UU-student laat in tussenjaar vrijwillig cheeta’s uit

Cheeta’s uitlaten, hyena’s voeren en dode springbokken in stukken snijden. Milou (21) deed na haar Utrechtse bachelor Communicatie- en Informatiewetenschappen afgelopen winter vrijwilligerswerk in Zuid-Afrika.

“Mijn wekker gaat om half 5 ’s ochtends. Dan is het tijd om samen met een ranger en een andere vrijwilliger met de cheeta’s te wandelen. Onder de morgenzon loop ik met Themba (‘hoop’) en Jabulani (‘geluk’) door het reservaat in Zuid-Afrika. De cheeta’s moeten eten en speuren rond op zoek naar een prooi. Plotseling staan ze stil en staren naar een grazende springbok in de verte. De ranger gebaart dat ik moet gaan liggen. Muisstil wachten we de jacht af.

“De ene cheeta buigt zijn knieën en sluipt poot voor poot naar zijn prooi toe. Hij trekt een sprint en de springbok zet het op een rennen. Ze komt niet ver, want het andere broertje sluit haar in. We horen een korte krijs en dan zien we het lichaam van de springbok verslappen. De cheeta’s kauwen tevreden op hun ontbijt.”

'Iets met dieren'
Het is het soort avontuur waar Milou (21) naar op zoek was toen ze bezig was haar bachelor Communicatie- en Informatiewetenschappen in 2012 af te ronden. De UU-student wil er een jaar tussen uit voor ze aan haar vervolgopleiding gaat beginnen. Ze wil op reis en iets met dieren doen vanaf januari 2013 tot de zomer. Ze googlet op ‘vrijwilligerswerk met dieren in Zuid-Afrika’.

Het eerste resultaat is meteen raak. Het is de website van Modgaji, een opvang- en rehabilitatiecentrum voor bedreigde wildlife katachtigen. In het bijzonder gaat het om cheeta’s, aangezien die met uitsterven worden bedreigd. Het centrum vangt ze op en traint ze zodat ze daarna weer in het wild kunnen overleven.

Milou wordt steeds enthousiaster. “Modgaji is een kleinschalige organisatie. Naast de baas werken er een stagiair, een ranger, een vrijwilligerscoördinator en maximaal tien vrijwilligers.” Vanuit heel Zuid-Afrika tippen burgers en rangers Modgaji als ze dieren tegengekomen die kampen met hun gezondheid of wees zijn geworden. “De baas stapt dan in zijn jeep om ze op te halen.”

Nieuwe vrijwilligers zijn welkom bij Modgaji, zo blijkt. “Waarom ook niet?”, denkt Milou. In haar motivatiebrief schrijft ze over haar passie voor dierenwelzijn en avontuur en haar leergierigheid. Modgaji reageert enthousiast en ze wordt ‘aangenomen’.

Ter voorbereiding gaat ze eerst een paar maanden fulltime werken in Nederland, om haar vlucht, kost en inwoning te betalen, zo’n 2000 euro exclusief vlucht. “Het centrum heeft zelf te weinig geld om vrijwilligers te betalen.” Na haar vrijwilligerswerk dat zes weken duurt, wil ze ook nog geld over hebben om te gaan reizen.

Stinkende hyena's
In januari zit ze in het vliegtuig naar Zuid-Afrika. “Het voelt heel onrealistisch.” Gelukkig staan op het vliegveld twee Modgaji-medewerkers om haar op te halen. Onderweg naar het opvangcentrum maken huizen en krottenwijken plaats voor een heuvelachtig landschap. Middenin de savanne doemt het bordje ‘Modgaji’ op.

Ze stapt uit en maakt kennis met de andere vier internationale vrijwilligers en met de dieren: stinkende hyena’s, volwassen en donzige babycheeta’s, servals en caracals (woestijnlynxen). Het verblijf van Milou is luxer dan dat van de dieren. “Vrijwilligers slapen in een groot huis met tweepersoons slaapkamers, een keuken en een woonkamer. Er is zelfs een buitenzwembad.

Eén van haar taken de komende zes weken, is het schoonmaken van de verblijven terwijl de dieren daar gewoon nog inzitten. Bij de meeste dieren is dat geen probleem, behalve bij de agressieve caracal. “De kunst is om hem met een stok af te leiden en dan het hok in te gaan.” Niet haar meest favoriete bezigheid. De caracal probeert haar al aan te vallen als ze langs zijn hok loopt. Toch overleeft ze het ritueel steeds opnieuw. Het cliché klopt: “Als ik ze met een stok op afstand houd, zijn ze banger voor mij dan ik voor hen.”

Voedsel bereiden voor de dieren staat ook op haar takenlijstje. De beesten willen vers vlees. “De springbok die de cheeta’s die ochtend hebben gevangen, nemen we mee naar het opvangcentrum. Ik moet de kop en de poten van de romp snijden.” De katachtigen eten het vlees, de hyena’s smullen van maag, botten en de kop. “Dat zijn net vuilnisbakken.”

Spelen met cheeta's
Gelukkig mag dierenvriend Milou ook iets anders doen dan bloedvergieten. “Ik mag de baby-cheeta’s voeren of een uurtje met ze spelen.  Dan bind ik een fles aan een touw en ren ermee weg. Ze zijn niet erg gevaarlijk. Je moet wel oppassen dat je geen klauwen in je gezicht krijgt, want die zijn best scherp.” De cheeta’s hechten zich aan haar. “Ze liggen wel eens met het hoofd op mijn schoot.”

Naast het werk met de dieren helpt ze met praktische taken, zoals het aanleggen van een weg. Ze werkt zes dagen en vermaakt zich ook na werktijd en op zondag goed. “Dan ga ik dieren spotten of barbecueën met vrijwilligers of een tripje maken naar de stad.”

Milou geniet van de weken dat ze de kans krijgt om zoveel met de dieren te zijn. “In grotere organisaties mag je dat veel minder vaak.” Ze werkt zelfstandig en heeft het idee dat ze veel toevoegt aan het centrum. “Ik beteken echt iets voor de dieren en ik zorg er mede voor dat er wildlife behouden blijft voor Afrika.” Ze staat achter de missie van Modgaji: “Een reservaat creëren met dieren die zelfstandig samenleven en waar mensen alleen nodig zijn om de dieren te monitoren en hun wonden te verzorgen.”

Reizen en studeren
Milou kijkt terug op een leerzame tijd in Modgaji. “Ik heb veel kennis opgedaan over de dieren. Ik leerde hun karakters kennen en kon ze van elkaar onderscheiden.” Ook persoonlijk is ze er sterker van geworden. “Eerder had ik nooit gedacht dat ik deze taken zou kunnen uitvoeren.”

Na haar Afrikaanse avontuur gaat ze in februari via Nederland naar Centraal Amerika waar ze tot en met mei heeft rondgereisd. Nu werkt ze in een restaurant. In september start ze met de master Media & Business.

Advertentie