mogen lopen. Vooraan was niet echt vooraan. Eerst mochten de studentenbesturen, dan het College van Bestuur, de decanen en de gasten en daarachter paradeerden de vrouwelijke hoogleraren - met de enige vrouwelijke decaan- met hun sjaaltjes. Normaal zouden de vrouwen meelopen bij hun eigen faculteit en daardoor een beetje wegvallen bij het grote aantal mannen.

Ook het programma bij de opening van het academisch jaar bleek een mannenaangelegenheid. Alle sprekers waren man, wat mede kwam doordat de vrouwelijke collegevoorzitter in juni was vertrokken. Er kwam slechts één vrouw aan het woord: de winnares van de studentenprijs. De winnaar van de masterthesis was weer een man. Niet vreemd eigenlijk, want uit een analyse van DUB blijkt dat je als mannelijke student meer kans maakt om de masterthesis te winnen dan als vrouw.

Je zou kunnen zeggen dat dit decorum is. Het gaat het om het beleid. Dat is echter ook weinig hoopgevend. De afgelopen tien jaar is het aandeel van vrouwelijke hoogleraren landelijk slechts met 0,8 procent gestegen. Bij de Universiteit Utrecht ligt het percentage momenteel op 21 procent.

Hoe komt dat nou? Bij de netwerkbijeenkomst wisselden de vrouwelijke hoogleraren ervaringen uit. Het blijkt dat de vrouwen in de praktijk tegen enkele (onbewuste) mechanismen aanlopen die je in 2017 toch niet meer zou verwachten.

Zo deelde een aanwezige een ervaring uit een NWO-commissie. Het ging om een beoordeling van een onderzoeksvoorstel van een mannelijke en een vrouwelijke onderzoeker. Een van de mannelijke juryleden merkte op: ‘Wat een origineel voorstel. Dat moet zeker van de man komen.’ Ze vertelde niet of hier sprake was van ironie.

Een ander voorbeeld kwam van een pas benoemde vrouwelijke hoogleraar. Zij ontdekte dat vijf gelijkwaardige mannelijke collega’s allen hoger ingeschaald waren dan zij.

Nog een voorbeeld kwam van een hoogleraar die vertelde dat in haar vakgebied bijna iedereen vrouw is, behalve de baas. Dat is een man.

Uit de ervaringen blijkt dat ondanks de vele aandacht voor meer vrouwen aan de top de werkelijkheid weerbarstig is.

De vrouwen domineren tot hun dertigste, was de conclusie. Daarna komt er een omslag en nemen de mannen het over. Het bleek moeilijk om daar een eenduidige oorzaak voor aan te wijzen. Zit het in onze onbewuste vooroordelen waardoor bij selectie eerder een man komt bovendrijven? Komt het omdat vrouwen meer onzeker dan wel minder ambitieus lijken? Of omdat ze vaker dan mannen rond die leeftijd parttime willen werken en onderzoek combineren met de zorg voor een gezin?

Het heeft ook met cultuur te maken. Toen een Amerikaanse hoogleraar naar Nederland kwam, dacht ze dat ze twintig jaar terugging in de tijd. In de VS was het aantal vrouwelijke hoogleraren veel hoger en werkten ze allemaal fulltime. De universiteiten zorgden voor kinderopvang. “Ik was nooit zo voor quota, maar nu twijfel ik of dat toch niet noodzakelijk is om een omslag te bewerkstelligen.”

Niet iedereen wil fulltime werken, zoals in de VS. Er moeten maatregelen komen die rekening houden met zaken als zwangerschapsverlof of zorgtaken, vinden de vrouwen.

Een andere suggestie was om als vrouwelijke hoogleraar nadrukkelijk als rolmodel te laten opereren. Laat zien dat je als vrouw hoogleraar kunt worden. Neem jonge talentvolle vrouwen op sleeptouw.

Ook werd verschillende keren benadrukt dat je de mannen erbij moet betrekken. Verschillende vrouwelijke hoogleraren waren aan de top gekomen dankzij de steun van mannelijke collega’s.

Ondanks jarenlange discussies over meer vrouwen aan de top. Ondanks de ‘progressieve bubbel’ waar we als universiteit in leven. Ondanks de herhaaldelijk uitgesproken ambities, werkgroepen en diversiteitstaskforces: het blijft moeilijk. Een cultuuromslag krijg je niet vanzelf voor elkaar.

Er is dus nog veel werk aan de winkel. Het is goed dat dit netwerk twee keer per jaar bij elkaar komt om ervaringen uit te wisselen en met suggesties voor beleid te komen, maar daar kan het niet bij blijven. Hoe krijg je de gewenste stroomversnelling van verandering? Om te beginnen moet er een vrouw in het College van Bestuur. Of misschien wel twee. Nu wordt gezocht naar een vice-voorzitter en naar een nieuwe rector. Welke vrouwen bieden zich aan?

Advertentie